ECLI:NL:RBNHO:2024:10224

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
11112666
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en terugbetaling van de koopprijs van een auto na geschil over contractspartij

In deze zaak vordert de eiseres ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopprijs van een auto, alsook schadevergoeding. De verkoper, echter, stelt dat de koopovereenkomst is gesloten met de broer van de eiseres, die de auto heeft gekocht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de broer van de eiseres de auto heeft gekocht, omdat hij de proefrit heeft gemaakt, heeft onderhandeld over de prijs, de betaling heeft verricht en de auto heeft meegenomen. De eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd dat haar broer de verkoper heeft geïnformeerd dat hij niet voor zichzelf handelde, maar voor haar. Hierdoor slaagt het verweer van de verkoper en wordt de vordering van de eiseres afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de eiseres niet de contractspartij was en dat de vordering om deze reden moet worden afgewezen. De eiseres wordt bovendien veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11112666 \ CV EXPL 24-1505
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. K. Tülü,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. AUTOBEDRIJF [gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: SRM rechtsbijstand, mr. A.A. Alciyan.
De zaak in het kort
In deze zaak wordt ontbinding en terugbetaling van de koopprijs van een auto en gevolgschade gevorderd. Maar de verkoper stelt dat hij de koopovereenkomst met de broer van eiseres heeft gesloten. Uit onder andere de omstandigheden dat de broer de proefrit met de auto heeft gemaakt, heeft onderhandeld over de koopprijs, de koopprijs heeft betaald, de auto heeft meegenomen en later communiceerde over de gestelde gebreken komt de kantonrechter tot de conclusie dat de broer namens zichzelf heeft gehandeld. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat de broer aan de verkoper kenbaar heeft gemaakt dat hij niet voor zichzelf handelde maar voor haar. Het verweer van de verkoper slaagt daarom. Dit leidt tot afwijzing van de vordering.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 mei 2024
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling van 13 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de akte vermeerdering van eis met aanvullende stukken van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [naam 1] , de broer van [eiser] , heeft met twee vrienden het autobedrijf van [eiser] bezocht voor een auto van het merk Mercedes Benz uit 2011.
2.2.
Op 21 juni 2023 is [naam 1] opnieuw bij [eiser] geweest en heeft hij met [eiser] onderhandeld over de koopprijs. [naam 1] en [eiser] hebben gesproken over een zakelijke aankoop van de auto en een meeneemprijs zonder garantie. Dat heeft geleid tot een koopprijs van € 34.300,00.
2.3.
[eiser] heeft de factuur op naam van [naam 2] , de eenmanszaak van [naam 1] , gezet en [naam 1] heeft een aanbetaling gedaan van € 1.300,00 per bankoverschrijving.
2.4.
Op 24 juni 2023 heeft [naam 1] € 10.000,00 per bankoverschrijving en € 23.000,00 contant betaald aan [eiser] . Op verzoek van [naam 1] is het kenteken van de auto op naam van [eiser] gesteld. Daarna heeft [naam 1] de auto meegenomen.
2.5.
Op 28 juni 2023 heeft [eiser] aan [naam 1] laten weten dat de contante betaling bij de Belastingdienst moet worden gemeld en heeft om een foto van het rijbewijs van [naam 1] gevraagd. Vervolgens is een discussie ontstaan over de tenaamstelling van de factuur.
2.6.
Na aflevering heeft [naam 1] bij [eiser] melding gemaakt van verschillende klachten over de auto en is de auto tweemaal bij [eiser] geweest voor onderzoek en herstelwerkzaamheden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat – een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen is ontbonden en veroordeling van [eiser] tot terugbetaling van de koopprijs en betaling van gevolgschade van in totaal € 37.207,90, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] voert verweer. [eiser] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] heeft de koopovereenkomst ontbonden, omdat sprake zou zijn van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] en maakt daarom aanspraak op terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding. Daarbij beroept [eiser] zich erop dat de auto niet beantwoordt aan de koopovereenkomst (non-conformiteit). [eiser] heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat hij een koopovereenkomst heeft gesloten met [naam 1] en niet met [eiser] .
4.2.
Tussen partijen is dan ook in geschil wie contractspartij is bij de overeenkomst. Uitgangspunt is dat degene die een overeenkomst aangaat zichzelf bindt, tenzij hij uitdrukkelijk aan de wederpartij kenbaar maakt niet voor zichzelf te handelen maar voor een ander. In dit geval doet [eiser] een beroep op de in dit uitgangspunt geformuleerde uitzondering. Of [naam 1] voor zichzelf of voor [eiser] heeft gecontracteerd, moet worden bepaald aan de hand van wat partijen tegenover elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang.
4.3.
De kantonrechter stelt vast dat [naam 1] [eiser] twee keer heeft bezocht, een proefrit met de auto heeft gemaakt en heeft onderhandeld over de voorwaarden waaronder de koopovereenkomst tot stand is gekomen. [eiser] heeft daarna een factuur gemaakt op naam van [naam 2] , de eenmanszaak van [naam 1] . Op de factuur staat ook dat de auto zonder enkele vorm van garantie is verkocht en dat sprake is van een zakelijke koop (“B2b”). [eiser] stelt zich op het standpunt dat dit een concept factuur was en dat partijen hebben besproken dat de tenaamstelling van de factuur kon worden aangepast naar [eiser] . Ter onderbouwing heeft [eiser] verwezen naar een WhatsApp bericht van 28 juni 2024, maar dat bericht is gestuurd nádat de koopovereenkomst tot stand is gekomen, [naam 1] de koopprijs had betaald en de auto aan hem was geleverd. Verder was de aanleiding van dit WhatsApp contact een bericht van [eiser] dat hij de contante betaling moest melden bij de Belastingdienst. Met dat bericht heeft [eiser] daarom onvoldoende onderbouwd dat sprake was van een concept factuur en de factuur kon of zou worden aangepast. En ook deze berichten werden gewisseld tussen [naam 1] en [gedaagde] [eiser] was daar niet kenbaar bij betrokken.
4.4.
Bovendien heeft [naam 1] de koopprijs betaald, via overschrijvingen van zijn bankrekening en via een contante betaling. Tijdens de zitting heeft [eiser] verklaard dat daarna, voor de tenaamstelling van het kenteken, is gevraagd om het rijbewijs van [naam 1] en dat [naam 1] toen heeft gezegd dat het kenteken op naam van [eiser] moest worden gesteld. [eiser] heeft dit niet weersproken, zodat daarvan wordt uitgegaan. [eiser] ging er dus vanuit dat hij contracteerde met [naam 1] . Het is aan [eiser] – zij beroept zich op de uitzondering – met feiten en omstandigheden te onderbouwen dat [naam 1] aan [eiser] kenbaar heeft gemaakt dat hij de koopovereenkomst namens [eiser] sloot. Daarvoor is onvoldoende dat het kenteken op naam van [eiser] moest komen. Dat op zichzelf levert namelijk geen bewijs op van eigendom dan wel met wie de koopovereenkomst is gesloten.
4.5.
Ook omstandigheden na het sluiten van de overeenkomst zijn van belang. In dat kader is relevant dat de klachten over de auto steeds afkomstig waren van [naam 1] en niet van [eiser] . In de overgelegde WhatsApp correspondentie tussen [naam 1] en een medewerker van [eiser] heeft [naam 1] daarbij niet kenbaar gemaakt dat hij namens [eiser] klaagt. Integendeel, in het bericht van 14 september 2023 heeft [naam 1] geschreven dat hij duizenden euro’s heeft betaald omdat het zijn droomauto is, dat hij met de auto op vakantie zou gaan maar dat dat niet is gelukt, dat hij de auto helemaal zat is, dat hij zijn advocaat heeft ingelicht en dat hij zijn geld terug wil. Ook was het [naam 1] die de auto voor onderzoek en herstel naar [eiser] bracht. In totaal waren er met [eiser] twee contact momenten; zij heeft een keer de auto na een herstel opgehaald en heeft telefonisch contact gehad met [eiser] op het moment dat al discussie was ontstaan over wie de auto had gekocht.
4.6.
Uit deze omstandigheden heeft [eiser] terecht mogen afleiden dat [naam 1] de koopovereenkomst namens zichzelf sloot. De kantonrechter merkt daarbij nog op dat [eiser] zelf in de dagvaarding vermeldt dat de auto feitelijk is gekocht door en geleverd aan [naam 1] , omdat [eiser] op vakantie was. De conclusie is dat [eiser] niet partij was bij de koopovereenkomst en dat de vordering daarom moet worden afgewezen.
4.7.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.153,50

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.153,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.