ECLI:NL:RBNHO:2024:10692

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
C/15/357872 / KG ZA 24-602
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van afspraken en afgifte van materialen in kort geding tussen MEET RIVM CBG B.V. en B.V. Bauporte Design Entrances

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 oktober 2024 een vonnis gewezen in een kort geding tussen MEET RIVM CBG B.V. en B.V. Bauporte Design Entrances. MEET vorderde de nakoming van afspraken en de afgifte van materialen die door Bauporte geleverd zouden worden voor de bouw van een nieuwe huisvesting voor het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Utrecht. MEET had een overeenkomst gesloten met Bauporte voor de levering van twee entreedeuren, maar Bauporte was niet verschenen op de zitting en had eerder aangegeven dat zij niet aan de afgesproken planning kon voldoen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Bauporte niet had aangetoond dat nakoming van de afspraken onmogelijk was en dat er sprake was van onwil aan de zijde van Bauporte. De vorderingen van MEET werden toegewezen, inclusief de onmiddellijke afgifte van de materialen en de opheffing van eventuele beslaglegging door Bauporte. Tevens werd Bauporte veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis benadrukt de noodzaak voor partijen om hun verplichtingen na te komen en de gevolgen van het niet verschijnen op zittingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/357872 / KG ZA 24-602
Vonnis in kort geding van 18 oktober 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEET RIVM CBG B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. I.A.F. Hendriksen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. BAUPORTE DESIGN ENTRANCES,
statutair gevestigd te Haarlemmermeer en kantoor houdende te Amsterdam,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna MEET en Bauporte genoemd worden.
De zaak in het kort
De zaak gaat over een geschil tussen partijen rond de bouw van een nieuwe huisvesting voor het RIVM in Utrecht. MEET moet dit gebouw eind 2024 opleveren aan haar opdrachtgever. Zij heeft een geschil met Bauporte die de twee entreedeuren moet leveren.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • het verzoek om verplaatsing van de zijde van Bauporte
  • de reactie daarop van MEET
  • de beslissing van de voorzieningenrechter om de mondelinge behandeling niet te verplaatsen
  • het emailbericht van [betrokkene 5] d.d. 18 oktober 2024, 8:35 uur, waarin deze aangeeft niet te zullen verschijnen
  • het tegen Bauporte verleende verstek.
1.2.
Voor de mondelinge behandeling op 18 oktober 2024 zijn verschenen namens MEET de heer [betrokkene 1] (directeur), de heer [betrokkene 2], mevrouw [betrokkene 3] en de heer [betrokkene 4], bijgestaan door mr. Hendriksen voornoemd. Namens Bauporte is niemand verschenen.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
In Utrecht wordt nieuwe huisvesting gerealiseerd voor het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (hierna: RIVM). MEET moet het gebouw eind 2024 opleveren aan het RIVM.
2.2.
Op 17 juli 2014 is tussen de Staat (Rijksvastgoedbedrijf) en StruktonHurksHeijmans B.V (hierna: SPC) een overeenkomst gesloten voor het ontwerpen, bouwen, financieren en onderhouden van nieuwe huisvesting voor RIVM. Eveneens op 17 juli 2014 heeft SPC een overeenkomst gesloten met MEET waarin vrijwel alle verplichtingen van SPC zijn doorgelegd aan MEET.
2.3.
Op 30 juni 2021 heeft Bauporte op verzoek van MEET een offerte afgegeven voor de levering en montage van twee Bauporte Tourniquetdeuren Model RFV 3600 AY NSWA RC3 (hierna: de entreedeuren).
MEET heeft de offerte op 28 oktober 2021 voor akkoord getekend.
2.4.
In een brief van 24 augustus 2021 schrijft Bauporte aan MEET:
Ondergetekende (…) Bauporte (…) verklaart hiermede te gaan leveren (constituto possessorio) en in eigendom over te dragen aan MEET (…) naar rato, de entreedeuren, nader genoemd ‘partij’, en deze partij, naar rato, mitsdien voor [MEET] als eigenaar te zullen houden.
Deze levering is geschied op basis van onze offerte (…) de datum 30-06-2021.
[Bauporte] zal de partij tot nader afroep voor [MEET] opgeslagen houden en deze met zorg bewaren. De partij zal worden afgezonderd van overige ter plaatse opgeslagen goederen en duidelijk worden gekenmerkt als het eigendom van [MEET] en de onderdelen daarvan zullen identificeerbaar zijn aan de hand van de door de Bouwdirectie goedgekeurde tekeningen.
(…)
De hiervoor genoemde eigendomsoverdracht wordt door [MEET] door de betaling van vooruitbetaling van de overeengekomen termijnen en vindt plaats op het moment van ontvangst op ons bankrekening nummer (…)
2.5.
Bij het sluiten van de overeenkomst tussen MEET en Bauporte was het de bedoeling dat de deuren in 2022 zouden worden gemonteerd. Vanwege vertragingen opgetreden bij de bouw van het gebouw van RIVM informeerde MEET Bauporte op 17 oktober 2023 dat de entreedeuren eind 2023 moesten worden gemonteerd door Bauporte.
2.6.
Op 7 december 2023 liet Bauporte weten dat die planning voor haar niet haalbaar was. Vanwege capaciteitsproblemen kon zij de deuren niet eerder dan in april 2024 leveren en monteren.
2.7.
Ook in april 2024 was levering en montage van de deuren echter niet mogelijk.
2.8.
In een brief van 12 juni 2024 heeft MEET Bauporte dringend verzocht binnen een week te laten weten dat zij de entreedeuren binnen vier weken zal leveren en installeren. MEET merkt daarbij op dat als Bauporte niet tijdig bevestigt dat zij zal leveren zij Bauporte zal aanspreken voor alle schade die daarvan het gevolg zal zijn.
2.9.
Bauporte reageert in een brief van 19 juni 2024. Zij verklaart dat de termijn van 4 weken voor haar niet haalbaar is. Ook wijst zij aansprakelijkheid voor enige schade van de hand en geeft zij aan dat zij met MEET in gesprek wil over de kostenstijgingen waar zij mee geconfronteerd is de afgelopen periode.
2.10.
Op 4 juli 2024 hebben partijen met elkaar gesproken en afspraken gemaakt over de planning. Deze planning heeft Bauporte op 4 juli 2024 per e-mail ter bevestiging toegestuurd aan MEET. MEET heeft die planning in een e-mail van 5 juli 2024 bevestigd.
2.11.
De afspraken zijn door partijen vastgelegd in een brief van 18 september 2024 die door partijen voor akkoord is ondertekend. De afspraken houden het volgende in:
De eerder gemaakte schriftelijke Overeenkomst (…) blijft ongewijzigd in stand, behoudens de betalingen en de planning.
MEET betaalt aan u EUR 63.840,-- excl. BTW + EUR 10.000,- excl. BTW. Na betaling hiervan door MEET heeft MEET aan alle financiële verplichtingen jegens Bauporte voldaan.
U ontvangt de prestatiebon voor EUR 63.840,-- excl. BTW. Deze prestatiebon is geldig nadat Bauporte heeft ingestemd met deze 8 punten.
Bauporte kan bij complete eindoplevering van het gehele werk aan MEET een factuur sturen voor EUR 10.000,--. MEET betaalt aan Bauporte EUR 10.000,-- binnen 3 werkdagen na ontvangst van deze factuur.
Bauporte verschaft aan MEET een garantie vanuit haar aandeelhouder JAM voor EUR 63.840,- excl. BTW die geldig is tot aan de oplevering van het werk.; MEET ontving reeds een garantie d.d. 18-09-2024.
Bauporte levert het werk op uiterlijk in week 43, 2024.
Bauporte spant zich maximaal in om in het werk te versnellen.
MEET zal geen vordering instellen bij Bauporte – en vrijwaart Bauporte – vanwege schade die is veroorzaak vanwege verschuiving van de planning van eindoplevering in week 38 naar week 43.
2.12.
MEET heeft op 20 september 2024 aan haar betalingsverplichting uit voornoemde overeenkomst voldaan.
2.13.
Op 7 oktober 2024 laat Bauporte aan MEET weten dat er opnieuw vertraging is opgetreden. Volgens de meegestuurde nieuwe planning zou Bauporte de entreedeuren pas leveren en monteren in week 47, 2024, derhalve vier weken later.
2.14.
MEET heeft direct aan Bauporte laten weten niet akkoord te zijn met die nieuwe planning en Bauporte te willen houden aan de afgesproken levering in week 43, 2024.
2.15.
In een brief van 10 oktober 2024 sommeert MEET Bauporte om uiterlijk op 11 oktober 2024 voor 12:00 uur de eigendommen van MEET, die zij tot nadere afroep voor MEET opgeslagen zou houden, aan haar af te geven.
2.16.
In reactie op de sommatie laat Bauporte weten niet aan de sommatie te zullen voldoen. Zij deelt daarbij mee dat zij beslag heeft gelegd op de eigendommen van MEET, die zij in haar bezit heeft.

3.Het geschil

3.1.
MEET vordert:
I. Bauporte te veroordelen tot:
Onmiddellijke afgifte van de materialen zoals gespecificeerd in productie 13 bij de dagvaarding aan MEET althans een door haar in te schakelen deurwaarder;
Nakoming van haar verplichtingen onder de Overeenkomst en de Aanvullende Regeling door uiterlijk 24 uur na afgifte van de materialen als onder a. bedoeld te starten met de uitvoering van de werkzaamheden met betrekking tot de opbouw, de installatie en de inregeling en het testen (commissioning) van de Entreedeuren op de projectlocatie op het adres Helsinkilaan 1 te Utrecht en uiterlijk één week na aanvang van die werkzaamheden (i) deze werkzaamheden volledig te hebben afgerond en (ii) de documenten zoals opgenomen in randnummer 40 van de dagvaarding hiervoor aan MEET te hebben verstrekt;
Onmiddellijke opheffing van de door Bauporte ten laste van MEET gelegde conservatoire verhaalsbeslagen;
Bauporte te veroordelen zijn volledige medewerking te verlenen aan al hetgeen nodig is om dit vonnis ten uitvoer te leggen, waaronder het verlenen van onmiddellijke toegang tot de ruimte(s) en/of locatie(s) waar de materialen als onder a. bedoeld zijn opgeslagen;
op straffe van verbeurte van een dwangsom van een eenmalige dwangsom van € 50.000 en een dwangsom van € 50.000 per dag voor iedere dag dat Bauporte in strijd met die veroordeling handelt;
II. althans steeds die veroordelingen en bevelen die de voorzieningenrechter in de gegeven omstandigheden juist voorkomen uit te spreken en aan Bauporte op te leggen, en ieder van die veroordelingen waar mogelijk te versterken met een dwangsom;
III. Bauporte te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.
3.2.
Bauporte voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bauporte is niet verschenen, hoewel ze van het kort geding op de hoogte blijkt te zijn en de spoedeisendheid van de gevraagde voorzieningen moet hebben beseft Zij heeft laten weten dat zij behandeling van de zaak zonder dat er harerzijds documenten zijn ingebracht zinloos acht. Uit haar e-mails blijkt dat zij wordt bijgestaan door een advocaat. Die had haar kunnen uitleggen dat in een aangelegenheid waarin de voorzieningenrechter behandeling op een termijn van twee dagen heeft gelast uiteraard zal worden toegestaan dat relevante documentatie ter zitting nog wordt overgelegd. Bovendien had Bauporte in ieder geval kunnen uitleggen tegen welke problemen zij is aangelopen, zodat in overleg naar eventuele oplossingen had kunnen worden gezocht.
De vordering sub a en b en d
4.2.
In de namens Bauporte verzonden e-mails ligt de erkenning besloten dat zij de sub 2.11 weergegeven afspraken niet gaat nakomen. Nu zij niet ter zitting is verschenen, is het de voorzieningenrechter niet mogelijk om te beoordelen of nakoming in objectieve zin onmogelijk is en zo ja, of daarvoor valide argumenten zijn. Uit de gehele opstelling als in de dagvaarding geschetst, en met name het ontbreken van bereidheid om de door MEET aangeboden hulp te aanvaarden, moet voorshands geconcludeerd worden dat er op diverse momenten van onwil -en daarmee van een grove miskenning van de belangen van MEET- sprake is geweest.
De vorderingen zullen worden toegewezen.
De vordering sub c
4.3.
Nu Bauporte in haar e-mails niet heeft weersproken dat zij heeft medegedeeld door middel van conservatoire beslaglegging te willen verhinderen dat de eigendommen die hiervoor sub 2.4 zijn genoemd moeten worden afgegeven, zal de voorzieningenrechter ervan uitgaan dat dit beslag is of op zeer korte termijn zal worden gelegd.
4.4.
De opheffing van een conservatoir beslag kan onder meer worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.
4.5.
Volgens art. 705 lid 2 Rv dient het beslag te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is (HR 14 juni 1996, NJ 1997/481). Er zal evenwel beslist moeten worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag. De Hoge Raad heeft hier aan toegevoegd dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade.
4.6.
De vraag of het leggen van een conservatoir beslag als misbruik van recht en daarom als onrechtmatig moet worden aangemerkt, dient in beginsel te worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, de waarde van de beslagen goederen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de schuldenaar door het beslag op (een van) die goederen in zijn belangen wordt getroffen.
4.7.
Het hier aan de orde zijnde beslag, indien gelegd, is in het licht van de eerder overeengekomen prijsafspraken en het verdere verloop van de geschiedenis de meest krasse manifestatie van de onwil die hiervoor sub 4.2 al is genoemd. Uit de hiervoor opgenomen stellingen blijkt dat Bauporte geen vordering heeft op MEET.De vordering tot opheffing zal worden toegewezen.
4.8.
Duidelijkheidshalve merkt de voorzieningenrechter op dat ieder ten tijde van de executie van dit vonnis nog niet gelegd beslag dat nadien gelegd wordt met als doel of effect dat de oplevering en/of afbouw van de betrokken entreedeuren wordt vertraagd of verhinderd, dient te worden beschouwd als niet nakoming van de hierna sub 5.2 vermelde veroordeling.
4.9.
Bauporte wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van dit geding tot op heden aan de zijde van MEET begroot op:
dagvaarding € 112,37
vastrecht € 688,00
salaris advocaat € 715,00
nakosten
€ 178,00(plus de verhoging als in de beslissing vermeld)
Totaal € 1.693,37
4.10.
De wettelijke rente over deze kosten is ook toewijsbaar.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Bauporte tot onmiddellijke afgifte van de materialen zoals gespecificeerd in de aan dit vonnis gehechte productie 13 bij de dagvaarding aan MEET althans een door haar in te schakelen deurwaarder;
5.2.
veroordeelt Bauporte tot nakoming van haar verplichtingen onder de Overeenkomst en de Aanvullende Regeling door uiterlijk 24 uur na afgifte van de materialen als onder a. bedoeld
te starten met de uitvoering van de werkzaamheden met betrekking tot de opbouw, de installatie en de inregeling en het testen (commissioning) van de Entreedeuren op de projectlocatie op het adres Helsinkilaan 1 te Utrecht en
uiterlijk één week na aanvang van die werkzaamheden
  • i) deze werkzaamheden volledig te hebben afgerond en
  • ii) de documenten zoals opgenomen in randnummer 40 van de dagvaarding
de documentatie van de opbouw van de schakelkast
per tourniquet een garantieverklaring inhoudende dat het product gedurende 2 jaar aan de daaraan gestelde eisen blijft voldoen, zoals opgenomen in de Overeenkomst (productie 1 bij de dagvaarding):
Garantie
In aanvulling op hetgeen is gesteld in artikel 9 van de toepasselijke algemene voorwaarden is het volgende overeengekomen:
 Per tourniquet wordt een garantieverklaring verstrekt inhoudende dat het product gedurende 2 jaar aan de daaraan gestelde eisen blijft voldoen. De garantie omvat het leveren en monteren van onderdelen. De garantie kan worden verlengd t/m 25 jaar Indien MEET besluit om een onderhoudscontract (GOLD) af te sluiten bij Opdrachtnemer. Deze aanbieding is reeds gedaan door Opdrachtnemer aan MEET.
aan MEET te hebben verstrekt;
5.3.
veroordeelt Bauporte tot onmiddellijke opheffing van de door Bauporte bij de betekening van dit vonnis ten laste van MEET gelegde conservatoire verhaalsbeslagen;
5.4.
veroordeelt Bauporte zijn volledige medewerking te verlenen aan al hetgeen nodig is om dit vonnis ten uitvoer te leggen, waaronder het verlenen van onmiddellijke toegang tot de ruimte(s) en/of locatie(s) waar de onder 5.1. van dit vonnis vermelde materialen zijn opgeslagen;
5.5.
bepaalt dat Bauporte een dwangsom verbeurt van € 50.000 bij niet nakoming van een of meer van de hiervoor gegeven veroordelingen, zodra 24 uur na betekening van dit vonnis zijn verstreken, en van € 10.000 per dag gedurende de eerste 5 dagen dat enige niet-nakoming voortduurt en van € 25.000 per dag voor de dagen nadien, een en ander tot een maximum van € 250.000;
5.6.
veroordeelt Bauporte tot betaling aan MEETvan € 1.693,37 ter zake van de proceskosten, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Bauporte niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over deze kosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 18 oktober 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155