ECLI:NL:RBNHO:2024:10184

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 oktober 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
C/15/343658 / HA ZA 23-482
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsgeschil over brandschade aan auto en rechtsgeldigheid van verzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een Porsche 911, Turien & Co. Assuradeuren B.V. aangesproken voor de afwikkeling van brandschade aan zijn auto. Eiser stelt dat Turien de schadevergoeding blokkeert door niet mee te werken aan de inschakeling van een derde-deskundige. Turien voert aan dat zij niet de juiste partij is, maar dat Ansvar Verzekeringsmaatschappij N.V. de verzekeraar is. De rechtbank oordeelt dat het verweer van Turien slaagt, omdat zij enkel als gevolmachtigde van Ansvar optreedt en niet als partij bij de verzekeringsovereenkomst. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af, omdat hij de verkeerde rechtspersoon heeft gedagvaard. De voorwaardelijke tegenvorderingen van Turien behoeven geen behandeling, aangezien de vorderingen van eiser zijn afgewezen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van Turien, die in totaal € 4.057,00 bedragen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/343658 / HA ZA 23-482
Vonnis van 2 oktober 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. J.A.M. van de Sande (voorheen: mr. M.C. Hoogendam),
tegen
TURIEN & CO. ASSURADEUREN B.V.,
te Alkmaar,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
hierna te noemen: Turien,
advocaat: mr. M. Smit (voorheen: mr. L.M. Morsch).
De zaak in het kortDe auto van [eiser] heeft brandschade. [eiser] spreekt Turien als verzekeraar aan om de verzekeringsovereenkomst na te komen. [eiser] verwijt Turien dat zij de afwikkeling van de schade blokkeert door niet mee te werken aan de inschakeling van een derde-deskundige die de omvang van de schade vaststelt. Ook meent [eiser] dat Turien de stallingskosten van zijn auto moet betalen en dat zij de verzekering ten onrechte heeft opgezegd.
Als meest verstrekkend verweer voert Turien aan dat [eiser] de verkeerde rechtspersoon heeft gedagvaard. Volgens Turien is niet zij, maar Ansvar Verzekeringsmaatschappij N.V. (hierna: Ansvar) de partij bij de verzekeringsovereenkomst met [eiser] , zodat [eiser] niet in zijn vorderingen kan worden ontvangen. De rechtbank oordeelt dat dit verweer slaagt. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen. De voorwaardelijke tegenvorderingen van Turien behoeven geen behandeling.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 augustus 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- het tussenvonnis van 28 februari 2024, waarbij de rechtbank een mondelinge behandeling heeft bevolen;
- de akte houdende productie tevens houdende vermeerdering van eis in conventie.
1.2.
Op 11 september 2024 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Op de zitting zijn verschenen [eiser] , vergezeld door mr. L.A.A. Steehouwer, en namens Turien [B.] , schadespecialist, vergezeld door mr. M. Smit en een kantoorgenoot.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mrs. Smit en Steehouwer hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij ter zitting aan de rechtbank hebben overgelegd en die daarmee onderdeel zijn geworden van de processtukken.
1.4.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank partijen meegedeeld dat op 23 oktober 2024 vonnis zal volgen.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft via zijn tussenpersoon Sportwagenpolis op 20 augustus 2018 een premium autoverzekering voor zijn Porsche 911 afgesloten. Deze verzekering is op 6 juli 2020 verlengd (hierna: de verzekeringsovereenkomst).
2.2.
De polis is als volgt ondertekend:
“Ansvar Verzekeringsmaatschappij N.V.
Namens deze, Turien & Co. Assuradeuren, Postbus 216, 1800AE Alkmaar.”
2.3.
Onderdeel van de verzekeringsovereenkomst vormen vier sets van voorwaarden waarop het logo van Turien is afgedrukt, waaronder de Voorwaarden Premium Auto Polis, model PRM [nummer] (hierna: de autopolis voorwaarden) en de Algemene voorwaarden Motorrijtuigenverzekering, model PRR [nummer] .
2.4.
In artikel 3.11 van de autopolis voorwaarden is een arbitrageregeling opgenomen. Die regeling luidt als volgt, voor zover van belang:
“Als u een geschil heeft met de door ons ingeschakelde expert heeft u het recht om een contra-expert in te schakelen. Bij verschil van mening tussen beide experts zullen zij samen een derde expert, de arbiter, benoemen. De arbiter moet een expert zijn die bij Nivre, VRT, TMV of FEHAC is aangesloten. De arbiter mag geen taxateur zijn. De schadevaststelling van de arbiter is bindend. (..) Van de kosten van de arbiter betalen u en wij ieder de helft.”
2.5.
In artikel 4.3. aanhef en onder c van de Algemene voorwaarden Motorrijtuigenverzekering is het volgende bepaald:
“In de volgende situaties mogen wij de verzekering beëindigen: met een opzegtermijn van twee maanden:- per hoofdpremievervaldatum
- binnen dertig dagen nadat een schade is gemeld, of nadat een schadeclaim is betaald of afgewezen.”
Onder ‘Begrippen’ is in de Algemene voorwaarden Motorrijtuigenverzekering het volgende opgenomen:
WijTurien & Co. Assuradeuren en de verzekeraars namens wie Turien & Co. als gevolmachtigde deze verzekering aanbiedt. Wie de verzekeraar is staat op de polis.”
2.6.
Op 16 juli 2021 is de auto van [eiser] beschadigd geraakt als gevolg van brand(stichting). [eiser] heeft de schade gemeld bij Turien en Turien verzocht de schade te vergoeden conform de geldende polisvoorwaarden.
2.7.
Turien heeft bij aangetekende brief van 18 augustus 2021, gericht aan [eiser] , onder verwijzing naar artikel 4.3. aanhef en onder c van de Algemene voorwaarden Motorrijtuigenverzekering, de verzekering opgezegd per 30 september 2021 in verband met het schadeverloop (vier gemelde schades in de verzekeringsperiode).
2.8.
In opdracht van Turien heeft [H.] (hierna: [H.] ), werkzaam bij Dekra, op 28 februari 2022 een rapport opgesteld ter vaststelling van de hoogte van de brandschade. [H.] concludeert dat de auto hersteld kan worden en dat de herstelkosten € 56.570,54 bedragen.
2.9.
In opdracht van [eiser] heeft [R.] (hierna: [R.] ), werkzaam bij SchadeCoach.com, op 25 maart 2022 een rapport opgesteld. [R.] concludeert dat sprake is van totaal verlies en begroot de schade van de auto op de verzekerde som van € 287.121,-.
2.10.
Partijen zijn vervolgens in discussie geraakt over hoe de schade verder moet worden afgewikkeld. Ook zijn partijen het niet eens geworden over de vraag of de door [eiser] geclaimde stallingskosten op grond van de verzekering vergoed moeten worden en of de opzegging van de verzekering rechtsgeldig is.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser] vordert na eisvermeerdering - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Ia. (primair) voor recht verklaart dat Turien gehouden is de door haar ingeschakelde deskundige een keuze te laten maken uit de door de door [eiser] ingeschakelde deskundige voorgestelde derde-deskundigen met de opdracht om, met inachtneming van de schadevaststellingen van de door [eiser] en Turien ingeschakelde deskundigen en met inachtneming van de Nivre-richtlijn bindend advies motorvoertuigen, de schade aan de Porsche vast te stellen als gevolg van de brand op 16 juli 2021:
- [deskundige 1] , die notarieel beëdigd registertaxateur en registerexpert in motorvoertuigen is; en/of
- [deskundige 2] , die gerechtelijk deskundige motorvoertuigen en beëdigd registertaxateur van automobielen is; en/of
- [deskundige 3] , die als taxateur lid is van de stichting RETM (Register Experts Taxateurs Motorvoertuigen);
Ib. (subsidiair), namelijk uitsluitend wanneer de primaire vordering afgewezen wordt, een onafhankelijke en onpartijdige deskundige benoemt, waaronder verstaan dient te worden een deskundige die niet meer dan sporadisch werkzaamheden uitvoert in opdracht van verzekeraars, die als derde-expert de schade aan de Porsche zal vaststellen met inachtneming van de polisvoorwaarden en de schadebegrotingen van [H.] (Dekra) en [R.] (SchadeCoach.com), en daarbij bepaalt dat de kosten van dit deskundigenonderzoek voor rekening van Turien komen;
II. Turien veroordeelt tot betaling van de door [eiser] gemaakte stallingskosten van € 8.320,-;
III. voor recht verklaart dat het royement van de polis per 30 september 2019 door Turien als onrechtmatig jegens [eiser] moet worden gekwalificeerd, dat royement vernietigt en Turien gebiedt binnen twee dagen na de betekening van het vonnis haar verplichtingen uit hoofde van de polis tegenover [eiser] onverkort na te komen, en
IV. Turien veroordeelt tot betaling van de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat Turien de verzekeringsovereenkomst niet goed nakomt, de afwikkeling van de brandschade van zijn auto blokkeert en daarmee onrechtmatig handelt. [eiser] stelt dat volgens de toepasselijke polisvoorwaarden een arbiter moet worden ingeschakeld ter bepaling van de schade en dat Turien gehouden is daarvoor een keuze te maken uit één van de door [eiser] aangedragen deskundigen, zoals de Nivre richtlijn dat voorschrijft. Als de rechtbank [eiser] daarin niet volgt, vordert [eiser] benoeming door de rechtbank van een onafhankelijk en onpartijdig deskundige die aan de hiervoor onder Ib. gestelde kwalificatie voldoet.
[eiser] stelt dat Turien op grond van de polisvoorwaarden ook gehouden is om de gevorderde stallingskosten te betalen, omdat zijn auto langdurig in een stalling staat als gevolg van de trage schadeafwikkeling door Turien.
Verder stelt [eiser] dat Turien de verzekeringsovereenkomst ten onrechte tussentijds heeft opgezegd. De brief van 18 augustus 2021 bevat geen gemotiveerde gronden waarom er is opgezegd en bovendien heeft deze brief [eiser] destijds niet bereikt. Pas achteraf vernam [eiser] via een brief van de RDW dat zijn auto niet meer verzekerd was. Hierdoor is de opzegging niet rechtsgeldig, aldus [eiser] .
3.3.
Turien voert verweer. Turien concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van zijn vorderingen. Turien vordert daarnaast veroordeling van [eiser] - uitvoerbaar bij voorraad - in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3.1.
Volgens Turien is [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen, omdat hij de verkeerde rechtspersoon heeft gedagvaard. Niet Turien, maar Ansvar is de verzekeraar met wie [eiser] de verzekeringsovereenkomst is aangegaan. In de polis van de autoverzekering is duidelijk te kennen gegeven dat Turien de verzekeringsovereenkomst niet voor zichzelf heeft gesloten, maar enkel als gevolmachtigd agent namens Ansvar, aldus Turien.
3.3.2.
Turien stelt verder dat de vorderingen ook op inhoudelijke gronden voor afwijzing gereed liggen. In dat verband voert Turien onder meer aan dat de arbitrageregeling uit de autopolis voorwaarden geen toepassing heeft bij gebrek aan een contra-expertise, (subsidiair) dat de door [eiser] voorgestelde deskundigen niet voldoen aan de voorwaarden uit de arbitrageregeling, dat [eiser] onder de polis geen aanspraak heeft op een vergoeding van de stallingskosten en dat de verzekering rechtsgeldig is opgezegd.
3.4.
Turien stelt daarnaast tegenvorderingen in, die volgens haar bedoeld zijn voor het geval dat [eiser] ontvankelijk zou zijn in zijn vorderingen.
in voorwaardelijke reconventie
3.5.
Turien vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
a. voor recht verklaart dat de verzekeringsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd per 30 september 2021;
b. [eiser] veroordeelt tot nakoming van de arbitrageregeling uit de autopolis voorwaarden, doordat [eiser] een deugdelijk contra-expertise onderzoek laat verrichten, waarbij de Nivre richtlijn in acht wordt genomen;
Voor zover vervolgens zou blijken dat de expert van Turien en de contra-expert van [eiser] geen overeenstemming bereiken over de schadevaststelling, vordert Turien dat [eiser] vervolgens instemt met één van de door Turien voorgestelde deskundigen, dan wel dat [eiser] zelf deskundigen voordraagt die voldoen aan de voorwaarden uit de arbitrageregeling uit de autopolis voorwaarden en dat [eiser] wordt veroordeeld hiertoe over te gaan binnen dertig dagen na het vonnis;
subsidiairc. voor recht verklaart dat de verzekeringsovereenkomst rechtsgeldig zal eindigen per 20 augustus 2024;
d. voor recht verklaart dat [eiser] een maandelijkse premie van € 275,63 verschuldigd is tot en met het einde van de verzekeringsovereenkomst, voor zover de verzekeringsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd per 30 september 2021 en [eiser] in dat geval veroordeelt tot betaling van de verschuldigde premies vanaf 30 september 2021 tot 18 oktober 2023, te weten een bedrag van € 6.615,12;
e. [eiser] veroordeelt tot nakoming van de arbitrageregeling uit de autopolis voorwaarden, doordat [eiser] instemt met één van de door Turien voorgestelde deskundigen, dan wel dat [eiser] zelf deskundigen voordraagt die voldoen aan de voorwaarden uit de arbitrageregeling uit de autopolis voorwaarden, en
f. [eiser] veroordeelt in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.6.
[eiser] voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Als meest verstrekkend verweer voert Turien aan dat [eiser] de verkeerde partij heeft gedagvaard. Volgens Turien is niet zij, maar Ansvar de verzekeraar die de verzekeringsovereenkomst met [eiser] heeft afgesloten. Turien stelt slechts gevolmachtigd assuradeur te zijn, zodat de vorderingen zich ten onrechte tegen haar richten.
4.2.
[eiser] betwist dat. [eiser] stelt dat Turien de verzekeraar is, althans dat hij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Turien zijn contractspartij is. Volgens [eiser] blijkt uit het polisblad en de van toepassing verklaarde voorwaarden dat de verzekeringsovereenkomst is gesloten met Turien. [eiser] wijst er in dit verband op dat het logo van Turien op het polisblad en de voorwaarden zichtbaar is. Verder wijst hij erop dat in diverse brieven en voorwaarden afkomstig van Turien bewoordingen staan die erop wijzen dat Turien de verzekeraar is, zoals
‘fijn dat u uw auto bij ons hebt verzekerd’,
‘uw autoverzekering voor de Porsche 911 is bij ons verzekerd’ en ‘in deze algemene voorwaarden wordt uitgelegd welke regels er voor alle motorrijtuigverzekeringen van Turien & Co. Assuradeuren gelden’.Turien was ook steeds de contactpersoon. Nooit is gezegd door Turien, aldus [eiser] , dat hij de verkeerde rechtspersoon heeft aangesproken.
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat een polis een akte is die de verzekeraar afgeeft waarin de overeenkomst is vastgelegd en die bestemd is om als bewijs te dienen. [1] In dit geval is de polis ondertekend door Turien namens Ansvar (zie 2.2.). Ansvar staat – zo heeft Turien ter zitting onweersproken gesteld – ook als verzekeraar op de ‘groene kaart’ (het verzekeringsbewijs). Daarmee is duidelijk dat Ansvar de verzekeraar is met wie [eiser] de verzekeringsovereenkomst heeft gesloten.
4.4.
Het standpunt van [eiser] dat de schijn is gewekt dat Turien de verzekeraar is, maakt niet dat Turien partij wordt bij de verzekeringsovereenkomst. Hoewel Turien zich blijkens haar correspondentie en in haar contact met [eiser] heeft gepresenteerd als wederpartij, had [eiser] , gelet op de ondertekening van de polis, moeten begrijpen dat Turien de verzekeringsovereenkomst niet voor zichzelf had gesloten, maar als gevolmachtigde van achterliggende verzekeraar Ansvar en in die hoedanigheid (rechts)handelingen heeft uitgevoerd. In dit verband is ook van belang dat [eiser] bij het afsluiten van de verzekering en gedurende de verzekeringsperiode werd bijgestaan door een tussenpersoon in schadeverzekeringen, die bekend wordt verondersteld met het gebruik in de verzekeringswereld om een verzekering af te sluiten via een gevolmachtigde. Turien is als gevolmachtigde geen partij bij de verzekering en van haar kan geen nakoming worden gevorderd. Het hoedanigheid-verweer van Turien is, anders dan [eiser] meent, dan ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar.
4.5.
Een en ander laat onverlet dat uit rechtspraak en literatuur kan worden afgeleid dat het mogelijk is om een gevolmachtigde van de achterliggende verzekeraar te dagvaarden als formele procespartij. De volmachtgever moet als materiële procespartij dan wel als zodanig in het geding bekend gemaakt worden. [2] Dat is hier niet gebeurd. Blijkens de dagvaarding heeft [eiser] gedagvaard:
“Turien & Co. Assuradeuren B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudende te (1817 DC) Alkmaar aan de James Wattstraat 11 (..)”
[eiser] heeft Ansvar niet met name aangeduid als materiële procespartij die door gevolmachtigde Turien wordt vertegenwoordigd en Turien is als gedaagde partij (noch als eisende partij in voorwaardelijke reconventie) ook niet verschenen in naam van haar volmachtgever Ansvar om wiens belangen het in het geding gaat.
Conclusie
4.6.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van [eiser] tegen Turien moeten worden afgewezen. Wat partijen verder nog hebben aangevoerd behoeft geen bespreking meer.
Proceskosten
4.7.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Turien worden begroot op:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.042,00
(2 punten × € 521,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.057,00
4.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in voorwaardelijke reconventie
4.9.
De vorderingen in reconventie zijn voorwaardelijk ingesteld (zie hierboven onder 3.4.). Uit de beslissing in conventie vloeit voort dat de voorwaarde niet is vervuld
- het formele verweer van Turien slaagt immers - zodat op de vorderingen in reconventie geen beslissing hoeft te worden gegeven.
Opmerking
4.10.
De rechtbank merkt nog op dat ter zitting is gebleken dat er inmiddels een procedure tegen Ansvar loopt bij de rechtbank Amsterdam. Materieel gezien gaat het om hetzelfde geschil, met dien verstande dat de bewoordingen van de vorderingen van [eiser] en de standpunten in de Amsterdamse zaak iets verschillen. De verwachting is dat rechtbank Amsterdam zich daarover op korte termijn zal buigen.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 4.057,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. en 5.3. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
in voorwaardelijke reconventie
5.5.
verstaat dat de vorderingen van Turien geen behandeling behoeven.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2024.
ST/JR

Voetnoten

1.artikel 7:932 Burgerlijk Wetboek
2.zie A-G Hoge Raad 29 januari 2021, ECLI:NL:PHR:2021:69, § 4.5 t/m 4.25