ECLI:NL:RBNHO:2024:10714

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
C/15/355877 / HA RK 24-116
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake verkoop inbeslaggenomen aandelen met buitenwerkingstelling van blokkeringsregeling

In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Holland, uitgesproken op 5 november 2024, wordt het verzoek van [verzoekers] om de inbeslaggenomen aandelen in de besloten vennootschap [bedrijf 1] B.V. te verkopen, toegewezen. De rechtbank stelt vast dat [verweerder] niet heeft voldaan aan zijn betalingsverplichtingen voortvloeiend uit eerdere vonnissen en dat de aandelen het enige verhaalsobject zijn voor [verzoekers]. De rechtbank oordeelt dat de statutaire blokkeringsregeling, die normaal gesproken de overdracht van aandelen aan medeaandeelhouders verplicht, niet van toepassing is, aangezien [verweerder] de enige aandeelhouder is. De rechtbank bepaalt dat de aandelen binnen een jaar na de beschikking verkocht moeten worden, met de mogelijkheid tot verlenging van deze termijn op verzoek van de partijen. De verkoop dient in eerste instantie onderhands te geschieden, met de deurwaarder belast met de uitvoering. Indien de aandelen niet binnen zes maanden zijn verkocht, kan openbare verkoop plaatsvinden. [verweerder] wordt verplicht om alle medewerking te verlenen aan de verkoop en moet relevante gegevens binnen twee weken na verzoek van de deurwaarder aanleveren. Tevens wordt [verweerder] veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 2.094,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van de beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer / rekestnummer: C/15/355877 / HA RK 24-116
Beschikking van 5 november 2024
in de zaak van
1. de commanditaire vennootschap
[verzoeker 1] CV,
gevestigd te [plaats 1],
2.
[verzoeker 2],
3.
[verzoeker 3],
beiden wonende te [plaats 1],
verzoekers,
hierna samen te noemen: [verzoekers],
advocaat: mr. R. Zwamborn,
tegen
[verweerder],
wonende te [plaats 2],
verweerder,
hierna te noemen: [verweerder].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 13 augustus 2024 met 4 producties
  • de oproepingsbrieven van 22 augustus 2024 aan [verzoekers], [verweerder] en aan
[bedrijf 1] B.V.
  • de hernieuwde oproepingsbrief van 22 augustus 2024 aan [verweerder]
  • de oproepingsbrief van 3 oktober 2024 aan gerechtsdeurwaarder [betrokkene 1]
  • de e-mail van 3 oktober 2024 van [verzoekers] met de door de rechtbank nog opgevraagde betekeningsstukken alsmede een recent uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van [bedrijf 1] B.V.
  • de e-mail van 4 oktober 2024 van de heer [betrokkene 1] (de deurwaarder) waarin hij meedeelt niet ter zitting te zullen verschijnen
  • de mondelinge behandeling van 8 oktober 2024, waarbij (de echtgenote van) [verweerder] gebruik heeft gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan voor het overige door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Na uitroeping van de zaak zijn verschenen:
  • mr. Zwamborn voornoemd, met de heer [verzoeker 3], beherend vennoot in [verzoeker 1] CV;
  • de heer [verweerder] en zijn echtgenote, mevrouw [betrokkene 2]. Zij werden vergezeld door de heer [betrokkene 3] die verklaarde de vereffenaar te zijn van [bedrijf 1] B.V.
1.3.
Tenslotte is uitspraak bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij verstekvonnis van deze rechtbank van 21 april 2021 is [verweerder] op grond van aansprakelijkheid als bestuurder van [bedrijf 2] B.V. veroordeeld tot betaling aan [verzoekers] van € 141.836,46 te vermeerderen met wettelijke handelsrente en proceskosten.
2.2.
[verweerder] heeft verzet ingesteld tegen dit vonnis. In een vonnis van 14 september 2022 van deze rechtbank is het verstekvonnis bekrachtigd en is [verweerder] veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.
2.3.
[verweerder] heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te [plaats 2]. Het hof heeft in een arrest van 9 januari 2024 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Daarbij is [verweerder] veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.
2.4.
Tegen het arrest is geen cassatieberoep ingesteld.
2.5.
[verweerder] heeft niet aan zijn betalingsverplichting voldaan.
2.6.
[verweerder] is houder van alle geplaatste aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf 1] B.V. (hierna: de vennootschap). [verzoekers] heeft op 15 juli 2024 ten laste van [verweerder] executoriaal beslag doen leggen op deze aandelen.
2.7.
De vennootschap heeft geen mededeling in de zin van artikel 474f Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) gedaan. Er bestaan geen rechten van derden op de beslagen aandelen.
2.8.
In artikel 10 van de statuten van de vennootschap is een blokkeringsregeling in de vorm van een aanbiedingsplicht aan de medeaandeelhouders opgenomen. Artikel 10 lid 1 van de statuten luidt:
Overdracht van de aandelen (…) kan, tenzij alle aandeelhouders daartoe schriftelijk toestemming verlenen, waarna de overdracht binnen drie maanden na die toestemming moet plaatsvinden, slechts plaatshebben nadat de aandelen aan de overige aandeelhouders te koop zijn aangeboden op de wijze als hierna is bepaald.
3. Het verzoek en het verweer
3.1.
Ter voldoening van haar vordering op [verweerder], wenst [verzoekers] over te gaan tot verkoop en overdracht van de beslagen aandelen in de vennootschap.
3.2.
Zij verzoekt de rechtbank, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan, in die zin dat verkoop en overdracht moeten gebeuren binnen één jaar na de datum van deze beschikking of binnen zodanige termijn als de rechtbank in goede justitie vaststelt, en met dien verstande dat de termijn op een gemotiveerd verzoek van [verzoekers] kan worden verlengd,
te verstaan dat toepassing van de statutaire blokkeringsregeling de executoriale verkoop onmogelijk zou maken, zodat hieraan geen toepassing behoeft te worden gegeven, behoudens voor zover in de beschikking bepaald,
te bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop en overdracht moet geschieden, zodanig dat de executoriale verkoop feitelijk mogelijk is en in die zin dat de verkoop en overdracht moeten plaatsvinden zoals onder randnummer 7 van het verzoekschrift is omschreven, althans dat de verkoop en overdracht zullen plaatsvinden op enige andere wijze als de rechtbank in goede justitie meent dat past,
te bepalen dat [verweerder] alle medewerking moet verlenen aan de verkoop en levering van de aandelen,
te bepalen dat [verweerder] op eerste verzoek van de deurwaarder aan deze alle naar het oordeel van de deurwaarder voor de verkoop van de aandelen relevante gegevens ter beschikking moet stellen binnen twee weken na een gedaan verzoek daartoe,
met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van deze beschikking.
3.3.
[verzoekers] legt aan haar verzoek ten grondslag dat uit hoofde van de uitspraken van de rechtbank en het hof een onherroepelijke betalingsverplichting bestaat. Zij probeert al langere tijd om deze vordering op [verweerder] betaald te krijgen, maar tot nu toe niet met het beoogde resultaat. Zij heeft uit een loonbeslag (dat was gelegd op het salaris van de echtgenote van [verweerder]) een klein deel van haar vordering kunnen incasseren, maar dat is op enig moment is gestopt. Van de zijde van [verweerder] is er geen voorstel gekomen om de vordering op een andere manier af te lossen, waardoor haar vordering op dit moment alleen maar oploopt, aldus [verzoekers]. Zij benadrukt daarbij dat de aandelen in de vennootschap het enige verhaalsobject zijn dat zij heeft kunnen achterhalen en brengt naar voren dat het faillissementsverslag van [bedrijf 2] B.V. laat zien dat de vennootschap mogelijk nog geld heeft, omdat zij betalingen aan [bedrijf 2] B.V. doet.
3.4.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek. Volgens [verweerder] heeft [verzoekers] geen belang bij de executoriale verkoop van de aandelen. Daarbij brengt hij het volgende naar voren. [verweerder] heeft [verzoekers] al meermalen gezegd dat er niets meer is. Daarbij komt dat de vennootschap sinds 1 augustus 2024 in liquidatie verkeert. De aandelen hebben dan ook geen waarde en daarmee is de verkoop van de aandelen zinloos. Verkoop van de aandelen kan de liquidatie van de vennootschap alleen maar verstoren. Zij zal de vereffenaar hinderen bij zijn wettelijke taak om de schulden van de vennootschap te voldoen en levert mogelijk misbruik van recht op. De schuldeisers van de vennootschap hebben bij liquidatie immers voorrang boven de aandeelhouders en het is nog onbekend of er na uitkering aan de schuldeisers nog activa over zullen zijn voor een restuitkering aan de aandeelhouders, aldus nog steeds [verweerder].
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt vast dat [verzoekers] beschikt over een vordering op [verweerder] op grond van de eerder genoemde vonnissen en het eerder genoemde arrest van het hof [plaats 2] en dat [verweerder] tot op heden niet (volledig) heeft betaald.
4.2.
Op grond van artikel 474g lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet een verzoek om bij beschikking te bepalen, dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan, op straffe van verval van het gelegde beslag, binnen één maand na het exploot van beslag worden gedaan. Het beslag dateert van 15 juli 2024, terwijl het onderhavige verzoek op 13 augustus 2024 (en dus op tijd) ter griffie van deze rechtbank is ontvangen. De rechtbank constateert aan de hand van de overgelegde beslagexploten verder dat de beslagen op rechtsgeldige wijze zijn gelegd.
Belang
4.3.
Het betoog van [verweerder] dat [verzoekers] onvoldoende belang heeft bij de executie volgt de rechtbank niet.
4.4.
Juist is dat zonder voldoende belang niemand een rechtsvordering toekomt. [1] Ondanks een executoriale titel kan een gevraagde toestemming om aandelen te verkopen worden geweigerd, wanneer de executant onvoldoende belang heeft bij de executie. [verzoekers] heeft voldoende onderbouwd dat zij belang heeft bij de verkoop van de aandelen. [verweerder] betaalt niet. [verzoekers] heeft onbetwist aangegeven dat de uitwinning van andere haar bekende verhaalsmogelijkheden niet tot substantiële betalingen hebben geleid.
4.5.
De door [verzoekers] betwiste stelling van [verweerder] dat de vennootschap ontbinden is en in liquidatie verkeert, maakt niet dat het belang van [verzoekers] ontbreekt. Bij de mondelinge behandeling heeft [verweerder] gezegd dat de vennootschap de aandelen houdt in twee andere B.V.’s. De heer [betrokkene 3] heeft daarbij aangegeven dat hij nog (maximaal) drie maanden nodig heeft voor de inventarisatie van de activa en schulden van de vennootschap, waarbij een liquidatieoverschot tot de mogelijkheden behoort. Bij die stand van zaken kan niet worden geoordeeld dat de kosten van de verkoop van de aandelen de baten voor [verzoekers] zullen overstijgen. [verzoekers] heeft daarom belang bij verkoop van de in beslag genomen aandelen om zich uit de opbrengst daarvan te kunnen voldoen.
4.6.
Daarbij komt dat [verweerder] geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat de algemene vergadering heeft besloten tot ontbinding van de vennootschap. Ook bij een achterstand bij de Kamer van Koophandel als door [verweerder] gesteld, had [verweerder] een afschrift van het aandeelhoudersbesluit kunnen overleggen.
Misbruik van recht
4.7.
[verweerder] heeft aangevoerd dat [verzoekers] zich door de verkoop van de inbeslaggenomen aandelen schuldig maakt aan misbruik van recht. De rechtbank volgt [verweerder] daarin niet. Misbruik van bevoegdheid kan inderdaad in de weg staan aan toewijzing van een verzoek als door [verzoekers] gedaan. Misbruik van bevoegdheid wordt echter niet snel aanvaard. Van misbruik als hier bedoeld kan bijvoorbeeld sprake zijn als tenuitvoerlegging van een uitspraak op grond van later gebleken feiten aan de kant van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan. Dat verkoop van de aandelen aan de zijde van [verweerder] een noodtoestand zal doen ontstaan is onvoldoende onderbouwd. [verweerder] heeft namelijk niet duidelijk gemaakt op welke wijze overdracht van de aandelen gevolgen zal hebben voor de vereffening van de vennootschap, voor zover aan de orde.
Wijze van verkoop
4.8.
Op grond van artikel 474g lid 3 Rv moet de rechtbank in de beschikking bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop en overdracht moeten geschieden. Ten aanzien van de verkoop en levering van aandelen geldt op grond van artikel 474g lid 4 Rv als uitgangspunt dat zoveel mogelijk de wettelijke en statutaire bepalingen inzake vervreemding en overdracht in acht moeten worden genomen. Ook de beschikking van de rechtbank zal ten aanzien van deze wettelijke en statutaire bepalingen geen afwijkingen mogen inhouden, behalve voor zover inachtneming van deze bepalingen de executoriale verkoop onmogelijk zou maken.
4.9.
Op grond van artikel 2:195 lid 7 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter bij executoriaal beslag op verzoek van de executerende partij bepalingen in de statuten over overdraagbaarheid, geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren. De rechter wijst het verzoek alleen toe als dit in het belang is van verzoeker en de belangen van anderen daardoor niet onevenredig worden geschaad. Uit de formulering en uit hetgeen naar voren is gebracht tijdens de parlementaire behandeling van artikel 2:195 lid 7 BW blijkt dat het daarin neergelegde criterium voorrang heeft boven artikel 474g lid 4 Rv.
4.10.
In artikel 10 van de statuten van de vennootschap is een blokkeringsregeling (aanbiedingsregeling) opgenomen. Deze blokkeringsregeling brengt mee dat de aandelen eerst te koop moeten worden aangeboden aan de medeaandeelhouders, vóórdat kan worden overgegaan tot de door [verzoekers] gewenste verkoop. [verweerder] is de enige aandeelhouder van de vennootschap. Omdat er geen medeaandeelhouders zijn, kunnen de aandelen in beginsel ook zonder een van artikel 10 van de statuten afwijkende regeling vrijelijk worden overgedragen aan een derde.
4.11.
Om onzekerheid op dit punt weg te nemen zal de rechtbank, als door [verzoekers] gevraagd, artikel 10 van de statuten buiten toepassing verklaren. De belangen van [verzoekers] vorderen dat zij de aandelen kan verkopen zonder dat de uitgebreide aanbiedingsregeling van artikel 10, met een mogelijke vaststelling van de prijs door één of meer onafhankelijke deskundigen, hoeft te worden gevolgd. Daardoor worden de belangen van [verweerder] naar het oordeel van de rechtbank niet onevenredig geschaad. [verweerder] heeft niet aangegeven in welke zin en mate zijn belangen worden geschaad door onderhandse of openbare verkoop van de aandelen met passeren van de blokkeringsregeling. Dat belangen van andere worden geschaad is niet gebleken.
4.12.
De rechtbank zal de termijn waarbinnen tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan bepalen op één jaar na de datum van deze beschikking, met dien verstande dat deze termijn, indien nodig, op een gemotiveerd verzoek (één van) de partijen door de rechtbank kan worden verlengd. Dit verzoek moet de rechtbank uiterlijk 1 november 2025 bereiken.
4.13.
De wijze waarop en onder welke voorwaarden de verkoop en overdracht moeten plaatsvinden zal de rechtbank als volgt bepalen. [verzoekers] mag de verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen gedurende de periode van zes maanden na de datum van deze beschikking via onderhandse verkoop proberen te bewerkstelligen. De deurwaarder is in het executierecht gewoonlijk degene die met de executieverkoop is belast. Om deze reden zal de heer [betrokkene 1] (gerechtsdeurwaarder, hierna: de deurwaarder) met de uitvoering van de verkoop worden belast, dan wel bij zijn ontstentenis een door hem aan te wijzen vervangende gerechtsdeurwaarder. De deurwaarder zal de leiding dienen te nemen bij de verkoop. Hij moet daarbij de verdere voorwaarden voor de verkoop vaststellen, om een zo hoog mogelijke opbrengst voor de aandelen te realiseren. Als de aandelen niet binnen de hiervoor genoemde termijn van zes maanden onderhands zijn verkocht, zullen de niet verkochte aandelen door middel van openbare verkoop bij inschrijving kunnen worden verkocht.
4.14.
Tegen de verzoeken om te bepalen dat [verweerder] alle medewerking moet verlenen en dat hij op eerste verzoek van de deurwaarder alle relevante gegevens ter beschikking moet stellen binnen twee weken na dat verzoek, is geen verweer gevoerd. Daarom en omdat deze medewerking kan bijdragen aan een zo hoog mogelijke verkoopopbrengst zullen deze verzoeken worden toegewezen.
Conclusie
4.15.
Op grond van het vorenstaande zal het verzoek worden toegewezen. De rechtbank zal bepalen dat de aandelen verkocht moeten worden op de wijze en onder de voorwaarden als hierna bepaald.
Proceskosten
4.16.
[verweerder] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van [verzoekers] begroot op:
vastrecht € 688,00
salaris advocaat € 1.228,00 (2 punten à € 614,00)
nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals in de beslissing vermeld)
Totaal € 2.094,00
4.17.
De wettelijke rente over deze kosten is toewijsbaar zoals verzocht.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de ten laste van [verweerder] in executoriaal beslag genomen aandelen in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf 1] B.V. kunnen worden verkocht, met inachtneming van hetgeen hierna is bepaald,
5.2.
wijst gerechtsdeurwaarder [betrokkene 1], dan wel een door hem aan te wijzen vervangende deurwaarder, aan als deurwaarder met de executie belast en belast hem voorts met de in de wet aan hem opgedragen taken,
5.3.
bepaalt dat de aandelen binnen één jaar na de datum van deze beschikking, althans op een zo kort mogelijke termijn, mogen worden verkocht,
5.4.
bepaalt dat de termijn van een jaar, indien nodig, op verzoek door de rechtbank kan worden verlengd en dat een verzoek hiertoe de rechtbank uiterlijk op 1 november 2025 moet bereiken,
5.5.
bepaalt dat de aandelen eerst onderhands mogen worden verkocht, waarbij geldt dat de hoogste onderhandse bieding door de deurwaarder ter kennis zal worden gebracht aan [verweerder], zodat deze zelf gedurende één maand een hoger bod kan (laten) uitbrengen,
5.6.
bepaalt dat de verkoop zal plaatsvinden met inachtneming van de wettelijke en statutaire bepalingen ter zake van vervreemding van aandelen, waarbij artikel 10 van de statuten van de in 5.1 genoemde vennootschap (blokkeringsregeling) geen toepassing zal hebben (buiten toepassing verklaard),
5.7.
bepaalt dat, indien en voor zover het na zes maanden niet gelukt is om de aandelen op deze wijze te verkopen, de niet verkochte aandelen door middel van openbare verkoop bij inschrijving kunnen worden verkocht,
5.8.
bepaalt dat de deurwaarder nadere regels kan stellen om een zo hoog mogelijke opbrengst te verkrijgen.
5.9.
bepaalt dat [verweerder] alle medewerking moet verlenen aan de verkoop en levering van de aandelen,
5.10.
bepaalt dat [verweerder] op eerste verzoek van de deurwaarder alle naar het oordeel van de deurwaarder voor de verkoop van de aandelen relevante gegevens ter beschikking moet stellen binnen twee weken na een verzoek daartoe,
5.11.
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten aan de zijde van [verzoekers] tot op heden vastgesteld op € 2.094,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [verweerder] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over deze kosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze beschikking tot de dag van volledige betaling,
5.12.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.13.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A. Hoogkamer en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2024.
1155

Voetnoten

1.Artikel 3:303 Burgerlijk Wetboek (BW)