ECLI:NL:RBNHO:2024:10280

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 oktober 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
10606362 BZ VERZ 23-4806/11054765 BM VERZ 24-799
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind en ontslag van de bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van het bewind over een betrokkene die lijdt aan Alzheimer. De bewindvoerder had verzocht het bewind op te heffen, stellende dat de noodzaak voor het bewind niet meer aanwezig was. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de betrokkene, vanwege haar geestelijke toestand, niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De bewindvoerder had eerder geen deugdelijke rekening en verantwoording kunnen overleggen, wat leidde tot een negatief verschil van € 7.794,00. Dit heeft de kantonrechter doen besluiten dat de noodzaak voor het bewind nog steeds aanwezig is.

Daarnaast heeft de kantonrechter ambtshalve de bewindvoerder ontslagen wegens gewichtige redenen, omdat deze niet in staat was een deugdelijke rekening en verantwoording af te leggen. De kantonrechter heeft vervolgens Bewindvoering aan Zee B.V. benoemd als opvolgend bewindvoerder. De beloning voor de nieuwe bewindvoerder is vastgesteld op € 621,00 (exclusief btw). De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummers: 10606362 BZ VERZ 23-4806 JM
11054765 BM VERZ 24-799 JM
Uitspraakdatum:

Beschikking van de kantonrechter

in het bewind van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene.
van wie thans bewindvoerder is:
[bewindvoerder] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: de bewindvoerder.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de rekening en verantwoording over 21 april 2022 tot en met 31 december 2022, ter griffie ingekomen op 11 juli 2023;
  • nadere stukken ten behoeve van voornoemde rekening en verantwoording, ter griffie ingekomen op 4 augustus 2023;
  • een nadere toelichting per e-mail, ter griffie ingekomen op 28 januari 2024;
  • de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 29 februari 2024;
  • het opheffingsverzoek van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 3 april 2024;
  • de brief van de griffier van 18 april 2024 de bewindvoerder;
  • de nadere toelichting van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 21 mei 2024;
  • de brieven van de griffier van 11 juni 2024 aan de andere kinderen van betrokkene;
  • de akkoordverklaringen van kinderen [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] ;
  • een e-mail van zoon [kind 4] , ter griffie ingekomen op 23 juni 2024.
De kantonrechter heeft op grond van de inhoud van het dossier de bewindvoerder ter zitting van 29 februari 2024 gehoord.

Beoordeling

De bewindvoerder is verzocht om voor 1 juli 2023 rekening en verantwoording over de periode 21 april 2022 tot en met 31 december 2022 te overleggen. Op 11 juli 2023 heeft de bewindvoerder losse stukken ingediend ten behoeve van voornoemde rekening en verantwoording. De bewindvoerder is, in plaats van het indienen van losse stukken, bij brief van de griffier verzocht gebruik te maken van het formulier rekening en verantwoording en deze voor 14 augustus 2023 in te dienen. De bewindvoerder heeft op 4 augustus 2023 wederom een onvolledige rekening en verantwoording ingediend. Gedurende een periode van juli 2023 tot en met eind januari 2024 is de bewindvoerder meermaals in de gelegenheid gesteld om een deugdelijke rekening en verantwoording in te dienen. Gebleken is dat er een negatief verschil van € 7.794,00 in de samenvatting van de rekening en verantwoording is ontstaan. De bewindvoerder is door de griffier verzocht om hierover een toelichting te geven.
Uit de e-mail van 28 januari 2024 van de bewindvoerder blijkt dat de bewindvoerder hier geen onderbouwende verklaring voor heeft. De kantonrechter heeft de bewindvoerder opgeroepen om de rekening en verantwoording ter zitting te bespreken. Ter zitting is gebleken dat de bewindvoerder niet in staat is een deugdelijke rekening en verantwoording in te dienen. De kantonrechter heeft de bewindvoerder verzocht op zoek te gaan naar een opvolgend (professionele) bewindvoerder en hiervan een bereidverklaring in te dienen.
De bewindvoerder heeft op 3 april 2024, in plaats van een bereidverklaring van een opvolgend bewindvoerder, een verzoek tot opheffen bewind ingediend. De bewindvoerder voert aan dat alles voor betrokkene is geregeld en dat betrokkene op een goede plek zit.
De griffier heeft in haar brief van 18 april 2024 de bewindvoerder verzocht haar verzoek nader tot te lichten, omdat uit haar verzoek, gelet op artikel 1:449 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), onvoldoende blijkt dat de noodzaak voor het bewind niet meer aanwezig is. Tevens heeft de griffier de bewindvoerder gevraagd de standpunten van de andere kinderen van betrokkene bij haar toelichting te voegen.
De bewindvoerder heeft haar verzoek als volgt toegelicht. De maandelijkse betalingen gaan automatisch. Als er een nota binnenkomt, kan zij deze overmaken. Er zijn geen schulden. De bewindvoerder geeft verder aan het verzoek met haar broers en zus te hebben besproken en dat zij akkoord gaan met het opheffen van het bewind.
Omdat de bewindvoerder van de andere kinderen van betrokkene geen ondertekende akkoordverklaringen bij haar toelichting heeft gevoegd, heeft de griffier bij brieven van 11 juni 2024 de kinderen van betrokkene rechtstreeks om hun standpunt gevraagd.
[kind 2] geeft aan dat zij eerst enkele vragen aan de bewindvoerder heeft gesteld voordat zij akkoord kan gaan. Uiteindelijk gaat zij akkoord met het verzoek. [kind 4] heeft -kort samengevat- als volgt gereageerd. Hij zou graag willen weten wie de opvolgend bewindvoerder wordt. Hij adviseert een onafhankelijke bewindvoerder te benoemen. Het is voor hem onduidelijk wat de huidige bewindvoerder in het verleden voor betrokkene heeft betekend. Hij uit zijn twijfels over de uitvoering van het bewind door de bewindvoerder. Verder ontkent hij dat de bewindvoerder het verzoek tot opheffen van het bewind met hem heeft besproken.
De kantonrechter kan op grond van artikel 1:449 lid 2 BW het bewind opheffen indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken.
Het bewind is op grond van de geestelijke of lichamelijke toestand van betrokkene ingesteld. Betrokkene is vanwege Alzheimer opgenomen op een gesloten afdeling van een wooninstelling. Uit het dossier blijkt dat betrokkene onvoldoende in staat is haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Gelet op de diagnose Alzheimer zal dit in de toekomst niet veranderen. Voorts is het de kantonrechter duidelijk geworden dat van wantrouwen binnen de familie bestaat over het beheer van de financiën van betrokkene door de bewindvoerder. De kantonrechter is van oordeel dat de noodzaak voor het bewind nog steeds aanwezig is. Het standpunt van de bewindvoerder dat merendeel van de administratie automatisch gaat doet hier niet aan af. De kantonrechter zal het verzoek opheffen bewind dan ook afwijzen.
Op grond van artikel 1:448 lid 2 BW kan de kantonrechter wegens gewichtige redenen een bewindvoerder ambtshalve ontslaan. Het is voor de kantonrechter vast komen te staan dat de bewindvoerder niet in staat is gebleken een deugdelijke rekening en verantwoording af te leggen. De bewindvoerder is meerdere malen in de gelegenheid gesteld om de rekening en verantwoording aan te vullen. Het ontstaan van het negatieve verschil van € 7.794,00 heeft de bewindvoerder (ter zitting ) niet kunnen verklaren. Hierop gelet is de kantonrechter van oordeel dat er voldoende grond is om de bewindvoerder ambtshalve te ontslaan en een professionele bewindvoerder te benoemen als opvolgend bewindvoerder. Nu de bewindvoerder geen opvolgend bewindvoerder heeft voorgesteld, heeft de kantonrechter Bewindvoering aan Zee B.V. bereid gevonden om te worden benoemd tot opvolgend bewindvoerder. De kantonrechter zal haar als zodanig benoemen.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 621,00 (exclusief btw).
Vastgesteld is dat betrokkene niet in staat is om de rekening en verantwoording te begrijpen en te controleren.

beslissing

De kantonrechter:
  • wijst het verzoek opheffen bewind af;
  • ontslaat ambtshalve [bewindvoerder] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , als bewindvoerder;
  • benoemt ambtshalve Bewindvoering aan Zee B.V., Kvkno. 82441618, correspondentieadres: postbus 3002, 1780GA Den Helder, tot opvolgend bewindvoerder;
  • stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
  • stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 621,00 (exclusief btw).
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van Rijn, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). OBO