Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
leave” aan Juniper verstuurd. In deze e-mail schrijft [verzoeker]:
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
offer letter’ en de arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en NielsenIQ. Het verzoek is voorwaardelijk, namelijk voor het geval de kantonrechter de datum van ondertekening van de genoemde stukken van belang acht voor de beoordeling van het geschil.
5.De beoordeling
Leave”, de bewoordingen “
I will be leaving Juniper” en de mededeling van [verzoeker] dat hij per 1 juni 2024 dan wel 1 juli 2024 bij NielsenIQ in dienst zal treden, duiden volgens Juniper op een duidelijke en ondubbelzinnige wilsuitdrukking van [verzoeker] om zijn dienstverband met Juniper te beëindigen. Bovendien heeft [verzoeker] diezelfde dag zijn manager én drie andere collega’s geïnformeerd over het feit dat hij Juniper zou gaan verlaten, en hen verzocht zorg te dragen voor de beëindiging van zijn bestuursfuncties en uitschrijving bij de Kamer van Koophandel.
bewustheeft willen benadelen. Van (beoogd) misbruik van de ouderschapsverlofregeling is dan ook geen sprake. Het handelen van [verzoeker] is (ook) niet gelijk te stellen aan de in de memorie van toelichting op de Wet Werk en Zekerheid genoemde voorbeelden van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. De voorbeelden die genoemd zijn zien onder andere op de situatie waarin de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven. Daarvan is in dit geval geen sprake.
Retention Bonus’ van € 68.000,- is misgelopen, volgt de kantonrechter niet omdat de transactie waaraan de uitbetaling van deze bonus was verbonden, op 1 september 2024 nog niet was gerealiseerd. Voor wat betreft de ‘
geveste RSU’s’ geldt dat deze wél aan [verzoeker] zouden zijn uitgekeerd als hij tot 1 september 2024 bij Juniper in dienst zou zijn geweest. De waarde daarvan (afgerond € 30.000,-) loopt [verzoeker] door het ernstig verwijtbaar handelen van Juniper mis. Daar staat tegenover dat het dienstverband van [verzoeker] met Juniper naadloos is overgegaan in het dienstverband van [verzoeker] met NielsenIQ. [verzoeker] heeft (dus) al sinds 1 juni 2024 vervangende inkomsten. Hoewel [verzoeker] bij zijn nieuwe werkgever geen aanspraak kan maken op ouderschapsverlof en betaling van zijn zorgverzekering, blijkt uit de overgelegde arbeidsovereenkomst(en) dat [verzoeker] bij NielsenIQ een aanzienlijk hoger salaris verdient dan dat hij bij Juniper ontving. [verzoeker] is door de vloeiende overgang ook geen vakantieopbouw misgelopen.
I will be leaving Juniper’ en
‘My start date at the other company is’ook niet geheel onbegrijpelijk. Er lijkt in aanvang dan ook eerder sprake te zijn geweest van een misverstand tussen partijen dan van een weloverwogen beslissing van Juniper om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op te zeggen. Nadat [verzoeker] kenbaar heeft gemaakt dat hij zijn arbeidsovereenkomst niet had opgezegd, heeft Juniper de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2024 echter toch doorgezet en daarmee in strijd met artikel 7:671 BW opgezegd. De kantonrechter is echter gelet op het voorgaande van oordeel dat van (kwade) opzet bij de opzegging niet is gebleken.
6.De beslissing
nakosten € 135,00;