ECLI:NL:RBNHO:2024:10538

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
11102355 CV EXPL 24-2999
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Automatische verlenging van fietsverzekering en betalingsverplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Unigarant N.V. en een gedaagde partij over de betaling van een jaarlijkse premie voor een fietsverzekering. De eisende partij, Unigarant, stelde dat de gedaagde, die een verzekering voor een Giant E-bike had afgesloten, in gebreke was gebleven bij het betalen van de premie voor het derde verzekeringsjaar. De gedaagde betwistte de betalingsverplichting en voerde aan dat de verzekering slechts voor één jaar was afgesloten en dat er geen toestemming was gegeven voor verlenging. De rechtbank oordeelde echter dat uit de algemene voorwaarden van de verzekering bleek dat de verzekering automatisch werd verlengd, tenzij deze tijdig werd opgezegd door de verzekerde. Aangezien de gedaagde dit niet had gedaan, werd hij veroordeeld tot betaling van de jaarlijkse premie van € 66,09, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van Unigarant toegewezen, die in totaal € 347,39 bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de informatieverplichtingen bij financiële producten en de toepasselijkheid van algemene voorwaarden in consumentenovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Handel, Kanton en Insolventie
Locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11102355 CV EXPL 24-2999
Uitspraakdatum: 16 oktober 2024
Vonnis van 16 oktober 2024
in de zaak van
UNIGARANT N.V., mede handelend onder de naam
ANWB Verzekeren
gevestigd te ‘s Gravenhage
eisende partij
hierna te noemen: Unigarant
gemachtigden: A. Niekus en mr. E. Krom, gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats], gemeente [gemeente]
gedaagde partij
hierna te noemen: [gedaagde]
verschenen in persoon
De zaak in het kort
Verzekerde fietsverzekering weigert de jaarlijkse premiebetaling te voldoen omdat de verzekering voor slechts de duur van één jaar zou zijn aangegaan en er geen grondslag voor verlenging zou zijn. Uit de van toepassing zijnde algemene voorwaarden blijkt echter dat de verzekering na afloop van het eerste verzekeringsjaar automatisch wordt verlengd, tenzij de verzekering tijdig wordt opgezegd door de verzekerde. Dit is niet gebeurd. De verzekerde wordt daarom veroordeeld tot de betaling van de jaarlijkse premiebetaling aan de verzekeraar.

1.De procedure

1.1.
Unigarant heeft bij dagvaarding van 16 april 2024 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Unigarant heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] op zijn beurt een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 20 augustus 2020 via tussenpersoon [bedrijf] B.V. een verzekeringsovereenkomst voor een Giant E-bike voor de duur van een jaar afgesloten onder polisnummer [nummer].
2.2.
Op 3 juli 2021 heeft Unigarant een tweede polisblad naar [gedaagde] gestuurd. Daarop staan de gegevens voor het tweede verzekeringsjaar vermeld, dat loopt van 20 augustus 2021 tot 20 augustus 2022. De op het polisblad genoemde premie van € 66,09 is op 20 augustus 2021 afgeschreven van een mede op naam van [gedaagde] staande en/of-rekening.
2.3.
Op 2 juli 2022 heeft Unigarant een derde polisblad naar [gedaagde] gestuurd. Daarnaast heeft Unigarant [gedaagde] bij brief van 2 juli 2022 bericht dat er rond 20 augustus 2022 een bedrag van € 66,09 van zijn rekening geschreven zal worden voor de verzekeringsperiode van 20 augustus 2022 tot en met 19 augustus 2023. Deze automatische afschrijving is niet geslaagd.
2.4.
Unigarant heeft [gedaagde] op 24 augustus 2022 aangemaand tot betaling aan haar van een bedrag van € 66,09. Op 14 september 2022 heeft Unigarant [gedaagde] wederom aangemaand tot betaling van het hiervoor genoemde bedrag aan haar, ditmaal binnen een termijn van 15 dagen na ontvangst van de brief. [gedaagde] heeft niet aan deze sommaties voldaan.
2.5.
De verzekeringsovereenkomst is met ingang van 19 augustus 2023 beëindigd door Unigarant in verband met wanbetaling aan de zijde van [gedaagde].

3.Het geschil

3.1.
Unigarant vordert - samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan haar van een bedrag van € 66,09, vermeerderd met rente en kosten en onder veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Unigarant legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] op grond van de verzekeringsovereenkomst bij vooruitbetaling periodieke premies aan haar is verschuldigd. [gedaagde] heeft niet aan deze verplichting voldaan, ondanks dat hij daartoe meermaals door Unigarant is aangemaand. [gedaagde] verkeert daarom in verzuim.
3.3.
[gedaagde] betwist dat hij de gevorderde premie is verschuldigd. Hij voert aan dat hij de verzekering voor de duur van één jaar heeft afgesloten en geen toestemming heeft verleend voor verlenging. Van een automatische verlenging of een expliciete overeenkomst is wat [gedaagde] betreft ook geen sprake. [gedaagde] voert verder aan dat hij bij het afsluiten van de verzekering de factuur en polis kreeg nagestuurd, maar de algemene voorwaarden nooit heeft ontvangen. De algemene voorwaarden zijn tot slot onredelijk bezwarend, aldus [gedaagde].
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

ambtshalve toetsing van de (pre-)contractuele informatieplichten
4.1.
Tussen partijen is een verzekeringsovereenkomst tot stand gekomen. Deze overeenkomst geldt als een financieel product zoals bedoeld in artikel 6:230g lid 1 onder o Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). In artikel 6:230h lid 2 onder b BW is bepaald dat daarop niet alle informatieplichten uit die afdeling van toepassing zijn. Als een financiële overeenkomst online, telefonisch of buiten de verkoopruimte is gesloten dan zijn daarop de informatieplichten van toepassing zoals bedoeld in paragrafen 1 en 6 van Afdeling 2b, Titel 5 van Boek 6 BW, artikel 4:20 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de paragrafen 8.1.1, 8.1.4, 8.1.6 en 8.1.7 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd.
4.2.
Unigarant heeft (kort gezegd) gesteld dat zij heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen. Ter onderbouwing hiervan heeft zij verwezen naar het polis aanvraagformulier, de polisbladen en algemene voorwaarden.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende is gebleken dat Unigarant heeft voldaan aan de hiervoor genoemde wettelijke informatieverplichtingen.
ambtshalve toetsing (toepasselijkheid) algemene voorwaarden
4.4.
De kantonrechter moet ook ambtshalve beoordelen of op de overeenkomst met de gedaagde partij algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a BW, waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
4.5.
Bij de beantwoording van de vraag of de algemene voorwaarden van toepassing zijn, dienen de maatstaven te worden aangelegd die in het algemeen gelden bij de totstandkoming van overeenkomsten. De toepasselijkheid van algemene voorwaarden kan worden aangenomen als zij door de gebruiker is voorgesteld en door de wederpartij is aanvaard. Daaronder is begrepen het geval dat de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt met de toepasselijkheid in te stemmen. Deze aanvaarding of schijn van aanvaarding kan ook uit een stilzwijgen van de wederpartij worden afgeleid. Hierbij is het op grond van artikel 6:232 van het Burgerlijk Wetboek (BW) niet noodzakelijk dat de wederpartij de inhoud van de algemene voorwaarden kent. Voldoende is dat voor of bij het sluiten van de overeenkomst naar de algemene voorwaarden wordt verwezen.
4.6.
Dat laatste is in dit geval ook gebeurd. [gedaagde] voert immers zelf aan dat er op de factuur die hij gelijktijdig met de polis per e-mail heeft ontvangen wordt verwezen naar de toepasselijke voorwaarden. Unigarant mocht er naar het oordeel van de kantonrechter ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat [gedaagde] met deze algemene voorwaarden had ingestemd. Daarvoor is van belang dat [gedaagde] onbetwist geen bezwaar heeft gemaakt tegen de ontvangst van het tweede polisblad, waarop staat opgenomen dat de verzekering na afloop van het eerste verzekeringsjaar doorloopt voor de periode van 20 augustus 2021 tot 20 augustus 2022 (2.2) en daarna ook onbetwist zonder protest de premie voor het tweede verzekeringsjaar heeft voldaan. Dit laatste blijkt uit de door [gedaagde] zelf overgelegde bankafschrijving van 20 augustus 2021, waaruit blijkt dat er op deze datum door Unigarant een bedrag van € 66,09 van een op zijn naam staande bankrekening is afgeschreven onder (onder andere) het kenmerk ‘Polisnr: [nummer] Doorlopende Fiets’.
4.7.
De algemene voorwoorden van de ANWB Doorlopende Fietsverzekering zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
conclusie
4.8.
Omdat uit het voorgaande blijkt dat de verzekeringsovereenkomst reeds na afloop van het eerste verzekeringsjaar stilzwijgend is verlengd en gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] de overeenkomst tijdig heeft opgezegd conform het bepaalde in artikel 4 van de algemene voorwaarden, weigert hij ten onrechte de premie voor het derde verzekeringsjaar te voldoen en verkeert hij in verzuim met de betaling daarvan.
de (buitengerechtelijke) kosten
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat de gemachtigden van Unigarant voldoende werkzaamheden hebben verricht om buitengerechtelijk tot een oplossing van het geschil te komen. Zij hebben meerdere aanmaningen verstuurd. Aan Unigarant zal daarom een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen overeenkomstig het tarief dat is opgenomen in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, te weten een bedrag van € 48,40 (inclusief BTW).
4.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Unigarant worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2 punten × € 40)
- nakosten
20,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Unigarant te betalen een bedrag van € 114,49, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, vanaf de vervaldatum van de onderliggende factuur, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 347,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 20,00 (plus de kosten van betekening) als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit tot zover vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2024.