ECLI:NL:RBNHO:2024:1073

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
C/15/347960 / KG ZA 24-11
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van het lidmaatschap van een volkstuinvereniging in kort geding

In deze zaak vordert eiser, een lid van een volkstuinvereniging, in kort geding de schorsing van het besluit van de vereniging om zijn lidmaatschap op te zeggen. De vereniging heeft het lidmaatschap opgezegd omdat eiser zich herhaaldelijk niet aan de statuten heeft gehouden, ondanks meerdere waarschuwingen. De voorzieningenrechter overweegt dat er nog geen bodemprocedure aanhangig is gemaakt en dat de opzegging van het lidmaatschap per 31 december 2023 een feit is geworden. De vordering tot schorsing van het besluit wordt afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk is dat de opzegging niet rechtsgeldig is. De rechter wijst erop dat de vereniging de wettelijke termijn voor opzegging in acht heeft genomen en dat de correspondentie tussen partijen voldoende bewijs biedt voor de geconstateerde overtredingen van de statuten door eiser. Eiser had ook niet aangetoond dat zijn partner het lidmaatschap kon overnemen, aangezien zij niet voldoet aan de vereisten in de statuten. De voorzieningenrechter wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/347960 / KG ZA 24-11
Vonnis in kort geding van 6 februari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
advocaat mr. M.T.W. Wijling
tegen:
de vereniging
[gedaagde],
gevestigd te [plaats],
vertegenwoordigd door twee van haar bestuursleden.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 17
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [gedaagde]
1.2.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn verschenen:
  • [eiser] bijgestaan door mr. Wijling,
  • [betrokkene 1], secretaris en [betrokkene 2], algemeen bestuurslid van [gedaagde].
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is een volkstuinvereniging in [plaats]. In de statuten en reglementen is, voor zover in deze procedure van belang, het volgende bepaald:
Statuten
Artikel 4
1. De vereniging kent:
(…)
2. Leden zijn die meerjarige personen die als lid zijn toegelaten en aan wie een tuin in gebruik is gegeven.
3. Een meerjarige partner, met wie een in lid 2 bedoeld lid een gemeenschappelijke huishouding voert, kan met betrekking tot de tuin van het lid ook als lid van de vereniging worden toegelaten. Een verzoek tot toelating van de partner als lid moet zijn ondertekend door het lid en de partner. Met ‘leden’ worden in de statuten of reglementen de in lid 2 en 3 bedoelde leden bedoeld.
4. Het lidmaatschap van de vereniging heeft betrekking op de tuin die aan het lid en aan de partner in gebruik is gegeven. Aan elk lid of partner kan slechts één tuin in gebruik worden gegeven.
(…)
Artikel 5 Rechten, plichten en verplichtingen van de leden
1. Leden van de vereniging zijn verplicht:
a. de Statuten en de reglementen van de vereniging, alsmede de besluiten van een orgaan na te komen.
(…)
Artikel 6. Rechten en verplichtingen met betrekking tot de tuin
(…)
4. a. Een lid is verplicht zijn bouwsels en beplantingen in volle eigendom te bezitten en goed en regelmatig te onderhouden. (…)
(…)
8. Het lid verplicht zich bij zijn verblijf op het tuincomplex te gedragen met inachtneming van de belangen van de vereniging en van de andere leden van het tuincomplex en geen overlast te veroorzaken. Het lid is voorts verplicht zijn tuin, bouwsels en beplantingen goed te onderhouden, onkruid te verwijderen, zijn grond niet te vervuilen, schadelijke effecten voor het milieu te vermijden en alleen de door de vereniging toegelaten bestrijdingsmiddelen te gebruiken.
(…)
10. Het is een lid niet toegestaan:
Beroepsmatige of commerciële activiteiten op het tuincomplex te verrichten. De Tuin en bouwsels aan een derde te verhuren of in gebruik te geven.
Artikel 7. Einde lidmaatschap
1. Het lidmaatschap eindigt door het overlijden van het lid, door opzegging of door royement. Bij beëindiging van het lidmaatschap eindigt het gebruiksrecht van de tuin.
2.a. De vereniging kan het lidmaatschap opzeggen wanneer een lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten die de Statuten aan het lidmaatschap stellen, wanneer een lid herhaaldelijk niet zijn verplichtingen nakomt, en ook met onmiddellijke ingang wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet kan worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren.
(…)
7. Indien het lidmaatschap van het lid eindigt, kan de partner met betrekking tot die tuin het lidmaatschap voortzetten behalve in geval van royement. (…)
Tuinreglement
(…)
4. Elk lid is verplicht er voor te zorgen dat gedurende het gehele jaar een goede afwatering aanwezig is om overtollig water naar de achtergelegen sloot af te voeren, huurder is verplicht de greppel aan de rechterkant van de tuin, vanaf het pad gezien, schoon te houden.
(…)
6. De huurders (sters) zijn verplicht de sloot grenzend aan hun tuin, regelmatig schoon te houden en uit te baggeren.
(…)
Huisreglement
1. Bij beëindiging van het lidmaatschap kan overdracht van de opstallen alleen door bemiddeling van het bestuur plaats vinden. Overdracht van kas en roerende goederen komen voor rekening van het vertrekkende lid. Bij beëindiging van het lidmaatschap zijn de leden verplicht de in hun bezit zijnde sleutels van toilet en hekken in te leveren.
(…)
20. Bij het niet nakomen van de reglementen kan royement het gevolg zijn.
2.2.
Op 10 februari 2018 heeft [eiser] een ‘Gebruik Overeenkomst Tuin’ gesloten met [gedaagde] voor het gebruik van tuin [nummer] (hierna: de gebruiksovereenkomst). In de gebruiksovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
Op deze overeenkomst is van toepassing het reglement van de vereniging zoals bijgevoegd.
Tevens zijn de statuten van toepassing zoals die zijn uitgereikt bij het aangaan van deze overeenkomst.
Bij ondergetekende is het bekend bij het aangaan van deze overeenkomst dat het beslist niet is toegestaan het tuinhuisje als bewoning te gebruiken! (Bij wet verboden)
2.3.
Bij brief van 2 juni 2019 heeft [gedaagde] [eiser], voor zover van belang, als volgt bericht:
Gezien de toestand op de aan U toegewezen tuin willen wij met U bespreken of het zinvol is deze te handhaven dan wel beëindigen van het lidmaatschap van de vereniging.
Het is voor het aanzien van de vereniging dat de tuinen er onderhouden bij liggen wat in Uw geval niet zo is.
Gaarne nodigen wij U uit voor een gesprek op 15 juni a.s. om 12.30 uur in het bestuur kamer.
2.4.
Bij brief van 3 mei 2020 heeft [gedaagde] [eiser], voor zover van belang, als volgt bericht:
U heeft ondanks de vele waarschuwingen nog steeds niet de afspraken/opdrachten met de bouw commissie uitgevoerd.
Wij stellen U dan ook voor de laatste keer in de gelegenheid dit te doen, echter voor 16 mei a.s.!
Geeft U hier aan geen gehoor dan zit er voor het bestuur niets anders op om het lid maatschap te beëindigen.
U dient dan de tuin schoon en zwart op te leveren.
Het bestuur bestaat uit vrijwilligers, die hun tijd hier in steken en voelen ons dan ook niet serieus genomen door U.
Vandaar dat dan hard wordt opgetreden tegen U, artikel 5 lid 1a & artikel 7 lid 2a is dan op U van toepassing, zeker daar u nog aspirant lid bent.
2.5.
Bij brief van 19 april 2021 heeft [gedaagde] [eiser], voor zover van belang, als volgt bericht:
Zaterdag 17 april 2021 zijn wij langs alle tuinen gelopen en we hebben geconstateerd dat er bij jou op de tuin nogal veel rotzooi rondslingert.
We willen graag een nette tuin vereniging zijn en zullen dan ook alle mensen aanspreken die (nog) geen nette tuin hebben.
Wij willen je vragen om de tuin binnen 1 maand in nette staat te brengen. Dit betekend dat alle rotzooi van de tuin opgeruimd moet worden.
2.6.
Begin juni 2021 heeft [gedaagde] [eiser], voor zover van belang, als volgt bericht:
U heeft 19-04-2021 een mail gekregen over de rotzooi in uw tuin. U had tot 19-05-2021 de tijd om dit netjes op te ruimen.
Afgelopen zaterdag 05-06-2021 hebben we weer een rondje gedaan en gezien dat nog niet alles opgeruimd is.
We willen graag dat de tuinen er mooi uit zien en daar hoort natuurlijk geen troep bij.
We willen u graag nog eenmaal de kans geven om dit op te pakken. We geven u de tijd tot en met zaterdag 3 juli om dit te doen.
Als dit niet gebeurt, moeten we helaas uw lidmaatschap opzeggen. Dit houdt in dat we u per direct van de tuin kunnen verwijderen en uw tuin mogen verkopen. Dit willen we natuurlijk niet, dus we zien graag voor 3 juli een mooie nette tuin.
2.7.
Op 24 september 2021 ontving [eiser] het volgende bericht van [gedaagde]:
Beste Tuinder, Tuinnummer…[nummer]….. Datum: …24-09-2021
Wij worden regelmatig geconfronteerd met tuinders die klachten hebben over het onderhoud van tuinen en overlast. Dit stijgt schrikbarend. Wij, het bestuur, zijn onlangs 2 dagen bezig geweest om het e.e.a. in kaart te brengen en of de op/aanmerkingen wel kloppen en niet zijn overdreven. Welnu het lijkt net of de verpaupering is toegeslagen. De voorkant van de tuinen valt relatief gezien wel mee echter achter de huisjes en bij de sloot is het soms erbarmelijk zo vies. Wij hebben dan ook besloten om meer te gaan handhaven conform onze regels en statuten. Hieronder kunt u zien wat er voor u van toepassing is, met het verzoek om binnen 4 weken zorg te dragen dat de aangekruiste punten zijn verholpen/opgelost. Zo niet. dan worden er maatregelen getroffen wat kan inhouden dat het lidmaatschap van de tuin wordt opgezegd, of dat u een geld boete krijgt. Wij moeten met zijn allen zorgen dat de tuin leefbaar blijft en geen opslagplaats van vuil en verwaarlozing. Het is en blijft tenslotte een volkstuin waar het goed vertoeven is, toch! Bovenstaand draagt ook niet bij als straks het huurcontract met de Gemeente [plaats] weer ter sprake komt. Wij rekenen erop dat iedereen dat doet wat nodig is om de tuin weer leefbaar en netjes te houden.
(…)
x Vuil onder de heg verwijderen
x Onkruid verwijderen
(…)
x Slootkant en sloot schoonmaken (denk aan een goede doorstroming van het water)
2.8.
Tussen oktober 2021 en 2 juli 2022 was het bestuur van [gedaagde] nagenoeg inactief door het plotselinge overlijden van de toenmalige voorzitter met als gevolg dat er een geheel nieuw bestuur werd benoemd.
2.9.
In november 2022 heeft [gedaagde] [eiser], voor zover van belang, als volgt bericht:
De controle van de tuinen is afgelopen maand weer geweest en tot onze spijt hebben we moeten constateren dat jouw tuin nogal achterstallig onderhoud heeft. Ook is het opgevallen dat uw tuin alleen maar gras heeft en niet wordt gebruikt om te tuinieren.
Graag willen we je uitnodigen voor een gesprek met het bestuur op zaterdag 12 november om 11.05 uur in de bestuurskamer.
2.10.
Op 14 november 2022 schrijft [gedaagde] [eiser] het volgende:
Afgelopen zaterdag 12-11-2022 heeft u een gesprek gehad met Floor en mij over de stand van zaken van uw tuin.
U bent nu 4 jaar lid van onze vereniging en we hebben geconstateerd dat er niet veel werk is verricht op uw stukje tuin. U geeft aan dat u ongeveer vier keer per maand op de tuin aanwezig bent. U bent begonnen met alle troep te verwijderen van uw tuin. U heeft een paar planten geplant en verder niet veel gedaan. We hebben aangegeven dat we een tuinvereniging zijn en dat er van de leden verwacht wordt dat ze tuinieren of tenminste iets met de tuin doen wat met de natuur te maken heeft. Een tuin met alleen maar gras is dus niet de bedoeling. U heeft op 19-04-2021 en op 19-10-2021 ook al een schrijven gehad per mail waarin we dit hebben aangegeven.
De volgende afspraken zijn nu met u gemaakt en wij in juni 2023 controleren of u zich hieraan gehouden heeft. Mocht dit niet het geval zijn, dan zullen we moeten overwegen om u geen lid meer te laten zijn van onze tuinvereniging,
  • Nu is er alleen gras. Er gaat een moestuin komen
  • U zult meer aanwezig zijn, wat zal resulteren in een verzorgde tuin
  • U gaat het huisje vervangen of opknappen
2.11.
Bij aangetekende brief van 12 juli 2023 schrijft het bestuur van [gedaagde] [eiser], voor zover van belang, het volgende:
Het bestuur heeft geconstateerd dat er voor langere tijd iemand heeft verblijft op uw tuin, zijnde niet uzelf, die er ook heeft overnacht. Deze persoon is geen lid van onze vereniging. Deze persoon heeft geen juridische status om in Nederland te verblijven en is door handhaving verwijderd van het terrein.
Al eerder heeft het bestuur u een krachtige mondelinge waarschuwing gegeven en gewezen op de statuten en reglementen waarin staat dat dit niet toegestaan is.
Het bestuur ziet zich dan ook genoodzaakt een formele waarschuwing af te geven voor overtreding van Artikel 6, lid 10 van de Statuten. Het is een lid niet toegestaan: Beroepsmatige of commerciële activiteiten op het tuincomplex te verrichten; De tuin en bouwsels aan een derde te verhuren of in gebruik te geven.
Het geven van een formele waarschuwing is een bevoegdheid van het bestuur van de vereniging. Het bestuur kan een waarschuwing geven indien een lid zich niet aan de regels van de vereniging houdt of ongewenst gedrag vertoont.
Daarnaast constateert het bestuur dat ondanks eerdere vermaningen u nog steeds nauwelijks tot niet tuiniert op uw tuin, wat toch het doel van Amateursvereniging [gedaagde] is. We zijn dan ook van mening dat u de tuin voor alternatieve doeleinden aanhoudt en zullen dit niet langer tolereren.
De tuin is om te tuinieren. Er gelden regels en statuten voor minimale beplanting, Neem kennis hiervan en pas deze toe.
Het bestuur zal iedere 1e zaterdag van de maand een inspectie uitvoeren op uw tuin voor de duur van dit kalenderjaar. Als er 1x geconstateerd wordt dat de tuin niet op orde is of er andere zaken gaande zijn die niet op de tuinvereniging passen zien we ons genoodzaakt verdergaande maatregelen te nemen en zullen wij ons beroepen op artikel 7, lid 2A: De vereniging kan het lidmaatschap opzeggen wanneer een lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten die de Statuten aan het lidmaatschap stellen, wanneer een lid herhaaldelijk niet zijn verplichtingen nakomt, en ook met onmiddellijke ingang wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet kan worden gevergd het lidmaatschap te laten voortduren.
Mocht er ervoor kiezen afstand te willen doen van uw tuin kunt u zich bij het bestuur melden om uw lidmaatschap op te zeggen. (…)
2.12.
Bij brief van 13 september 2023 bericht [gedaagde] [eiser] onder meer, dat tijdens de inspectie van 4 september 2023 is gebleken dat de tuin wederom in slechte staat van onderhoud verkeert en dat deze brief de schriftelijke bevestiging is van zijn schorsing met directe ingang. Daarnaast wordt [eiser] op de hoogte gebracht van het voorgenomen besluit van het bestuur om hem zijn lidmaatschap te ontzeggen, welk besluit zal moeten worden bekrachtigd door de Algemene Leden Vergadering (ALV) die zal plaatsvinden in februari/maart 2024. [eiser] wordt verder gewezen op de beroepsmogelijkheid tegen het ontzettingsbesluit bij de ALV. Het bestuur legt uit dat de schorsing inhoudt dat er geen gebruik meer kan worden gemaakt van de faciliteiten van de vereniging en dat [eiser] ook geen toegang meer zal hebben tot de tuin maar dat er wel contributie betaald zal moeten worden zolang het lidmaatschap nog voortduurt. [eiser] dient de sleutels van de tuin per omgaande in te leveren bij het bestuur.
2.13.
[eiser] reageert hierop bij e-mailbericht van 20 september 2023 met een foto van een (onleesbare) handgeschreven brief en vraagt met spoed een afspraak te plannen.
2.14.
De secretaris van het bestuur reageert hierop bij e-mailbericht van 23 september 2023, met de volgende inhoud:
U geeft aan zich altijd aan de regels van ATV [gedaagde] te houden. Dit is feitelijk onjuist, zoals ook blijkt uit het uitgebreide dossier dat we inmiddels over u hebben. De aangetekende brief van 13/09/2023 is ook zeker niet de eerste keer dat u aangesproken wordt op het overtreden van regels.
U geeft aan altijd op tijd te betalen. U reageert hier op een email van onze penningmeester die aangeeft dat u niet tijdig uw voorschot elektrakosten betaald heeft. Ook dit is dus feitelijk onjuist. Ik heb verder geen details over uw betaalgeschiedenis maar daar heeft u (voor dit moment) ook geen waarschuwing over ontvangen.
U geeft aan dat er een afspraak zou zijn dat u pas uw tuin na uw vakantie hoefde op te ruimen. Dit is feitelijk onjuist. U heeft 13 juli jl een aangetekende brief ontvangen dat u per ommegaande zich aan de regels moest gaan houden van ATV [gedaagde] en dat er iedere 1e zaterdag van de maand inspectie plaats zou vinden van uw tuin. Dit tot het einde van het kalenderjaar. Bij de eerste maal dat de tuin niet zou voldoen volgt schorsing en ontzetting van het lidmaatschap Dat is nu gebeurd. Wij hebben geen verzoek van u ontvangen voor uitstel. Gezien het feit dat de zorgen om en problemen met uw tuin al sinds 2019 lopen zouden wij een dergelijk uitstel ook niet meer geaccepteerd hebben. Wij hebben in zeer heldere bewoordingen aangegeven wat er van u verwacht werd.
Dat u plannen had om op een later moment wel iets aan uw tuin te doen is niet ter zake doende. Er liep een formele waarschuwing die helder aangaf wat de controle data waren.
Wij zien dus geen enkele reden om onze beslissing om over te gaan tot schorsing en ontzetting uit het lidmaatschap te herzien.
Zoals bepaald in onze statuten is het niet mogelijk bezwaar te maken tegen de uitgesproken schorsing. Het is wel mogelijk om in bezwaar te gaan tegen ontzetting uit het lidmaatschap. Dit stond ook helder aangegeven in de brief van 13 september, maar zal ik hierbij nogmaals invoegen:
Tegen ontzetting uit het lidmaatschap heeft u een beroepsmogelijkheid bij de algemene vergadering. U kunt dit schriftelijk en gemotiveerd aanvragen binnen drie weken na ontvangst van dit bericht. Tegen deze schorsing is geen beroep mogelijk.
Als u wilt kunnen we onderstaande brief behandelen als bezwaar tegen uw aanstaande ontzetting uit het lidmaatschap. Ik wijs u er wel op dat de Algemene Ledenvergadering (ALV) gebruikelijk pas in februari/maart gehouden wordt omdat dit het moment is waarop .ook de jaarcijfers gepresenteerd worden. Als u er voor kiest bezwaar te maken tegen de aanstaande ontzetting zal tot die lijd uw contributie doorlopen terwijl de schorsing van kracht blijft en u dus geen toegang heeft tot vereniging ATV [gedaagde] of de tuin waarvoor u een gebruikersovereenkomst heeft. Uitstaande kosten zullen zo nodig t.z.t. verrekend worden met een eventuele verkoopwaarde. Het bestuur zal uw bezwaar tegen ontzetting uit het lidmaatschap agenderen voor de ALV en zal u minimaal 3 weken voor de geplande datum uitnodigen voor de ALV of zoveel eerder als de datum bekend is. Tijdens de vergadering zal er maximaal 10 minuten zijn om uw bezwaar toe te lichten met argumenten. De ALV zal stemmen en daarmee wordt de ontzetting van uw lidmaatschap wel of niet bekrachtigd:
Aangezien bezwaar tegen de schorsing niet mogelijk is en ontzetting uit lidmaatschap met stemming in de ALV plaatsvindt zal het bestuur daar nu verder geen gesprek over aangaan. Het is wel mogelijk om in gesprek te gaan om u nader te informeren over het verdere traject, zoals deels al omschreven hierboven. We kunnen ons voorstellen dat u aanvullende vragen heeft over de overdracht van uw tuinhuis etc. Het bestuur is beschikbaar op maandag 25 september om 17.00 uur of 2oktober om 17.00 uur. Andere momenten zijn momenteel helaas even lastig i.v.m. werkzaamheden op locatie van de voorzitter.
We wijzen u er voorts op dat de termijn van 7 dagen verlopen is en u dus per ommegaande uw sleutels/tags dient in te leveren. Buiten de vereniging is een brievenbus bevestigd waar u deze bij voorkeur in een envelop kunt inleveren. U heeft niet langer toegang tot het terrein van ATV [gedaagde], gelegen aan de [adres] te [plaats]. Wanneer u het terrein toch betreed zullen we u sommeren te vertrekken en zo nodig handhaving/politie inschakelen. Uitzondering hierop is wanneer het bestuur een afspraak met u bevestigd; voor die duur krijgt u dan ontheffing.
Ik hoor graag per ommegaande of u gebruik wil maken van een van deze mogelijkheden voor een afspraak.
2.15.
Bij advocatenbrief van 4 oktober 2023 maakt [eiser] - kort gezegd - bezwaar tegen zijn schorsing en vordert hij weer toegang tot de tuin. Voor zover relevant voert hij aan dat hij [gedaagde] op de hoogte heeft gehouden van de staat van zijn tuin en een bestuurslid om toestemming heeft gevraagd om uitstel van het onderhoud in verband met zijn vakantie. Toegezegd is door dat bestuurslid dat hij zonder gevolgen na terugkomst van vakantie de tuin kon opknappen. [eiser] voert bovendien aan dat hij tijdens een periode van droogte op vakantie is gegaan en er tijdens zijn vakantie een natte periode plaatsvond. Dit zou de forse groei van planten kunnen verklaren. [eiser] geeft aan dat hij toen hij terug kwam van vakantie, het snelgroeiende onkruid niet kon bijwerken omdat hij plotseling werd geschorst en niet meer welkom was. [eiser] meent dat de tuin in deze staat de schorsing niet kan rechtvaardigen en vordert intrekking van het voornemen om hem het lidmaatschap te ontzeggen en toegang tot zijn tuin, ten laste van een dwangsom van € 500,00 per keer dat hem of een familielid de toegang tot zijn tuin wordt ontzegd.
2.16.
[gedaagde] reageert hierop bij brief van 22 oktober 2023 waarin [eiser] erop wordt gewezen dat hij al in 2019 voor het eerst is aangesproken op het onderhoud van de tuin, in 2020 is gemaand zich aan afspraken te houden met de bouwcommissie, er in 2021 en 2022 meerdere waarschuwingen hebben plaatsgevonden met betrekking tot het tuinonderhoud en in 2022 een gesprek heeft plaatsgevonden met het bestuur en dat [eiser] in september 2023 een betalingsachterstand had met betrekking tot de contributie en voorschot water. Verder gaat [gedaagde] er op in dat [eiser] zijn tuinhuis tot tweemaal toe voor langere tijd aan een in Nederland illegaal verblijvend persoon in gebruik heeft gegeven, welke persoon/personen door het bevoegd gezag zijn verwijderd. Opgemerkt wordt tenslotte, voor zover van belang, dat bezwaar tegen de schorsing niet mogelijk is, maar enkel bezwaar kan worden gemaakt tegen de ontzetting van het lidmaatschap tijdens de ALV die gepland staat op zaterdag 10 februari 2024.
2.17.
Hierop reageert [eiser] wederom bij advocatenbrief van 7 november 2023 waarin wordt ingegaan op de onderwerpen ‘betalingsachterstand’, het geconstateerde ‘overnachten in de tuin’ en ‘het onderhoud’ van de tuin en een en ander door [eiser] wordt betwist dan wel genuanceerd. Kort samengevat is de betalingsachterstand, gezien hem de toegang tot de tuin is ontzegd, volgens [eiser] niet gek; [eiser] beroept zich op zijn opschortingsrecht. Het overnachten in de tuin betrof volgens [eiser] geen illegaal in Nederland verblijvend persoon maar louter een vriendelijk gebaar aan zijn familie. [eiser] zegt dat hij uit het feit, dat andere leden ook op de tuin overnachten, heeft mogen afleiden dat dit was toegestaan. Ten aanzien van het onderhoud wordt volgens [eiser] van een mug een olifant gemaakt en worden er aan hem eisen gesteld die niet volgen uit de statuten en het tuinreglement. Een en ander leidt volgens [eiser] tot de conclusie dat sprake zou zijn van een onredelijk besluit tot schorsing en het voornemen tot royering. Verzocht wordt om [eiser] weer per omgaande toegang te verlenen tot de tuin en een ALV uit te roepen niet later dan 10 december 2023 waarin [eiser] op redelijke wijze wordt gehoord.
2.18.
Hierop volgt nog een inhoudelijke reactie van [gedaagde] van 18 november 2023, waarin het bestuur onder meer aangeeft te hebben besloten op het lidmaatschap van [eiser] op grond van artikel 7 lid 2A met ingang van 1 januari 2024 te beëindigen, omdat het bestuur heeft geconstateerd dat [eiser] gedurende lange tijd en bij herhaling, ondanks herhaalde waarschuwingen, zich niet aan de voorwaarden in onder meer artikel 6 lid 8 en 10 van de statuten heeft gehouden. In de brief wordt een opsomming gemaakt de gronden (zie hieronder) waarop dit besluit is gebaseerd. Het bestuur geeft aan dat daarmee de schorsing en de aanzegging van het royement bij brief van 13 september 2023 komen te vervallen
  • 02-06-2019: uitnodiging tot gesprek of voortgang lidmaatschap wel zinvol is gezien de toestand van de tuin.
  • 03-05-2020: ondanks vele waarschuwingen bent u de afspraken/opdrachten van de bouwcommissie niet nagekomen. Laatste kans met ultimatum om hier alsnog aan te voldoen
  • 19-04-2021: opdracht om tuin in nette staat te brengen i.v.m. de vele rotzooi die er rondslingert. Deadline 1 maand.
  • 05-06-2021: nog niet alles opgeruimd. Nog eenmaal de kans om dit in orde te maken. Deadline 03-07-2021
  • 24-09-2021: aanmerkingen tuinkeurders: Vuil onder heg/onkruid verwijderen/slootkant en sloot schoonmaken.
  • 01-11-2022: aanmerking over achterstallig onderhoud. Uitnodiging tot gesprek.
  • 12-11-2022: gesprek met bestuur. Hierin worden afspraken met u gemaakt over de inrichting van uw tuin en onderhoud van uw huisje:
- Nu is er alleen gras. Er gaat een moestuin komen.
- U zult meer aanwezig zijn, wat zal resulteren in een verzorgde tuin.
- U gaat uw huisje vervangen of opknappen.
  • 14-11-2022: gespreksverslag van de afspraak van 12-11-2023 wordt u toegestuurd.
  • 11-07-2023 aangetekende brief: formele waarschuwing m.b.t. verblijf van een derde op uw tuin. Tevens wijst het bestuur u nogmaals op de doelstellingen van tuinieren en op de met u gemaakte afspraken. Het bestuur kondigt aan hiertoe een maandelijkse inspectie uit te gaan voeren. Het bestuur geeft aan dat het wanneer de tuin niet op orde zal zijn of andere zaken gaande zijn die niet op de tuinvereniging passen het bestuur zich zal beroepen op artikel 7, lid 2A:
  • 13-09-2023 aangetekende brief: in deze brief wordt vastgesteld dat u niet aan de voorwaarden in de hiervoor genoemde brief heeft voldaan.
2.19.
Hierop reageert [eiser] wederom bij advocatenbrief van 29 november 2023.
2.20.
[gedaagde] geeft daarop bij brief van 15 december 2023 onder meer aan te blijven bij haar besluit tot opzegging van het lidmaatschap van [eiser] per 31 december 2023. Aangegeven wordt dat [eiser] tot 31 december 2023 de gelegenheid heeft om zijn eigendommen en zijn tuin volgens de gebruikelijke procedure te verkopen.
2.21.
Bij advocatenbrief van 22 december 2023 zegt [eiser] een kort geding aan wanneer het bestuur niet binnen 2 dagen de toezegging doet de beëindiging van het lidmaatschap niet te zullen handhaven, de tuin van [eiser] geenszins aan te tasten en hem per direct toegang te geven tot de vereniging.
2.22.
In reactie hierop geeft het bestuur van [gedaagde] bij brief van 28 december 2023 aan dat zij de opzegging van het lidmaatschap per 31 december 2023 handhaaft.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de werking van het besluit d.d. 18 november 2023 van gedaagde op te schorten tot uitspraak in de bodemprocedure;
II. gedaagde te verbieden de tuin van [eiser] in gebruik te geven aan een ander totdat er een uitspraak in de bodemprocedure is gewezen;
III. gedaagde te verbieden de tuin in staat van zwarte aarde te brengen, althans hetgeen zich op de tuin bevindt te verkopen, tot de uitspraak in de bodemprocedure is gewezen,
IV. gedaagde te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een dwangsom van € 10.000,-- bij niet nakoming van de sub I en/of sub II gevorderde veroordeling;
V. gedaagde te veroordelen tot betaling aan [eiser] van de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente over alle onder de proceskostenveroordeling vallende bedragen vanaf veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag van voldoening.
3.2.
[eiser] legt, samengevat en voor zover van belang, het volgende aan zijn vordering ten grondslag.
De beëindiging van het lidmaatschap is onrechtmatig omdat de grondslagen de gevolgen van het besluit niet kunnen rechtvaardigen. Ook de wijze waarop het bestuur heeft gehandeld is in strijd met de redelijkheid en billijkheid ex artikel 2:8 BW. Daarbij komt dat de gronden voor de beëindiging in de correspondentie steeds zijn gewijzigd, waardoor [eiser] geen goed verweer heeft kunnen voeren. De termijn voor verkoop en leeghalen van zijn tuin (zes weken vanaf 18 november 2023 tot 31 december 2023) is daarnaast onredelijk kort en door het blokkeren van zijn digitale sleutel sinds augustus 2023 wordt [eiser] verhinderd in de mogelijkheid om de tuin te betreden om deze klaar te maken voor verkoop en levering. Hieruit volgt de onrechtmatigheid van het besluit en de wijze waarop het besluit is genomen. [eiser] wenst bovendien dat zijn partner het lidmaatschap overneemt conform artikel 7 van de statuten. Dit maakt de verkoop van de tuin, als deze plaatsvindt, onrechtmatig.
3.3.
[gedaagde] voert, samengevat en voor zover van belang, het volgende verweer.
De partner van [eiser] voldoet niet aan de eisen in artikel 7 lid 7 van de statuten, aangezien zij geen lid is van de vereniging (artikel 4 lid 3 en 4 van de statuten) en daarnaast zijn er geen kinderen kandidaat-lid, zodat het lidmaatschap niet kan worden overgenomen. De vordering van [eiser] dient daarnaast niet ontvankelijk te worden verklaard omdat de beëindiging van zijn lidmaatschap een feit is en hij heeft nagelaten tijdig een bodemprocedure te starten. [gedaagde] verwijst voorts naar het patroon van verwaarlozing en het niet nakomen van afspraken volgend uit de correspondentie tussen partijen en komt tot de conclusie er van overtuigd te zijn te hebben gehandeld overeenkomstig alle eisen van zorgvuldigheid en redelijkheid en billijkheid in de afgelopen jaren en dat in alle redelijkheid niet van [gedaagde] kon worden verwacht anders te handelen, zodat het besluit zorgvuldig is genomen en rechtmatig is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of de opzegging van het lidmaatschap van [eiser] tegen 31 december 2023 rechtsgeldig is. [eiser] meent van niet en vordert in dit kort geding schorsing van het besluit tot opzegging totdat hierover in een bodemprocedure zal zijn beslist.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat (op het moment van behandeling van dit kort geding) nog geen bodemprocedure aanhangig is gemaakt. Dit terwijl – zoals [gedaagde] terecht opmerkt –[eiser] moet worden geacht ruim voldoende tijd te hebben gehad om een bodemprocedure te starten. Nu dit nog niet is gebeurd en bovendien de beëindiging van het lidmaatschap na afloop van de opzeggingstermijn op 31 december 2023 een feit is geworden, is reeds daarom de vordering tot schorsing van het besluit tot opzegging niet toewijsbaar.
4.3.
Ook overigens moeten de vorderingen van [eiser] worden afgewezen, omdat niet met voldoende mate van zekerheid is komen vast te staan dat de vorderingen van [eiser] in een eventuele bodemprocedure zullen worden toegewezen. De voorzieningenrechter overweegt daartoe als volgt.
4.4.
Uit artikel 2:35 lid 1 BW volgt dat het lidmaatschap van een vereniging (onder meer) eindigt door opzegging door de vereniging. Uit artikel 2:35 lid 2 BW volgt dat de vereniging het lidmaatschap kan opzeggen in de gevallen in de statuten genoemd, en voorts wanneer het lid heeft opgehouden aan de vereisten door de statuten voor het lidmaatschap gesteld, te voldoen, alsook wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voorduren. In artikel 2:36 lid 1 BW is bepaald dat opzegging slechts kan geschieden tegen het eind van het boekjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier weken.
4.5.
[gedaagde] heeft het lidmaatschap van [eiser] per 31 december 2023, derhalve tegen het einde van het boekjaar opgezegd. Vast staat dat daarbij de termijn van artikel 2:36 lid 1 BW door [gedaagde] in acht is genomen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het – gezien de hierboven bij de feiten geciteerde correspondentie tussen partijen, waarin [eiser] diverse malen is aangesproken door het bestuur op overtredingen van de statuten en reglementen – dan ook voorshands onvoldoende aannemelijk dat de opzegging niet rechtsgeldig is.
4.6.
Ook het feit dat [eiser] wenst dat zijn partner het lidmaatschap overneemt, maakt de besluitvorming van [gedaagde] niet onrechtmatig, omdat zijn vrouw – zoals door [gedaagde] onbetwist is gesteld – niet voldoet aan de daarvoor vereiste voorwaarde (artikel 4 lid 3 van de statuten), zodat dit niet tot de mogelijkheden behoort.
4.7.
[eiser] stelt ten aanzien van de laatste geconstateerde overtreding, die voor het bestuur van [gedaagde] kennelijk de spreekwoordelijke druppel was, weliswaar dat hij met de voorzitter van het bestuur nadere afspraken zou hebben gemaakt, die zouden inhouden dat het hem zou zijn toegezegd dat hij het noodzakelijk onderhoud aan zijn tuin na zijn vakantie zou mogen verrichten, maar dit wordt door [gedaagde] uitdrukkelijk betwist. [eiser] zegt hiervan opnames te hebben gemaakt, maar deze zijn door hem niet overgelegd. Mede gezien de voorgeschiedenis die blijkt uit de overgelegde correspondentie, acht de voorzieningenrechter deze afspraken voorshands dan ook onvoldoende aannemelijk.
4.8.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 688,00 (griffierecht).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 688,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 6 februari 2024.