Op 8 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een 67-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden voor de invoer van meer dan 3 kilo cocaïne op Schiphol. De verdachte arriveerde op 2 juni 2024 met een vlucht vanuit Suriname en had in zijn ruimbagage een rolkoffer met daarin zakken gedroogd fruit, waarin later cocaïne werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat er cocaïne in de pakketten zou zitten, wat leidde tot de conclusie dat hij voorwaardelijk opzet had op de invoer van de drugs. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte geen controle had uitgevoerd op de inhoud van de pakketten en dat hij zich bewust was van de risico's van het vervoeren van dergelijke bagage vanuit Suriname.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van 28 maanden geëist, terwijl de verdediging pleitte voor rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn leeftijd en gezondheidsklachten. De rechtbank oordeelde dat de ernst van het feit, de hoeveelheid cocaïne en de maatschappelijke impact van drugshandel een forse straf rechtvaardigden. De verdachte had geen strafblad en was niet eerder veroordeeld, wat in zijn voordeel werd meegewogen. Uiteindelijk werd de gevangenisstraf vastgesteld op 28 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank verklaarde het bewezen verklaarde strafbaar op grond van de Opiumwet.