In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde], waarbij [eiser] verzocht om opheffing van het testamentaire bewind dat door zijn overleden moeder, [erflater], was ingesteld. [eiser] is de zoon van [erflater], die op 2 januari 2014 is overleden. In het testament van [erflater] was [gedaagde] benoemd als executeur en bewindvoerder over het vermogen van [eiser]. Tijdens de procedure heeft [eiser] aangegeven dat hij inmiddels meerderjarig is en in staat is om zijn eigen financiële zaken te beheren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan vijf jaar zijn verstreken sinds het overlijden van [erflater], waardoor [eiser] het recht heeft om het bewind op te heffen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat [eiser] in staat is om de onder bewind staande goederen zelf op verantwoorde wijze te besturen, gezien zijn ervaring als ondernemer. De rechtbank heeft daarom besloten het testamentaire bewind op te heffen, maar heeft verdere beslissingen aangehouden.