ECLI:NL:RBNHO:2024:10289
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter in een civiele zaak
Op 1 augustus 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. F.C. Bakker, de rechter in een aanhangige civiele zaak. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de verzoeker op 27 juli 2024, tien dagen na de zitting van de hoofdzaak die plaatsvond op 17 juli 2024. De verzoeker stelde dat hij tijd nodig had om zijn verzoek te formuleren, maar de wrakingskamer oordeelde dat dit geen goede rechtvaardiging was voor de vertraging in de indiening van het verzoek. Volgens artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering moet een verzoek tot wraking worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden waarop het verzoek is gebaseerd, aan de verzoeker bekend zijn geworden. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek niet-ontvankelijk was omdat het te laat was ingediend. Hierdoor kon de rechter in de hoofdzaak zijn werkzaamheden voortzetten zonder verdere vertraging.