ECLI:NL:RBNHO:2024:10339

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
C/15/355560 / FA RK 24-4050
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van gezamenlijk gezag en vervangende toestemming voor paspoortaanvraag

Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van gezamenlijk gezag en de aanvraag van vervangende toestemming voor paspoorten voor minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.M.J. Zillikens, verzocht om het gezamenlijk gezag over de kinderen te beëindigen en om vervangende toestemming voor het aanvragen van paspoorten. De rechtbank constateerde dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was en dat de vader niet op verzoeken van de moeder reageerde. Dit leidde tot de conclusie dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van de kinderen was. De rechtbank oordeelde dat de moeder het eenhoofdig gezag moest krijgen, omdat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders. Daarnaast werd de vader veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten, omdat hij de moeder had gedwongen om deze procedure te starten door zijn weigering om toestemming te geven voor de paspoortaanvraag. De rechtbank verleende de moeder vervangende toestemming voor het aanvragen van de paspoorten, gezien de urgentie van de situatie en het feit dat de paspoorten van de kinderen inmiddels waren verlopen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
eenhoofdig gezag vervangende toestemming aanvragen paspoort
zaak-/rekestnr.: C/15/355560 / FA RK 24-4050 en C/15/355392 / FA RK 24-3968
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 9 oktober 2024
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. C.M.J. Zillikens, kantoorhoudende te Hoorn,
tegen
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
in beide procedures:
- het verzoek, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 1 augustus 2024 (vervangende toestemming aanvragen paspoorten met verzoek proceskostenveroordeling);
- het verzoek, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 5 augustus 2024 (verzoek eenhoofdig gezag);
- de e-mails van de vader, ingekomen op 24 september 2024.
1.2.
In antwoord op de e-mails van de vader heeft de rechtbank hem op 24 september
2024 bericht dat de zitting zal doorgaan zoals gepland, waarbij het aan de vader is om te
beslissen ter zitting te verschijnen, al dan niet bijgestaan of vertegenwoordigd door een
advocaat.
1.3.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 30 september 2024 in aanwezigheid van de moeder, bijgestaan door mr. C.M.J. Zillikens. Verder was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
1.4.
Het verzoek om vervangende toestemming te verlenen voor de aanvraag van paspoorten is gelijktijdig behandeld met het verzoek om de moeder te belasten met eenhoofdig gezag.
2. De feiten
2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 20 april 2022.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
Het gezamenlijk gezag over de minderjarigen is na de echtscheiding in stand gebleven. De hoofdverblijfplaats van de minderjarigen is bij de moeder.

3.De verzoeken

verzoek om eenhoofdig gezag
3.1.
Het verzoek van de moeder strekt tot wijziging van het gezag over voornoemde minderjarigen, in die zin dat voortaan het gezag over de minderjarigen alleen aan haar toekomt.
3.2.
De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek aangevoerd dat de omstandigheden sedert de datum van de beschikking zijn gewijzigd en dat het niet langer in het belang van de minderjarigen is dat het gezamenlijk gezag blijft voortduren. De moeder
en de kinderen hebben er belang bij dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en de
moeder wordt belast met het eenhoofdig gezag over de kinderen. Er is sprake van
gewijzigde omstandigheden sinds de aanvang van het gezamenlijk ouderlijk gezag. Niet
enkel door de echtscheiding, maar ook door de gevolgen van en effecten op partijen van twee onderzoeken van de Raad, meldingen bij Veilig Thuis, voorlopige voorzieningen
(alleen al drie procedures ter verkrijging van vervangende toestemming) en gestaakte of niet op gang komende hulpverlening als gevolg van het gedrag c.q. de opstelling van de vader. Met de vader is noch door de moeder, noch door hulpverleners contact te maken, laat staan medewerking te verkrijgen. Wijziging van het gezag is daarnaast noodzakelijk in het belang van de kinderen ex artikel l:253n lid 2 BW in samenhang met. 1:251a lid 1 sub a en sub b BW.
Onderhavig verzoek wordt door de moeder met gemengde gevoelens ingediend maar zij ziet zich hiertoe toch min of meer gedwongen door het gedrag van de vader. Gelet op wat hiervoor is omschreven zijn de wijzigingen van omstandigheden sinds de aanvang van het gezamenlijk ouderlijk gezag vooral gelegen in het feit dat de verstoorde ouderrelatie maakt dat gezamenlijke gezag praktisch onuitvoerbaar is, terwijl verbetering op korte termijn niet valt te verwachten en de vader ook niet bereid is enige vorm van hulpverlening te aanvaarden. Ook is niet te verwachten dat de vader binnen afzienbare tijd wel in staat is om de problematiek op een andere wijze tegemoet te treden.
Gelet hierop stelt de moeder dat het risico bestaat dat de minderjarigen verder klem of verloren zullen raken, omdat de moeder wordt bemoeilijkt in de uitoefening van het gezag omdat er geen goede communicatie of overleg mogelijk is. Daarnaast stelt de moeder dat het ook niet de verwachting is dat - zonder betrokkenheid van derden - de communicatie tussen partijen zal verbeteren zodat zij het gezamenlijk gezag kunnen uitvoeren. Bij de vader zit een enorme woede richting de moeder. Volgens de moeder is de situatie eerder aan het verergeren dan aan het verbeteren.
vervangende toestemming aanvragen paspoort
3.3.
Het andere verzoek van de moeder strekt tot het verlenen van vervangende toestemming ten behoeve van het aanvragen van een paspoort voor de minderjarigen op grond van artikel 34 lid 2 van de Paspoortwet.
3.4.
Ter onderbouwing van dit verzoek betoogt de moeder dat zij recht en belang heeft bij haar verzoek, nu de paspoorten van de kinderen in september 2024 verlopen. De vader heeft geen belang bij het weigeren van zijn toestemming. Hij lijkt enkel uit op het frustreren van moeder. Het veroorzaakt onnodige strijd, emotionele belasting en kosten.
3.5.
De moeder stelt bovendien dat een proceskostenveroordeling gerechtvaardigd is. Zij doet een beroep op de overwegingen van de rechtbank in de beschikking van 3 juli 2024 onder r.o. 4.3., waarin staat dat slechts in uitzonderlijke gevallen van de hoofdregel van compensatie van proceskosten wordt afgeweken. Dit kan bijvoorbeeld zijn als een ouder veelvuldig procedures bij de rechtbank moet starten, omdat de andere ouder zonder redelijke grond weigert om zijn of haar toestemming te geven of niet reageert op verzoeken van de andere ouder om zijn of haar toestemming te geven. Deze situatie doet zich in dit geval voor, aldus de moeder.

4.Verweer

4.1.
De vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen en heeft de verzoeken onweersproken gelaten.

5.De beoordeling

eenhoofdig gezag
5.1.
Ingevolge artikel 1:253n, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag worden beëindigd, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.2.
Vast staat dat sprake is van gewijzigde omstandigheden als bedoeld in artikel 1:253n, eerste lid, BW. De ouders zijn inmiddels gescheiden en er is al lange tijd sprake van moeizame communicatie tussen ouders, zonder zicht op verbetering.
5.3.
Op grond van artikel 1:253n, tweede lid, van het BW zijn de gronden van artikel 1:251a, eerste lid, van het BW van overeenkomstige toepassing. Hierin is bepaald dat de rechter het gezamenlijk gezag kan beëindigen en één van beide ouders met het gezag over een kind kan belasten, indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt of indien dit anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
5.4.
Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijk overleg ter zake en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond de minderjarigen kunnen voordoen, zodanig dat de minderjarigen niet klem of verloren raken tussen de ouders.
5.5.
De rechtbank kan niet anders dan uit de stukken en de bespreking ter zitting, alsmede de ervaring tijdens eerdere zittingen tussen partijen, concluderen dat het deze ouders niet lukt om in gezamenlijk overleg gezagsbeslissingen over hun kinderen te nemen. Duidelijk is dat de vader niet of nauwelijks reageert op verzoeken van de moeder omtrent de uitoefening van het ouderlijke gezag. Hierdoor worden gezagsbeslissingen niet tijdig of in het geheel niet genomen, zelfs niet als het gaat om beslissingen die niet controversieel zijn zoals het aanvragen van een paspoort of het geven van toestemming voor een vakantie in het buitenland.
De rechtbank is, mede gelet op het advies van de Raad ter zitting, van oordeel dat de moeder geen verwijt kan worden gemaakt van de ontstane situatie. Gezien de lange duur van de moeizame verhouding en gebrekkige communicatie tussen de ouders en de stelling van de Raad ter zitting dat er geen aanknopingspunten aanwezig zijn voor de verwachting dat de situatie op termijn zal verbeteren, valt niet te verwachten dat er binnen afzienbare termijn een constructieve samenwerking tussen ouders tot stand zal komen. Door het niet reageren van de vader op verzoeken van de moeder dreigen de kinderen klem of verloren te raken en is het ook anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk dat de moeder voortaan het eenhoofdig gezag toekomt.
5.6.
Gelet op het voorgaande en gelet op het feit dat de vader het verzoek niet heeft weersproken, acht de rechtbank het in het belang van de minderjarigen noodzakelijk dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en de moeder overeenkomstig haar verzoek met het eenhoofdig gezag zal worden belast.
vervangende toestemming aanvragen paspoort
5.7.
Ingevolge artikel 34, eerste lid, van de Paspoortwet wordt bij een aanvraag (van een reisdocument) door of ten behoeve van een minderjarige een verklaring van toestemming overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Blijkens het tweede lid van voormeld artikel kan, indien bij de gezamenlijke gezagsuitoefening één van de personen die het gezag uitoefent weigert een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid af te geven, deze op verzoek van de andere persoon die het gezag uitoefent, worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter, die alvorens te beslissen een vergelijk tussen beide personen beproeft. In het vijfde lid van voormeld artikel is bepaald dat de rechter in de in het tweede lid bedoelde gevallen een zodanige beslissing geeft als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
5.8.
De rechtbank acht het in het belang van de minderjarigen wenselijk dat voor hen met gezwinde spoed een paspoort wordt aangevraagd. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat de moeder hiervoor tot op heden niet de toestemming van de vader heeft verkregen, terwijl de paspoorten van de kinderen inmiddels zijn verlopen en niet is gebleken van een te respecteren belang om te weigeren een verklaring van toestemming te geven. De rechtbank zal de moeder dan ook vervangende toestemming verlenen voor het aanvragen van een paspoort voor de minderjarigen.
5.9.
De rechtbank ziet aanleiding om de vader te veroordelen in de proceskosten van de procedure over de vervangende toestemming voor het aanvragen van paspoorten, zoals de moeder heeft verzocht. Door niet te reageren op het verzoek van de moeder om mee te werken aan het tijdig aanvragen van nieuwe paspoorten voor de kinderen, heeft de vader de moeder gedwongen deze procedure te starten. Bovendien is niet gebleken van enige redelijke grond voor de vader om de gevraagde toestemming te onthouden. Met zijn opstelling heeft de vader de moeder nodeloos op kosten gejaagd. De rechtbank zal daarom bepalen dat de vader de door de moeder gemaakte proceskosten moet vergoeden. De kosten worden begroot op € 1.228 aan salaris advocaat (2 punten tarief II) vermeerderd met het door de vrouw betaalde griffierecht van € 320, in totaal € 1.548.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
bepaalt dat het gezamenlijk gezag van partijen over de minderjarigen [de minderjarigen] :
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wordt beëindigd en dat de moeder alleen het gezag over voornoemde minderjarigen toekomt;
6.2.
bepaalt dat de verklaring van toestemming van de vader tot het aanvragen van een paspoort ten behoeve van de minderjarigen [de minderjarigen] :
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] [plaats] ,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wordt vervangen door de toestemming van de rechtbank;
6.3.
veroordeelt de man tot vergoeding van de proceskosten aan de zijde van de vrouw ten bedrage van € 1.548;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.B. Dinkelaar als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.