ECLI:NL:RBNHO:2024:1052

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
C/15/340677 / HA ZA 23-334
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident tot voeging van zaken tussen Freight Frame B.V. en Ericsson AB e.a.

Op 14 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis gewezen in een incident tot voeging van zaken. De eiseres in het incident, Freight Frame B.V., heeft verzocht om de hoofdzaak in reconventie te voegen met een andere aanhangige zaak, met het zaaknummer C/15/348592/ HA ZA 24-53. Freight Frame stelt dat beide zaken verknocht zijn aan hetzelfde feitencomplex, aangezien zij in de zaak tegen de door haar ingeschakelde (feitelijk) vervoerder LCM vergoeding vordert van hetgeen zij aan de belanghebbenden bij het vervoer zou moeten betalen. De rechtbank heeft de vordering van Freight Frame toegewezen, omdat de aangevoerde gronden niet zijn weersproken door de andere partijen. De rechtbank heeft geoordeeld dat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd en iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 27 maart 2024 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord in reconventie aan de zijde van Freight Frame, terwijl verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/340677 / HA ZA 23-334
Vonnis in incident van 14 februari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FREIGHT FRAME B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Haps,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van harer vestiging
ERICSSON AB,
gevestigd en kantoor houdende te Kista (Zweden),
gedaagde in conventie,
advocaat mr. N.H.A. Kampschreur te Eindhoven,
2. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van harer vestiging
SPEED LOGISTICS I BORÅS AB,
gevestigd en kantoor houdende te Borås (Zweden),
gedaagde in conventie,
advocaat mr. P.A.M. Seck te Rotterdam,
3. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van harer vestiging
KGH CUSTOMS SERVICES AB,
gevestigd en kantoor houdende te Strömstad (Zweden),
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMS GLOBAL LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Amstelveen en kantoor houdende te Hoofddorp,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. Chr.F. Kroes te Amsterdam,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INDEPENDENT WORLD SERVICES B.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk en kantoor houdende te Rozenburg,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LEAN CUSTOMS B.V.,
gevestigd te Westervoort,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. L. Hoekstra te Heerenveen.
Partijen zullen hierna Freight Frame, Ericsson, Speed Logistics, KGH Customs, SMS Global, Independent World en Lean Customs genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen met producties
  • de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van de zijde van Speed Logistics
  • de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van de zijde van Lean Customs
  • de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van de zijde van Ericsson
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie in de hoofdzaak van de zijde van SMS Global
  • de incidentele conclusie tot voeging van zaken ex art. 222 Rv in reconventie van de zijde van Freight Frame
  • de incidentele conclusie van antwoord tot voeging van zaken ex art. 222 Rv in reconventie van de zijde van SMS Global.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Freight Frame vordert dat de hoofdzaak in reconventie wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C/15/348592/ HA ZA 24-53 . Freight Frame legt aan haar vordering ten grondslag dat de onderhavige zaak verknocht is met de genoemde zaak tussen haar als eiseres en de door haar ingeschakelde (feitelijk)vervoerder LCM, omdat de zaken betrekking hebben op het zelfde feitencomplex. Zij stelt dat zij in de zaak tegen LCM vergoeding vordert van al hetgeen waartoe zij gehouden zou zijn te betalen aan (een van) de belanghebbenden bij het vervoer, gedaagden in de hoofdzaak.
2.2.
Ericsson c.s. refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
2.4.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst de vordering toe en voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer / rolnummer C/15/348592/ HA ZA 24-53 ,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
27 maart 2024voor conclusie van antwoord in reconventie aan de zijde van Freight Frame,
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2024. [1]

Voetnoten

1.type: 1155