Uitspraak
1.De procedure
- de producties 11 – 14 van ZVH;
- de producties 1 – 9 van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 2 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitnota van ZVH;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 september 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Zaandams Volkswoningbouw (ZVH) en [gedaagde]. ZVH vorderde ontruiming van een woning die gehuurd werd door [man van gedaagde], die op 12 januari 2024 is overleden. De gedaagde, die met [man van gedaagde] was getrouwd, claimde medehuurder te zijn en dat zij recht had op de woning. De kantonrechter concludeerde dat er weliswaar een huwelijk was gesloten, maar dat er geen duurzame affectieve relatie bestond tussen de gedaagde en [man van gedaagde]. De gedaagde had bovendien geen hoofdverblijf in de woning, wat essentieel is voor het verkrijgen van het huurderschap na het overlijden van de oorspronkelijke huurder. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde zonder recht of titel in de woning verbleef en dat ZVH een spoedeisend belang had bij ontruiming. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, evenals de vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 606,66 per maand vanaf 1 februari 2024. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten.