ECLI:NL:RBNHO:2024:10566

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
10607788 \ CV EXPL 23-4348
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door beveiligingsproblemen op luchthaven

In deze zaak heeft de kantonrechter geoordeeld over een vordering van een passagier tegen de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, wegens vertraging van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Verona via Frankfurt op 5 september 2022. De vlucht van Amsterdam naar Frankfurt, met vluchtnummer LH987, was vertraagd, waardoor de passagier meer dan drie uur later op de eindbestemming aankwam. De passagier vorderde compensatie van € 250,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij vertragingen van meer dan drie uur.

De vervoerder voerde verweer en stelde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk problemen bij de beveiliging op de luchthaven van Amsterdam-Schiphol. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de vervoerder niet voldoende heeft onderbouwd hoe deze problemen hebben geleid tot de vertraging van de vlucht. De kantonrechter concludeerde dat de vertraging niet kon worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid, omdat de vervoerder niet had aangetoond dat de lange wachttijden bij de security check de oorzaak waren van de vertraging.

Daarnaast vorderde de passagier buitengerechtelijke incassokosten, maar de kantonrechter wees deze vordering af, omdat de passagier niet had aangetoond dat de verrichte werkzaamheden meer omvatten dan gebruikelijke handelingen. Uiteindelijk werd de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 250,00 aan de passagier, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10607788 \ CV EXPL 23-4348
Uitspraakdatum: 9 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [plaats]
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. B. Floris (Yource B.V.)
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen, Duitsland
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. E.C.C.M. Bootsman en mr. F.B. Mahabali (Russel Advocaten)
De zaak in het kort
In deze zaak oordeelt de kantonrechter dat problemen met de beveiliging op de luchthaven in dit geval geen buitengewone omstandigheid opleveren.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding:
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder haar op 5 september 2022 vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frankfurt Airport (Duitsland) naar Verona Villafranca Airport (Italië), met vluchtcombinatie LH987 en LH9506.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Frankfurt met vluchtnummer LH987, hierna: de vlucht, is vertraagd uitgevoerd.
2.3.
De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen op de eindbestemming.
2.4.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier baseert haar vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder haar vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,00 (artikel 7 van de Verordening).
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden (artikel 5 lid 3 van de Verordening). Hij voert aan dat

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.3.
De vervoerder voert aan dat de vertraging het gevolg was van de problemen bij de beveiliging op de luchthaven van Amsterdam-Schiphol Airport. Hij heeft in dit verband aangevoerd dat er in de zomer van 2022 sprake was van een groot tekort aan (met name) beveiligingspersoneel op Schiphol. Dit heeft er volgens de vervoerder toe geleid dat de vlucht niet tijdig kon vertrekken.
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Hoewel de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op de datum van de vlucht sprake was van bovengemiddelde drukte op Schiphol, heeft hij niet, of althans onvoldoende, onderbouwd hoe deze drukte van invloed is geweest op de uitvoering van de vlucht. Het is de kantonrechter niet duidelijk hoe de lange(re) wachtrijen bij de security check tot de vertraging van de vlucht hebben geleid. Gesteld noch gebleken is dat de vervoerder als gevolg van de congestie bij de security check op passagiers heeft moeten wachten. Voor zover de vervoerder heeft bedoeld om aan te voeren dat hij een gewijzigde slottijd opgelegd heeft gekregen door de luchtverkeersleiding, heeft de vervoerder dit verweer niet met stukken onderbouwd. De vertraging wegens het ontbreken van voldoende personeel bij de security check op Schiphol kan in dit geval dan ook geen buitengewone omstandigheid opleveren.
4.5.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom moet de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn, toetsen aan het rapport Voorwerk II. De passagier heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten en de daarover gevorderde rente moet daarom worden afgewezen.
4.6.
De vervoerder zal in het ongelijk worden gesteld. Daarom zal hij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 september 2022 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 129,14;
griffierecht € 86,00;
salaris gemachtigde € 164,00;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 82,00 aan nakosten, voor zover de passagier daadwerkelijk nakosten zal maken;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kleij, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter