ECLI:NL:RBNHO:2024:10726

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
10285095 \ CV EXPL 23-418
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie na annulering van vlucht op basis van Europese Verordening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen AirHelp Germany GmbH, eiseres, en British Airways Plc, gedaagde. De zaak betreft een vordering tot compensatie na de annulering van vlucht BA443 op 6 september 2022, waarbij de passagier meer dan drie uur later dan gepland in Londen aankwam. AirHelp, die het vorderingsrecht van de passagier heeft overgenomen, vordert een schadevergoeding van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij annulering van een vlucht.

De vervoerder, British Airways, betwist de vordering en stelt dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een capaciteitsreductie op Londen Heathrow, die buiten hun invloedssfeer lag. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de annulering inderdaad het gevolg was van deze omstandigheden. De rechter oordeelt dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen en dat AirHelp niet heeft betwist dat de vervoerder alles heeft gedaan om de passagier zo snel mogelijk naar de eindbestemming te vervoeren.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van AirHelp gesteld, omdat zij ongelijk heeft gekregen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 164,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10285095 \ CV EXPL 23-418
Uitspraakdatum: 18 september 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 januari 2023:
- de conclusie van antwoord van 28 juni 2023;
- de conclusie van repliek van 26 juli 2023;
- de conclusie van dupliek van 18 oktober 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 6 september 2022 vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Londen Heathrow (Verenigd Koninkrijk) met vlucht BA443, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar vlucht BA8450, waarmee hij meer dan drie uur later dan oorspronkelijk gepland in Londen is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
- de nakosten.
3.2.
Airhelp baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd, zodat de vervoerder in beginsel een compensatieplicht heeft. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op 6 september 2022 sprake was van een capaciteitsreductie op Londen Heathrow. Het is in het geval van een capaciteitsreductie aan de vervoerder om aan te tonen dat hij, gelet op de duur en de mate van de restricties, geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder daar, onder verwijzing naar productie 2 bij antwoord, in is geslaagd. Uit deze productie blijkt immers dat Londen Heathrow expliciet heeft verzocht om de rotatie van vlucht BA442 en BA443 te annuleren (‘
BA442/3 AMS & BA1458/65 EDI are both CANX at the request of LHR due to programme slippage’). Dit is een omstandigheid die buiten de invloedssfeer van de vervoerder ligt en daarmee kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid.
4.4.
De vraag die vervolgens voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging ten gevolge van de annulering te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat hij er alles aan heeft gedaan om de passagier zo snel mogelijk naar de overeengekomen eindbestemming te vervoeren. Airhelp heeft dit niet betwist. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. Gelet op het voorgaande zal de vordering van Airhelp worden afgewezen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat zij ongelijk krijgt. De rente over de proceskosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 164,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis – voor wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter