Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Pretty Face Holding B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
nietniet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn verzoek omdat het om bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW gaat. Het verzoek tot verlenging van de ontruimingstermijn moet worden afgewezen omdat de belangen van Pretty Face Holding bij voortzetting van het gebruik ernstiger geschaad worden dan de belangen van [verzoeker] in geval van beëindiging van het gebruik. Bovendien gebruikt [verzoeker] het gehuurde niet naar behoren en heeft hij schade toegebracht aan het gehuurde.
5.De beoordeling
nietzijnde een woonruimte of bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW. Voor de toepasselijkheid van de bepalingen uit artikel 7:290 BW e.v. moet komen vast te staan dat het gaat om een gebouwde onroerende zaak die op grond van de overeenkomst bestemd is om gebruikt te worden als
aeen kleinhandelsbedrijf,
been restaurant of cafébedrijf,
ceen afhaal- en besteldienst en
deen ambachtsbedrijf, een en ander (dus onder a t/m d) indien in de verhuurde ruimte een voor het publiek toegankelijk lokaal voor de rechtstreekse levering van roerende zaken of voor dienstverlening aanwezig is.
at/m
d. Als vervolgens gekeken wordt naar het feitelijk gebruik van het gehuurde, dan leidt de kantonrechter uit de in geding gebrachte foto’s af dat het gehuurde een grote hal is waarin meerdere relatief grote en zware machines staan die tapijten kunnen wassen, drogen en stofzuigen. [verzoeker] verklaart ook dat alles machinaal gebeurt. Daaruit leidt de kantonrechter af dat sprake is ‘fabrieksmatige’ activiteiten, hetgeen een contra-indicatie is voor het aannemen van een ambachtsbedrijf, als bedoeld in 7:290 BW. Verder blijkt uit de foto’s dat naast de was- en droogactiviteiten, het gehuurde wordt gebruikt voor de opslag van tapijten, hetgeen een aanwijzing is voor 7:230a-ruimte.
102,00