ECLI:NL:RBNHO:2024:10689

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
18 oktober 2024
Zaaknummer
10339774 \ CV EXPL 23-953
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van ticketprijzen door ARAG afgewezen wegens onvoldoende bewijs van annulering door vervoerder

In deze zaak heeft ARAG SE, vertegenwoordigd door mr. R. Schreuders, een vordering ingesteld tegen PT Garuda Indonesia (Persero) TBK, vertegenwoordigd door mr. M. Lustenhouwer, met betrekking tot de terugbetaling van ticketprijzen. ARAG stelt dat zij van de passagiers de opdracht heeft gekregen om deze procedure te starten, omdat de vluchten op 17 en 18 september 2020 van Amsterdam naar Jakarta geannuleerd zouden zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat ARAG onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de vluchten daadwerkelijk zijn geannuleerd. De vervoerder heeft betwist dat de annulering heeft plaatsgevonden en heeft aangevoerd dat ARAG geen bewijs heeft overgelegd om deze annulering te onderbouwen. De kantonrechter oordeelt dat het aan ARAG is om te bewijzen dat de vluchten zijn geannuleerd, en dat de enkele terugbetaling van ticketprijzen aan Airtrade niet voldoende bewijs levert voor de annulering. Gezien het gebrek aan bewijs heeft de kantonrechter de vordering van ARAG afgewezen. Daarnaast is ARAG veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat zij in het ongelijk is gesteld. De beslissing is genomen op 28 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10339774 \ CV EXPL 23-953
Uitspraakdatum: 28 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar vreemd recht
ARAG SE
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland
eiseres
hierna te noemen: ARAG
gemachtigde: mr. R. Schreuders
tegen
de vennootschap naar vreemd recht
Limited Liability Company (Indonesië) PT Garuda Indonesia (Persero) TBK
gevestigd te Jakarta Pursat, Indonesië
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)
De zaak in het kort
ARAG heeft van de vervoerder (onder meer) terugbetaling van ticketprijzen gevraagd. Het is voldoende aannemelijk dat zij van de passagiers last en opdracht heeft gekregen om de procedure op te starten. Ze heeft onvoldoende onderbouwd dat de betreffende vluchten zijn geannuleerd. Daarom wordt de vordering van ARAG afgewezen.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 april 2023;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] heeft een overeenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder haar en [betrokkene 2] (hierna gezamenlijk: de passagiers) op 17 en 18 september 2020 moest vervoeren van Amsterdam-Schiphol, via Denpasar Bali, Indonesië, naar Jakarta, Indonesië.
2.2.
Op grond van de overeenkomst moest de vervoerder de passagiers ook op 2 oktober 2020 vervoeren van Jakarta, Indonesië, via Denpasar Bali, Indonesië, naar Amsterdam-Schiphol Airport.
2.3.
ARAG heeft terugbetaling van de kosten van de vliegtickets gevorderd van de vervoerder.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
ARAG vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.451,95, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente over dit bedrag vanaf 19 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 263,53 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
ARAG heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). ARAG stelt dat zij van de passagiers last en opdracht heeft gekregen om een procedure tegen de vervoerder te starten. ARAG stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vluchten daarom gehouden is haar de kosten van de vliegtickets van de passagiers terug te betalen (artikel 5 lid 1 en artikel 8 van de Verordening dan wel artikel 6:265 en 6:271 BW).
3.3.
De vervoerder heeft verweer gevoerd. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft allereerst betwist dat ARAG (geldig) door de passagiers belast is met het instellen van de vordering. Hij voert aan dat het door ARAG bij de dagvaarding overgelegde afschrift van de overeenkomst van last en opdracht, daarvoor onvoldoende is. Het stuk is niet getekend en bevat geen bewijs waaruit kan worden opgemaakt dat het door de passagiers is opgesteld, aldus de vervoerder. Daarop heeft ARAG een door de passagiers getekende overeenkomst van last en opdracht en de identiteitsbewijzen van de passagiers overgelegd.
4.3.
De kantonrechter oordeelt dat ARAG met de door haar overgelegde stukken en haar toelichting daarop voldoende heeft onderbouwd dat zij de vordering op last en in opdracht van de passagiers heeft ingesteld. Het betoog van de vervoerder kan daarom niet slagen.
4.4.
De vervoerder betwist daarnaast dat de vluchten zijn geannuleerd. Hij heeft aangevoerd dat ARAG geen bewijs van de annulering in het geding heeft gebracht. Daarom kan niet worden uitgesloten dat de passagiers zelf de vluchten hebben geannuleerd, aldus de vervoerder. ARAG heeft daar tegenin gebracht dat de vervoerder de ticketprijs terug heeft betaald aan Airtrade. Dit zou hij niet gedaan hebben als de passagiers de vluchten zelf zouden hebben geannuleerd, aldus ARAG.
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat het aan ARAG is om te stellen en, zo nodig, te bewijzen dat de vluchten zijn geannuleerd. Het gegeven dat de vervoerder de ticketprijzen aan Airtrade heeft terugbetaald is daartoe onvoldoende, nu hieruit op zichzelf niet volgt of en in hoeverre de vervoerder (een van) de vlucht(en) heeft geannuleerd. Het had op de weg van ARAG gelegen om, bijvoorbeeld, een annuleringsbericht over te leggen. ARAG heeft geen enkele concrete toelichting gegeven omtrent de gang van zaken rondom de gestelde annulering van de vluchten. De kantonrechter is daarom van oordeel dat ARAG, tegenover de betwisting van de vervoerder, onvoldoende heeft onderbouwd dat de vervoerder de vluchten heeft geannuleerd. Daarom behoeven de overige verweren geen bespreking. De vordering van ARAG zal worden afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van ARAG omdat zij in het ongelijk wordt gesteld. Ook de nakosten komen voor rekening van ARAG, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt ARAG tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 408,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt ARAG tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter