ECLI:NL:RBNHO:2024:10393

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
10884391 \ CV EXPL 24-574
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de aankoop van een tweedehands auto en onderzoeksplicht van de koper

In deze zaak heeft eiser een tweedehands auto, een Range Rover Sport uit 2014, gekocht van gedaagde voor € 24.999,-. Binnen twee maanden na de aankoop is de motor defect geraakt, waarna eiser zich op non-conformiteit beroept. De kantonrechter oordeelt echter dat dit beroep niet slaagt, omdat eiser niet heeft voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Tijdens de proefrit heeft eiser een geluid waargenomen, waarvoor een compensatie van € 1.749,- is overeengekomen. De auto is geleverd zonder garantie, en eiser heeft na de aankoop meer dan 10.000 kilometer gereden. De kantonrechter concludeert dat eiser het risico van eventuele gebreken heeft aanvaard door de auto zonder garantie te kopen en geen aankoopkeuring te laten uitvoeren. De vordering van eiser tot ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding wordt afgewezen, en eiser wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10884391 \ CV EXPL 24-574
Uitspraakdatum: 9 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats 1]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. C.N. Vethanayagam
tegen
[gedaagde] B.V.
gevestigd te [plaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
verschenen bij M. [betrokkene]
De zaak in het kort
[eiser] heeft een tweedehands auto uit 2014 gekocht bij [gedaagde]. [eiser] beroept zich erop dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt (non-conformiteit), omdat binnen twee maanden na de aankoop de motor defect is gegaan. Dit beroep slaagt niet. [eiser] heeft niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 21 december 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 3 september 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] nog een akte houdende wijziging en vermeerdering van eis tevens houdende overlegging producties ingediend.

2.De feiten

2.1.
Op 6 april 2023 heeft [eiser] van [gedaagde] een tweedehands auto (Range Rover Sport) gekocht voor een prijs van € 24.999,-. De auto (bouwjaar 2014) had op dat moment een kilometerstand van 291.370.
2.2.
Tijdens de proefrit is door [eiser] een geluid waargenomen, waarvoor partijen een compensatie van € 1.749,- zijn overeengekomen. Dit bedrag is in mindering gebracht op de prijs van € 24.999,-.
2.3.
Op de factuur van 6 april 2023 is het volgende opgenomen:
“Tijdens proefrit door klant een geluid waargenomen, mogelijk afkomstig van tussenbak. Hiervoor werd een ruime compensatie overeengekomen.
Auto wordt geleverd op basis van ‘zo meenemen, geen garantie’.”
2.4.
Op 13 juni 2023 heeft [eiser] per e-mail [gedaagde] als volgt bericht:
“(…) Helaas moet ik je mededelen dat de auto gisteravond plotseling ermee is gestopt. Het lijkt er sterk op dat de drijfstang of krukas defect zijn geraakt, zoals bijna zeker is vastgesteld door de ANWB monteur. (…)”.
2.5.
Op 14 juni 2023 heeft [gedaagde] als volgt gereageerd:
“(…) Bedankt voor je bericht, vervelend om te horen. Echter, heb je tijdens de proefrit aangegeven geluiden in de aandrijflijn te vernemen. Vervolgens zijn we een compensatie overeengekomen van maar liefst € 1.750,- voor eventuele reparatiekosten voor de toekomst en werd de auto afgeleverd zonder garantie mede vanwege deze compensatie en omdat de auto 300dkm heeft gereden.”
Ik kan helaas niets meer voor je betekenen (…)”
2.6.
[eiser] heeft de auto naar een andere garage ([bedrijf 1]) gebracht. [bedrijf 1] heeft een reparatie-advies uitgebracht en in verband daarmee een bedrag van € 18.022,24 incl. BTW geoffreerd. In de diagnose is het volgende opgenomen:
“De motor slaat wel aan maar heeft een enorm luide tik in de motor en lekt olie. De lekkage komt tussen de krukas keerring en de krukas vandaan, dit komt door een slingering in de krukas als gevolg van een breuk. In het verleden is gebleken dat een motor met gebroken krukas kan blijven lopen zolang de twee delen op de breuk blijven hangen, bij het starten of afzetten van de motor kunnen de twee delen t.o.v. van elkaar draaien en de motor vastlopen als gevolg daarvan.
De meest voorkomende oorzaak is olie aftappen met warme motor of gebruik van verkeerde olie.
Het reparatie advies is een nieuwe motor met evt. nieuwe turbo ivm slijpsel etc.”
2.7.
Op 31 juli 2023 heeft [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld en [gedaagde] onder verwijzing naar de diagnose van [bedrijf 1] verzocht te kennen te geven of zij bereid is de schade te herstellen.
2.8.
Bij e-mail van 1 augustus 2023 heeft [gedaagde] gereageerd op de diagnose:
“(…) De auto heeft een volledig bijgesloten dealer onderhoudshistorie waarbij alle werkzaamheden zijn verricht bij de dealer, tot moment van de aflevering heeft er niemand anders aan de auto onderhoud verricht.
Ons is niet bekend welke -en door wie- werkzaamheden zijn verricht na de aflevering die mogelijk in relatie staan tot het euvel wat nu plaatsvindt, wat zoals de ‘geleerden’ zeggen te maken kan hebben met verkeerde olie of het (te) warm aftappen van de motorolie.
Verder willen wij adviseren om tevens te kijken naar de optie van een gebruikt draaiend gedeelte (motorblok) of een compleet gebruikt motorblok wat een heel ander kostenplaatje met zich meebrengt dan revisie en wat gezien de km.stand een reële oplossing kan zijn en veel minder kostbaar dan revisie.(…)”

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert – na wijziging en vermeerdering van eis –
primair, ontbinding van de koopovereenkomst, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 23.250,-‬, te vermeerderen met de wettelijke rente en veroordeling van [gedaagde] tot het ophalen en het op eigen naam stellen van de auto op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] nalatig zal zijn hieraan te voldoen;
subsidiair; veroordeling van [gedaagde] tot het kosteloos ophalen en herstellen van de auto conform de offerte van [bedrijf 1] en tot het uitvoeren van alle noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden conform de offerte van [bedrijf 2], beide op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] nalatig zal zijn hieraan te voldoen;
zowel primair als subsidiair; veroordeling van [gedaagde] tot het betalen van € 3.313,11 en € 6 voor ieder dag vanaf 18 juli 2024 tot aan de datum van het ophalen van de auto althans tot vonnisdatum, en veroordeling van [gedaagde] in de proces- en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan de vorderingen ten grondslag – kort weergegeven – dat hij een auto heeft gekocht die niet aan de overeenkomst beantwoordt als bedoeld in artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Omdat er zodanig ernstige problemen zijn dat vervanging van de motor noodzakelijk is, bezit de auto niet die eigenschappen die voor normaal gebruik nodig zijn, zodat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis. Uit de correspondentie tussen partijen blijkt dat [gedaagde] niet bereid was om de gebreken aan de auto te herstellen. [eiser] heeft daarom het recht de overeenkomst te ontbinden en de koopprijs terug te ontvangen. [gedaagde] dient de auto terug te nemen en deze weer op haar naam te stellen. Voor het geval ontbinding van de koopovereenkomst wordt afgewezen, heeft [eiser] recht op herstel van de gebreken en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden omdat de auto al een jaar stil staat. [eiser] heeft voorts recht op vergoeding van schade die het gevolg is van het feit dat hij de auto niet kan gebruiken, bestaande uit de betaalde premie voor een autoverzekering (€ 197,62 per maand), de betaalde wegenbelasting (€ 221,- per maand), kosten van schorsing (€ 168,25), vervoerskosten (€ 250,-), kosten van de diagnose (€ 229,-) en stallingskosten (€ 6,- per dag).

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat [eiser] de auto voorafgaand aan de koop heeft beoordeeld en een uitgebreide proefrit heeft gemaakt, waarbij door [eiser] een tikkend geluid is waargenomen. Dit geluid is niet door verkoper [betrokkene] waargenomen. [eiser] en [betrokkene] hebben besproken of deze auto wel de juiste koop was en [eiser] heeft vervolgens besloten dat hij de auto toch wilde kopen. Partijen hebben onderhandeld en zijn een algemene compensatie overeengekomen van € 1.750,- voor eventuele toekomstige reparatiekosten. De auto is uitdrukkelijk geleverd zonder garantie. Via internet is voor iedereen kenbaar dat de auto voorafgaand aan de verkoop uitsluitend bij de dealer in onderhoud geweest. [eiser] heeft na aankoop tenminste 10.000 kilometer met de auto gereden, en onbekend is of er nadien nog onderhoud is gepleegd, en zo ja door wie. Gezien de kilometerstand zou het in het geval van herstel een meer reële oplossing zijn om een gelijkwaardig gebruikt motorblok te gebruiken. [gedaagde] heeft nog een aanbod gedaan van
€ 3.000,- om [eiser] tegemoet te komen, maar daar is geen reactie op gekomen.

5.De beoordeling

5.1.
De overeenkomst die tussen [eiser] en [gedaagde] is gesloten, is een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 aanhef en onderdeel a BW, omdat [gedaagde] handelt in de uitoefening van een bedrijf en [eiser] een natuurlijk persoon is die met de aankoop van de auto niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
5.2.
Kern van het geschil is de vraag of de problemen met de motor die zich na de koop hebben voorgedaan tot de conclusie moeten leiden dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming aan de zijde van [gedaagde]. Voor de beantwoording van deze vraag moet worden vastgesteld of de auto beantwoordt aan de koopovereenkomst in de zin van artikel 7:17 en artikel 7:18 BW.
5.3.
Op grond van artikel 7:17 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) beantwoordt een zaak
nietaan de overeenkomst als de zaak, mede gelet op de aard daarvan en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag onder meer verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Op grond van artikel 7:18 lid 2 BW moet de zaak voorts geschikt zijn voor de doeleinden waarvoor zaken van hetzelfde type gewoonlijk worden gebruikt en de kenmerken bezitten die voor hetzelfde type zaken normaal zijn en die de koper redelijkerwijs mag verwachten gelet op de aard van de zaak.
5.4.
Voor tweedehands auto’s die worden gekocht om daarmee, naar de verkoper bekend is, aan het verkeer deel te nemen, heeft de Hoge Raad bepaald dat als regel moeten worden aangenomen dat de auto in ieder geval niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien als gevolg van een eraan klevend gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld, zodanig gebruik van de auto gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. Niet uitgesloten is dat deze regel uitzondering leidt, bijvoorbeeld als de koper het risico van een zodanig gebrek heeft aanvaard [1] . Als er een reden is om te twijfelen aan de aanwezigheid van een bepaalde eigenschap, dan zal op de koper een onderzoeksplicht rusten. Voldoet de koper niet aan die onderzoeksplicht, dan komt hem geen beroep toe op non-conformiteit.
5.5.
Als onweersproken staat vast dat de motor van de auto binnen twee maanden na de aankoop defect is geraakt en dat reparatie aanzienlijke kosten met zich brengt. De kantonrechter gaat voorbij aan het betoog ter zitting dat gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert, omdat dit betoog niet is onderbouwd. Dat betekent dat het defect niet onmiddellijk tot de conclusie kan leiden dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Vast staat dat [eiser] een auto heeft gekocht uit het bouwjaar 2014 met een kilometerstand van 297.100 voor een koopsom, na aftrek van de compensatie van € 1.749,-, van € 23.250,-. [eiser] heeft ter zitting niet weersproken dat de nieuwwaarde van een auto van dit type ongeveer € 150.000,- bedraagt. [eiser] heeft onder deze omstandigheden niet mogen verwachten dat op korte termijn geen gebreken zouden kunnen gaan optreden. De kantonrechter tekent hierbij aan, dat het [eiser] bekend was dat de auto mogelijk een gebrek had. Hij heeft ter zitting niet weersproken dat hij dit punt aan de orde heeft gesteld, waarna partijen hebben besproken of deze auto wel de juiste koop voor hem was, om vervolgens een compensatie van € 1.749,- overeen te komen. Op de factuur is hierover onder meer vermeld “
Tijdens proefrit door klant een geluid waargenomen, mogelijk afkomstig van tussenbak. Hiervoor werd een ruime compensatie overeengekomen.” Anders dan [eiser] stelt, volgt hieruit niet dat de compensatie uitsluitend voor (eventuele) reparatiekosten aan de tussenbak is overeengekomen. Omdat de oorzaak van het geluid op dat moment niet duidelijk was, ligt deze uitleg ook niet voor de hand. [eiser] heeft de auto vervolgens, met die wetenschap en zonder het doen van een aankoopkeuring, gekocht.
5.6.
Verder weegt mee dat de auto is geleverd op basis van
‘zo meenemen, geen garantie’.Dat een koper afziet van garantie betekent niet dat van non-conformiteit geen sprake kan zijn, maar speelt wel een rol bij de vraag wat de koper mocht verwachten. In dat kader is van belang dat [eiser] een proefrit heeft gemaakt waarbij hij een geluid stelt te hebben waargenomen, waarop hij vervolgens de auto zonder garantie heeft geaccepteerd. De kantonrechter volgt [eiser] niet in zijn betoog dat partijen alleen zijn overeengekomen af te zien van een optie voor extra garantie, omdat [gedaagde] dit ter zitting gemotiveerd heeft weersproken en een dergelijke uitleg geen steun vindt in de gebruikte bewoordingen.
5.7.
Ten slotte weegt mee dat als niet weersproken vast staat dat [eiser] na aankoop ten minste 10.000 kilometer met de auto heeft gereden, dat de oorzaak van het breken van de krukas is geweest dat olie is afgetapt met een warme motor of door het gebruik van verkeerde olie en dat de onderhoudshistorie tot het moment van verkoop volledig inzichtelijk beschikbaar is. Onder deze omstandigheden had het op de weg van [eiser] gelegen nader te onderbouwen dat het breken van de krukas op grond van de koopovereenkomst aan [gedaagde] moet worden toegerekend, hetgeen hij heeft nagelaten.
5.8.
De conclusie is dan ook dat [eiser] gelet op de leeftijd van de auto, het aantal gereden kilometers, de prijs en de onderhandelingen resulterend in een korting in verband met eventuele toekomstige gebreken, onvoldoende heeft onderbouwd dat de auto niet de eigenschappen bezat die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Door de auto vervolgens te kopen zonder garantie en ook geen aankoopkeuring of nader onderzoek te laten doen, heeft [eiser] het risico aanvaard dat de auto gebreken zou gaan vertonen. [eiser] kan zich dan ook niet met succes op de non-conformiteit van de auto beroepen.
5.9.
[eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling nog gesteld dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn als de schade geheel voor zijn rekening komt. De kantonrechter gaat voorbij aan deze stelling. Het stond [eiser] vrij een aankoopkeuring te doen, maar hij heeft ervoor gekozen dat niet te doen. Daarbij weegt de kantonrechter ook mee dat [gedaagde] reeds een korting op de prijs heeft verleend en nadien nog een aanvullende compensatie van € 3.000,- heeft aangeboden, die [eiser] niet heeft geaccepteerd.
Conclusie
5.10.
De conclusie is dat de auto beantwoordde aan de koopovereenkomst en de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser], omdat hij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vastgesteld op € 50,-.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op € 50,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Hoge Raad 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1338.