ECLI:NL:RBNHO:2024:10395

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
15.208995.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van medeplegen van afdreigingen met vrijspraak van afpersing en gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 oktober 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afdreiging en afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij het afdreigen van zeven slachtoffers tussen 14 juli 2023 en 6 december 2023. De verdachte heeft via dreigende berichten slachtoffers onder druk gezet om geldbedragen over te maken, waarbij hij dreigde hun privéleven openbaar te maken. De rechtbank heeft de tenlastelegging van afpersing verworpen, omdat niet bewezen kon worden dat de slachtoffers onder dwang van geweld of bedreiging met geweld hebben gehandeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de emotionele impact op de slachtoffers zwaar hebben meegewogen in de strafmaat. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de afdreigingen. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting waarin de verdediging en de officier van justitie hun standpunten hebben gepresenteerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.208995.23 (P)
Uitspraakdatum: 4 oktober 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 september 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1],
nu gedetineerd in P.I. Alphen, locatie Eikenlaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van den Driest en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.P. Friperson, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 juli 2023 tot en met 18 augustus 2023 te Sint Maartensbrug, gemeente Schagen en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (telkens) [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten (in totaal) 93.650 euro) en/of een goudbaar (ter waarde van 26.388 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde 1] en/of een derde toebehoorde(n), door (telkens) tegen die [benadeelde 1] dreigend te zeggen – zakelijk weergegeven – dat als die [benadeelde 1] zou weigeren om geld over te maken, hij, verdachte, hem zou laten verdwijnen en/of zijn familie wat zou aandoen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 juli 2023 tot en met 18 augustus 2023 te Sint Maartensbrug, gemeente Schagen
en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim (telkens) [benadeelde 1] heeft gedwongen tot afgifte van een hoeveelheid geld (te weten (in totaal) 93.650 euro) en/of een goudbaar (ter waarde van 26.388 euro), dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde 1] en/of aan een derde toebehoorde, door (telkens) tegen die [benadeelde 1] te zeggen – zakelijk weergegeven – dat als die [benadeelde 1] zou weigeren om geld over te maken, hij, verdachte, de familie, vrienden, collega’s en/of werkgever van die [benadeelde 1] zou inlichten dat die [benadeelde 1] een hoerenloper is en/of dat die [benadeelde 1] sekssites (te weten Kinky.nl en Sexjobs.nl) heeft bezocht en/of dat die [benadeelde 1] via die sekssites contact(en) heeft gehad met een vrouw/prostituee en/of dat die [benadeelde 1] (een) seksafspra(a)k(en) heeft gemaakt en/of gehad met een vrouw/prostituee;
3
hij op of omstreeks 28 november 2023 te Ridderkerk en/of Delft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim (telkens) [benadeelde 2] heeft gedwongen tot afgifte van een hoeveelheid geld (te weten (in totaal) 700 euro), dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde 2] en/of aan een derde toebehoorde, door (telkens) tegen die [benadeelde 2] te zeggen – zakelijk weergegeven – dat als die [benadeelde 2] zou weigeren om geld over te maken, hij, verdachte, de familie, vrienden, collega’s en/of werkgever van die [benadeelde 2] zou inlichten dat die [benadeelde 2] sekssites (te weten Kinky.nl en Sexjobs.nl) heeft bezocht en/of dat die [benadeelde 2] via die sekssites contact(en) heeft gehad met een vrouw/prostituee en/of dat die [benadeelde 2] (een) seksafspra(a)k(en) heeft gemaakt en/of gehad met een vrouw/prostituee;
4
hij op een of meer tijdstipppen in of omstreeks de periode van 15 november 2023 tot en met 6 december 2023 te Delft en/of Emmeloord, gemeente Noordoostpolder en/of Zoutkamp, gemeente Het Hogeland en/of Leusden en/of Alkmaar en/of Emmen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim (telkens) navolgende perso(o)n(en) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten een hoeveelheid geld, dat geheel of ten dele aan die perso(o)n(en) en/of aan een derde toebehoorde, te weten:
- [benadeelde 3], tot de afgifte van 5100 euro, althans een hoeveelheid geld,
en/of
- [benadeelde 4], tot de afgifte van 1000 euro, althans een hoeveelheid geld,
en/of
- [benadeelde 5], tot de afgifte van 2500 euro en/of 2000 euro, althans een hoeveelheid geld,
en/of
- [benadeelde 6], tot de afgifte van 2500 euro, althans een hoeveelheid geld,
en/of
- [benadeelde 7], tot de afgifte van 1500 euro, althans een hoeveelheid geld,
door (telkens) tegen voornoemd(e) perso(o)n(en) te zeggen – zakelijk weergegeven – dat als die persoon zou weigeren om geld over te maken, hij, verdachte, de familie, vrienden, collega’s en/of werkgever van die persoon zou inlichten dat die persoon een hoerenloper is en/of dat die persoon (een) sekssite(s) (te weten Kinky.nl en/of Sexjobs.nl) heeft bezocht en/of dat die persoon via die sekssite(s) contact(en) heeft gehad met een vrouw/prostituee en/of dat die persoon (een) seksafspra(a)k(en) heeft gemaakt en/of gehad met een vrouw/prostituee;

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, inclusief het telkens tenlastegelegde medeplegen.
3.2
Standpunt van de verdediging
Voor de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Voor feiten 1 en 2 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. Volgens de verdediging bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte betrokken is geweest bij de afpersing dan wel afdreiging van aangever [benadeelde 1].
Subsidiair moet de verdachte in elk geval worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit, omdat blijkens zijn aanvullende aangifte aangever [benadeelde 1] niet door bedreiging van geweld is bewogen tot het verrichten van betalingen en de aankoop van een goudbaar.
Op het verweer van de verdediging wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde afdreigingen, op de onder 3.4 te melden wijze, op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen. De rechtbank zet uiteen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij, samen met een vast groepje van nog 3 personen, betrokken is geweest bij de afdreigingen van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten via de inbeslaggenomen Samsung telefoon. Hij heeft verklaard hoe de werkwijze van hem en zijn mededaders was. Zijn verklaring daarover sluit aan bij de bevindingen van de politie.
Werkwijze bij afdreiging
De door de verdachte met zijn mededaders gebruikte modus operandi komt op het volgende neer.
Stap 1: het verwerven telefoonnummers van potentiële slachtoffers. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat sekswerkers (op kinky.nl en seksjobs.nl) worden benaderd om tegen betaling telefoonnummers van hun klanten te verstrekken. Daarnaast heeft de verdachte via een nepadvertentie op een sekswebsite contactgegevens verkregen van potentiële slachtoffers. De verdachte heeft ter zitting erkend dat hij de advertentie op Kinky.nl met het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] op die manier heeft gebruikt. Aangever [benadeelde 2] (feit 3) is via deze site slachtoffer geworden van afdreiging.
Stap 2: het massaal versturen van een eerste, steeds nagenoeg identiek WhatsApp-bericht waarin staat dat het potentiële slachtoffer contact heeft gehad met één of meerdere sekswerkers die hun diensten aanbieden op de websites Kinky.nl en/of Sexjobs.nl.
Stap 3: als er contact is met een potentieel slachtoffer, worden steeds gelijkluidende vervolgberichten gestuurd, waarin wordt gedreigd met het openbaar maken van het gedrag van een slachtoffer tegenover mensen in zijn directe omgeving.
Stap 4: de slachtoffers worden onder druk gezet om, meestal via betaalverzoeken, geld over te maken naar bankrekeningen van derden.
De chatgesprekken met de aangevers van de onder 3 en 4 ten laste gelegde afdreigingen zijn aangetroffen in de onder de verdachte in beslag genomen Samsung. Deze gesprekken sluiten volledig aan bij de hierboven beschreven modus operandi. De verdachte heeft ter zitting bekend dat hij, samen met de drie personen met wie hij samenwerkte, vanaf de Samsung een groot aantal potentiële slachtoffers heeft benaderd. De verdachte heeft verklaard via de modus operandi betrokken te zijn geweest bij het afdreigen van de personen zoals genoemd in de tenlastelegging onder feiten 3 en 4.
De rechtbank acht, gelet op de verklaring van de verdachte, in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen (zoals opgenomen in de bijlage bij dit vonnis), bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de onder 3 en 4 ten laste gelegde afdreigingen.
Betrokkenheid bij slachtoffer [benadeelde 1]
De verdachte ontkent betrokkenheid bij de feiten betreffende aangever [benadeelde 1].
De rechtbank ziet zich dus voor de vraag gesteld of de verdachte ook betrokken is geweest bij de onder 2 ten laste gelegde afdreiging van aangever [benadeelde 1]. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend, en legt hierna uit waarom.
Uit de in de bewijsmiddelen opgenomen Whatsapp-contacten blijkt dat aangever [benadeelde 1] vanaf 31 juli 2023 door twee telefoonnummers is benaderd. Tussen 31 juli 2023 en 1 augustus 2023 werden vanaf het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 2] berichten aan [benadeelde 1] gestuurd. Dit telefoonnummer maakte gebruik van een toestel met i-meinummer eindigend op [Imei nummer]. Vanaf 1 augustus 2023 ontving [benadeelde 1] berichten vanaf het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 3]. Dit telefoonnummer maakte (onder meer) gebruik van een toestel met i-meinummer eindigend op [Imeinummer]. Dit toestel (met i-mei [Imeinummer]) was in gebruik met verschillende telefoonnummers, waaronder op 4 juni 2023 en 15 juni 2023 het telefoonnummer van de verdachte: [telefoonnummer 4]. Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte in ieder geval op die momenten de beschikking heeft gehad over een van de telefoontoestellen die zijn gebruikt voor het afdreigen van aangever [benadeelde 1].
Uit de historische zendmastgegevens blijkt dat beide toestellen (i-mei [Imei nummer] en i-mei
[Imeinummer]) in de in feit 2 tenlastegelegde periode veelal verbinding maken met de zendmasten aan de [adres 2] en de [adres 3], die blijkens de bewijsmiddelen kunnen worden aangemerkt als de zogenoemde thuismasten bij het woonadres van de verdachte.
Op 31 juli 2023 maakt het toestel met i-meinummer [Imei nummer], vlak voor aanvang van het Whatsapp-gesprek met [benadeelde 1], verbinding met de zendmast op de [adres 3]. Op 1 augustus 2023 maakt ditzelfde toestel, bij hervatting van het chatgesprek met [benadeelde 1], voor een langere periode verbinding met de zendmast op de [adres 2].
Verdere steun voor betrokkenheid van de verdachte bij feit 2 ziet de rechtbank in een notitie die is gevonden op de privé-telefoon van de verdachte met nummer eindigend op [telefoonnummer 4] (de Iphone 14), in samenhang bezien met de aangifte van [benadeelde 1] en de verklaring van de heer [getuige]. Deze notitie is gedateerd op 20 juli 2023 en luidt: “
Ing heeft Rabo gebeld alles zit goed”. Uit de aangifte van aangever [benadeelde 1] blijkt dat hij ertoe is bewogen om op 20 juli 2023 een geldbedrag van € 20.000,- over te maken naar de ING bankrekening van (katvanger) [getuige].
De heer [getuige] woont in Dordrecht. [getuige] heeft bij de politie verklaard dat op 20 juli 2023 drie personen bij hem aan de deur kwamen die vroegen of hij in crypto wilde handelen, dat hij daarmee heeft ingestemd en dat er vervolgens een foto van hem en zijn rijbewijs is gemaakt. Volgens [getuige] zijn deze drie personen enkele dagen later opnieuw bij hem aan de deur gekomen. Zij hebben hem toen een op zijn naam gestelde (ING) pinpas gegeven en gezegd dat er € 20.000 op zijn rekening stond en dat hij dit bedrag moest opnemen. Onderzoek naar de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van de verdachte (eindigend op
[telefoonnummer 4]) toont aan dat dit nummer op 20 juli 2023 omstreeks 15:00 uur contact heeft gemaakt met een zendmast in Dordrecht.
Geconfronteerd met deze gegevens heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij op 20 juli 2023 inderdaad met twee personen in Dordrecht is geweest en dat er die dag een notitie in zijn privé-telefoon is gezet. Hij ontkent echter dat dit alles iets te maken heeft met de afdreiging van aangever [benadeelde 1]. Hij zou in Dordrecht zijn geweest vanwege zijn werkzaamheden als snorder. De notitie op zijn telefoon is volgens de verdachte gemaakt door een van zijn vrienden, die ook in de auto zaten en geen deel uitmaakten van het groepje van 4 van de afdreigingen. De namen van de vrienden heeft hij niet willen geven. Op de vraag waarom diegene een dergelijke notitie in de telefoon van de verdachte zou plaatsen, heeft de verdachte geen plausibel antwoord kunnen formuleren. De rechtbank schuift de verklaring van de verdachte op dit punt dan ook als ongeloofwaardig terzijde, mede omdat het dossier geen enkel aanknopingspunt bevat ter ondersteuning van het (alternatieve) scenario van de verdachte.
Tot slot wordt de betrokkenheid van de verdachte bij feit 2 ondersteund door de wijze waarop [benadeelde 1] is afgedreigd. De ten opzichte van [benadeelde 1] gehanteerde modus operandi is nagenoeg identiek aan de modus operandi bij de onder feiten 3 en 4 bewezenverklaarde afdreigingen. Zo is aangever [benadeelde 1] benaderd nadat hij Kinky.nl en Sexjobs.nl had bezocht en via deze websites afspraken met sekswerkers had gemaakt. Blijkens de chatberichten met aangever [benadeelde 1] zijn tegenover hem dezelfde soort dreigementen geuit, waarin ook het woord “
hoerenloper”werd gehanteerd. Ook de wijze waarop [benadeelde 1] onder druk is gezet om geld over te maken komt overeen met de manier waarop de andere slachtoffers daartoe zijn bewogen, getuige de in de Samsung aangetroffen chats. De verdediging heeft nog aangevoerd dat van aangever [benadeelde 1] (direct) hogere geldbedragen zijn geëist. Deze enkele omstandigheid maakt de gehanteerde modus operandi, mede gelet op de opvallende overeenkomsten, echter niet zodanig verschillend van de overige zaken dat daaraan geen waarde kan worden ontleend.
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de onder 2 ten laste gelegde afdreiging van [benadeelde 1].
Vrijspraak feit 1:Voor een bewezenverklaring van afpersing in de zin van artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat iemand als gevolg van toepassing van een dwangmiddel – geweld of bedreiging met geweld – een bepaalde prestatie heeft verricht (in dit geval: het overmaken van geld en de aankoop van een goudbaar ten behoeve van de dader).
Aangever [benadeelde 1] heeft aanvankelijk, op 18 augustus 2023, weliswaar verklaard dat hij geld heeft overgemaakt omdat hij dreigende WhatsApp-berichten had ontvangen, maar in zijn nadere verklaring van 6 oktober 2023 heeft hij verklaard wat de echte toedracht was. In dit verhoor verklaart [benadeelde 1] onder meer dat hij Kinky.nl en Sexjobs.nl had bezocht, dat hij twee afspraken met een prostituee had gemaakt, dat in de WhatsApp-berichten werd gezegd dat hij geld moest overmaken omdat ze deze omstandigheden anders gingen bekendmaken aan zijn familie en werk, en dat hij dat echt niet wilde omdat hij zich schaamde. De rechtbank leidt uit het nadere verhoor van [benadeelde 1] af dat hij uit angst voor openbaarmaking van zijn bezoek aan Sexjobs.nl en afspraken met sekswerkers, is bewogen geld over te maken en een goudbaar te kopen. Gelet hierop acht de rechtbank niet bewezen dat [benadeelde 1] deze handelingen door de bedreiging van geweld heeft verricht. Het verweer van de raadsvrouw op dit punt slaagt.
Naar het oordeel van de rechtbank is aldus niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 2
hij op tijdstippen in de periode van 14 juli 2023 tot en met 18 augustus 2023 te Sint Maartensbrug, gemeente Schagen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met openbaring van een geheim [benadeelde 1] heeft gedwongen tot afgifte van een hoeveelheid geld, te weten in totaal 93.650 euro en een goudbaar (ter waarde van 26.388 euro), die aan die [benadeelde 1] toebehoorden, door tegen die [benadeelde 1] te zeggen – zakelijk weergegeven – dat als die [benadeelde 1] zou weigeren om geld over te maken, hij, verdachte, de familie, vrienden, collega’s en/of werkgever van die [benadeelde 1] zou inlichten dat die [benadeelde 1] een hoerenloper is en dat die [benadeelde 1] sekssites (te weten Kinky.nl en Sexjobs.nl) heeft bezocht en dat die [benadeelde 1] via die sekssites contacten heeft gehad met een prostituee en dat die [benadeelde 1] (een) seksafspra(a)k(en) heeft gemaakt of gehad met een prostituee.
feit 3
hij op 28 november 2023 te Ridderkerk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met openbaring van een geheim [benadeelde 2] heeft gedwongen tot afgifte van een hoeveelheid geld, te weten in totaal 700 euro, die geheel aan die [benadeelde 2] toebehoorde, door tegen die [benadeelde 2] te zeggen – zakelijk weergegeven – dat als die [benadeelde 2] zou weigeren om geld over te maken, hij, verdachte, de familie, vrienden, collega’s en/of werkgever van die [benadeelde 2] zou inlichten dat die [benadeelde 2] Sexjobs.nl heeft bezocht en/of dat die [benadeelde 2] via die sekssite contact(en) heeft gehad met een vrouw/prostituee en/of dat die [benadeelde 2] (een) seksafspra(a)k(en) heeft gemaakt en/of gehad met een vrouw/prostituee;
feit 4
hij op tijdstippen in de periode van 15 november 2023 tot en met 6 december 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met openbaring van een geheim telkens navolgende personen heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten een hoeveelheid geld, dat aan die personen toebehoorde, te weten:
- [benadeelde 3], tot de afgifte van 5100 euro,
en
- [benadeelde 4], tot de afgifte van 1000 euro,
en
- [benadeelde 5], tot de afgifte van 2500 euro en 2000 euro,
en
- [benadeelde 6], tot de afgifte van 2500 euro,
en
- [benadeelde 7], tot de afgifte van 1500 euro,
door telkens tegen voornoemde personen te zeggen – zakelijk weergegeven – dat als die persoon zou weigeren om geld over te maken, hij, verdachte, de familie, vrienden, collega’s en/of werkgever van die persoon zou inlichten dat die persoon een hoerenloper is en/of dat die persoon sekssites (te weten Kinky.nl en/of Sexjobs.nl) heeft bezocht en/of dat die persoon via die sekssite(s) contact(en) heeft gehad met een prostituee en/of dat die persoon (een) seksafspra(a)k(en) heeft gemaakt en/of gehad met een prostituee.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feiten 2 en 3, telkens:
- medeplegen van afdreiging.
Feit 4:
- medeplegen van afdreiging, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
6.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in het kader van de strafoplegging verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Zijn laatste onherroepelijke veroordeling betreft een pleegdatum in december 2016. Van strafverzwarende recidive kan dus niet gesproken worden. Het gaat hier om een lichtere vorm van afdreiging, er is geen feitelijk geweld gebruikt. Onder verwijzing naar de Richtlijn voor Strafvordering misbruik seksueel beeldmateriaal en uitspraken in andere zaken is door de verdediging verzocht een gevangenisstraf voor de duur van maximaal twaalf maanden op te leggen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan afdreiging van 7 personen. De verdachte en zijn mededaders hebben gewerkt volgens een vaste werkwijze. Op grote schaal werden telefoonnummers van potentiële slachtoffers verzameld, onder meer door sekswerkers te betalen voor het verstrekken van contactgegevens van hun klanten en door nepprofielen en -advertenties op sekssites aan te maken. Talloze personen kregen vervolgens via knip/plakwerk telefonisch teksten toegestuurd, waarin werd gedreigd met openbaarmaking van het geheim dat zij sekssites bezochten om seksafspraken te maken. De personen die op deze berichten zijn ingegaan, raakten – zo volgt uit de verschillende aangiftes – geïntimideerd, beschaamd en in paniek, bang voor openbaarmaking van hun gevoelige privéinformatie. De verdachte heeft, samen met zijn mededaders, de slachtoffers in deze zaak onder voornoemde dreiging bewogen tot het betalen van uiteenlopende geldbedragen, ter hoogte van in totaal ruim € 100.000,-.
De verdachte heeft er bewust voor gekozen de werkwijze in te zetten als verdienmodel en een bron van inkomsten. De verdachte heeft ter terechtzitting ook toegegeven de feiten te hebben gepleegd uit puur eigen financieel gewin.
Naast de financiële schade die de verdachte en zijn mededaders door hun handelen hebben aangericht, hebben zij de slachtoffers emotioneel zwaar belast. Uit de aangiftes en de ingediende vorderingen tot schadevergoeding volgt dat bij veel slachtoffers sprake was van paniekgevoelens, stress, isolement en hulpeloosheid. Met zijn werkwijze maakte de verdachte moedwillig misbruik van de gevoeligheid van juist meer kwetsbare personen om te bezwijken onder de afdreiging. Dit onderstreept de koelbloedige en berekenende werkwijze van de verdachte.
Persoon van de verdachte
De rechtbank betrekt in het kader van de strafoplegging ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte van 9 augustus 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte in 2018 voor soortgelijke feiten onherroepelijk is veroordeeld. Hoewel de pleegdatum daarvan eind 2016 is, acht de rechtbank het zorgelijk dat de verdachte terug is gevallen in het plegen van dezelfde soort feiten. Hij toont gevoelig te zijn voor het maken van criminele keuzes ten koste van anderen om gemakkelijk aan geld te komen.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte dan ook geen aanleiding om daarmee in strafmatigende zin rekening te houden.
Strafoplegging
Gezien al het vorenstaande en gezien de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat enkel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden moet worden opgelegd, met aftrek van voorarrest. Voor de oplegging van een voorwaardelijk deel ziet de rechtbank - anders dan de officier van justitie - geen reden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven goederen

In beslag genomen en niet teruggegeven goederen
Onder de verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen en niet teruggegeven:
STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: NH1RO23087_797795, Vodafone)
1 STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: NH1R023087_797793, Vodafone)
1 STK GSM (Omschrijving: NH1R023087_797810, Zilver, merk: iPhone)
1 STK GSM (Omschrijving: NH1R023087_797811, Zwart, merk: Samsung)
1 STK GSM (Omschrijving: NH1R023087_797800, Apple)
1 STK Spelcomputer (Omschrijving: NH1R023087_797801, Wit, merk: Sony)
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen telefoons en simkaarten verbeurd dienen te worden verklaard. De spelcomputer kan worden teruggegeven aan de verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft over de in beslag genomen en niet teruggeven goederen geen standpunt ingenomen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven telefoons en simkaarten verbeurd moeten worden verklaard. Gebleken is dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van deze goederen zijn begaan.
De rechtbank is verder van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggeven spelcomputer moet worden teruggegeven aan de verdachte.

8.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

8.1
Benadeelde partij [benadeelde 4]
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.000,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 4 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit het geldbedrag dat hij onder afdreiging heeft overgemaakt.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente, en dat de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de overgelegde stukken volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de gevorderde schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 4 bewezen verklaarde feit. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 4 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: afdreiging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.2
[benadeelde 7]
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.500,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 4 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit het geldbedrag dat hij onder afdreiging heeft overgemaakt.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, en dat de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit het procesdossier voldoende blijkt dat de gevorderde schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder 4 bewezen verklaarde feit. De vordering zal dus worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 4 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: afdreiging] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.3
Ambtshalve schadevergoedingsmaatregel
Slachtoffers [benadeelde 1] (feit 2), [benadeelde 2] (feit 3), [benadeelde 3] (feit 4), [benadeelde 5] (feit 4) en [benadeelde 6] (feit 4) hebben geen schadevergoedingsvordering ingediend.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht dat de rechtbank ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de bovengenoemde slachtoffers zal opleggen. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat deze slachtoffers – gezien de aard van de bewezenverklaarde feiten – enkel uit schaamte geen vorderingen hebben ingediend. Door oplegging van de schadevergoedingsmaatregel kan de door hen geleden schade alsnog worden vergoed.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er vanuit moet worden gegaan dat de slachtoffers die geen vordering tot schadevergoeding hebben ingediend, (plotselinge) bemoeienis van de Staat niet op prijs zullen stellen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) te allen tijde kan worden opgelegd indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Slachtoffer [benadeelde 1]
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier vast dat aangever [benadeelde 1] door de aankoop en afgifte van de goudbaar materiële schade heeft geleden ter hoogte van € 29.320,-. Deze schade is toegebracht door het onder 2 bewezen verklaarde feit en de verdachte is tegenover [benadeelde 1] naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. Het verzoek van de officier van justitie tot ambtshalve oplegging van de schadevergoedingsmaatregel zal in zoverre worden gevolgd, waarbij voormeld bedrag moet worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Overige schade van slachtoffers [benadeelde 1]; [benadeelde 2]; [benadeelde 3]; [benadeelde 5] en [benadeelde 6])
De rechtbank is van oordeel dat zij voor het overige onvoldoende nauwkeurig kan vaststellen wat de omvang is van de schade die aangevers hebben geleden. Zo biedt het dossier aanwijzingen dat er door ingrijpen van de bank bedragen zijn geretourneerd, wat tot een lagere schade zou hebben geleid. Uit het dossier kan niet met voldoende duidelijkheid worden opgemaakt wat voor bovengenoemde personen de hoogte van de daadwerkelijke schade door bancaire overboekingen is. Deze informatie heeft de officier van justitie niet aan het dossier toegevoegd of ter zitting aan kunnen leveren. De rechtbank ziet dan ook geen ruimte voor verdere ambtshalve toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
- 33, 33a, 36f, 47, 57 en 318 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 (DERTIG) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven goederen
Verklaart verbeurd:
1. STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: NH1RO23087_797795, Vodafone)
1. STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: NH1R023087_797793, Vodafone)
1. STK GSM (Omschrijving: NH1R023087_797810, Zilver, merk: iPhone)
1. STK GSM (Omschrijving: NH1R023087_797811, Zwart, merk: Samsung)
1. STK GSM (Omschrijving: NH1R023087_797800, Apple)
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
1. STK Spelcomputer (Omschrijving: NH1R023087_797801, Wit, merk: Sony)
Vordering benadeelde partij [benadeelde 4]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 1.000,-, als vergoeding voor materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 4], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 4] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 november 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 7]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 1.500,-, als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 7], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 7] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.500,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 1]
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 29.320,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 181 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. Reemst, voorzitter,
mr. J.J. Roos en mr. P.E. van der Veen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. T.J.A. Krips,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 oktober 2024.