ECLI:NL:RBNHO:2024:10170

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
10958676 \ CV EXPL 24-445
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremies en zorgkosten door zorgverzekeraar

In deze zaak vordert Anderzorg N.V., een zorgverzekeraar, dat de gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van onbetaald gelaten zorgpremies en zorgkosten. De kantonrechter heeft op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan in deze civiele procedure, waarbij de gedaagde partij, die in persoon procedeerde, een betalingsachterstand had laten ontstaan. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder de dagvaarding en conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij een basiszorgverzekering en/of aanvullende verzekeringen bij Anderzorg had afgesloten, maar de verschuldigde premies en declaraties niet tijdig had betaald.

De kantonrechter heeft de vordering van Anderzorg gedeeltelijk toegewezen. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 1.797,75, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat Anderzorg niet voldoende had onderbouwd welke zorgkosten met het eigen risico waren verrekend, waardoor een deel van de vordering werd afgewezen. Ook werd het incassobeding in de Algemene Voorwaarden van Anderzorg als oneerlijk beoordeeld, wat leidde tot de vernietiging van dat beding. De gedaagde had verweer gevoerd tegen de vermeerdering van eis door Anderzorg, maar de kantonrechter oordeelde dat Anderzorg gerechtigd was haar vordering te vermeerderen.

De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de gedaagde onvoldoende onderbouwing had gegeven voor zijn verweer en dat de vordering tot betaling van de zorgpremies en overige zorgkosten grotendeels toewijsbaar was. De proceskosten werden gecompenseerd, omdat de gedaagde in het ongelijk was gesteld, maar Anderzorg ook nodeloos had geprocedeerd. De kantonrechter heeft de gedaagde aangespoord om contact op te nemen met de gemachtigde van Anderzorg voor een betalingsregeling, maar kon hier geen regeling opleggen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 10958676 \ CV EXPL 24-445
Vonnis van 3 oktober 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ANDERZORG N.V.,
te Wageningen,
eisende partij,
hierna te noemen: Anderzorg,
gemachtigde: LAVG BV (Groningen),
tegen
[gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
De zaak in het kort
De eisende partij, een zorgverzekeraar, vordert dat gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van onbetaald gelaten premies en overige zorgkosten. Deze vordering wordt gedeeltelijk toegewezen, omdat vaststaat dat gedaagde een betalingsachterstand heeft laten ontstaan.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- het tussenvonnis van 11 juli 2024
- de akte van Anderzorg.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft bij Anderzorg een basiszorgverzekering en/of aanvullende verzekeringen afgesloten.
2.2.
[gedaagde] heeft nagelaten om de door hem aan Anderzorg verschuldigde premies en declaraties tijdig te betalen, waardoor er een betalingsachterstand is ontstaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Anderzorg vordert, nadat zij haar vordering heeft vermeerderd, dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 2.270,84, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Anderzorg legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] in 2022 en 2023 niet alle door hem verschuldigde premies en zorgkostennota’s heeft betaald. Vanwege het uitblijven van betaling heeft Anderzorg haar vordering in verschillende delen uit handen gegeven aan haar gemachtigde. [gedaagde] is daardoor ook buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd is.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat het deel van het door Anderzorg gevorderde bedrag wat ziet op het eigen risico over 2022 al grotendeels door hem is betaald en daarom niet voor toewijzing in aanmerking komt. Daarnaast is het [gedaagde] niet duidelijk welke zorgkosten er door Anderzorg zijn verrekend met het eigen risico. Ten aanzien van de andere delen van de vordering voert [gedaagde] aan dat hij hiervoor een betalingsregeling heeft getroffen. Verder voert [gedaagde] aan dat hij de door Anderzorg op 28 maart 2023 verzonden 14-dagenbrief niet heeft ontvangen en dat Anderzorg zijn privacy zou hebben geschonden door brieven naar een verkeerd adres te sturen. [gedaagde] verzoekt de kantonrechter verder om de extra kosten die in rekening zijn gebracht door de aanmelding bij het CAK in mindering te brengen op de vordering en om Anderzorg te veroordelen tot betaling van € 330,00 aan kosten voor het opstellen van de conclusie van antwoord en € 5,00 aan printkosten. Tot slot verzoekt [gedaagde] de kantonrechter om te bepalen dat hij de betalingsachterstand middels een betalingsregeling van € 50,00 per maand mag voldoen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt vast dat het door Anderzorg gevorderde bedrag uit drie delen bestaat die onder verschillende dossiernummers bij de gemachtigde van Anderzorg bekend zijn. De kantonrechter zal in het navolgende de verschillende delen van de vordering apart van elkaar behandelen.
23064475 (vordering bij dagvaarding)
4.2.
Uit de dagvaarding volgt dat dit deel van de vordering ziet op het (deels) onbetaald gelaten eigen risico voor het jaar 2022. In het tussenvonnis is Anderzorg opgedragen duidelijkheid te verschaffen over welke zorgkosten met het eigen risico zijn verrekend. Dit omdat Anderzorg alleen aanspraak kan maken op het eigen risico indien [gedaagde] daadwerkelijk zorgkosten heeft gehad in dat jaar. Dit heeft Anderzorg nagelaten. In de akte die Anderzorg na het tussenvonnis heeft ingediend, heeft Anderzorg verwezen naar een overzicht met zorgkosten die zijn verrekend met het eigen risico van 2023. Dat overzicht heeft echter, zoals Anderzorg in haar conclusie van repliek stelt, betrekking op de vermeerdering van eis en niet op de initiële vordering.
4.3.
Door, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, haar vordering niet nader te specificeren, heeft Anderzorg niet voldaan aan de op haar rustende substantiëringsplicht. [1] De kantonrechter zal de vordering voor dit deel daarom afwijzen, omdat die gevolgtrekking geraden wordt geacht. Omdat de vordering wordt afgewezen zullen de voor dit deel van de vordering gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente ook worden afgewezen.
230376657 en 230532389 (vermeerdering van eis)
4.4.
Uit het door [gedaagde] gevoerde verweer maakt de kantonrechter op dat [gedaagde] bezwaar maakt tegen de vermeerdering van eis zoals Anderzorg die in haar conclusie van repliek heeft opgenomen. Volgens [gedaagde] heeft hij na het uitbrengen van de dagvaarding een betalingsregeling met Anderzorg getroffen. Voor zover [gedaagde] daarmee bedoelt dat Anderzorg niet gerechtigd was haar vordering te vermeerderen, faalt dat betoog. Anderzorg heeft namelijk toegelicht dat [gedaagde] deze betalingsregeling niet is nagekomen. Hoewel [gedaagde] dit betwist heeft hij geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij voor 30 april 2024 wel een eerste aflossing van € 25,00 aan Anderzorg of haar gemachtigde heeft overgemaakt. De kantonrechter zal de vermeerdering van eis daarom toestaan, aangezien als uitgangspunt geldt dat Anderzorg haar eis mag vermeerderen zolang er nog geen eindvonnis is gewezen [2] en [gedaagde] bovendien in de gelegenheid is gesteld op de vermeerdering te reageren.
4.5.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat de zorgpremies die Anderzorg vordert deels overlappen met de door het CAK ingehouden bestuursrechtelijke zorgpremie. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft [gedaagde] verwezen naar productie 6 van de dagvaarding van 7 maart 2024. Deze productie is bij de kantonrechter niet bekend. Bij de dagvaarding voor deze procedure zitten slechts 5 producties en ook komt de datum van de dagvaarding niet overeen met de datum die [gedaagde] in zijn conclusie van repliek noemt. Dat [gedaagde] de stukken waar hij naar verwijst niet heeft overgelegd, maakt dat hij zijn verweer op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd. Zijn verweer zal daarom als onvoldoende onderbouwd worden gepasseerd. Omdat [gedaagde] verder geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde bedragen, zal dit deel van de vordering worden toegewezen. Dit betekent dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van € 1.630,70 aan hoofdsom.
4.6.
Anderzorg heeft voor dit deel van de vordering ook aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. In artikel A13.1 van de Algemene Voorwaarden is daarover het volgende beding opgenomen.
“2. Betaalt u niet binnen 14 dagen na deze aanmaning dan heeft dat de volgende gevolgen:
(…)
• u moet de incassokosten betalen, wegens de extra werkzaamheden van Anderzorg, zoals het sturen van een acceptgiro en de aanmaningen, en wegens de werkzaamheden van de deurwaarder.
• u moet wettelijke rente betalen over de totale vordering.”
Omdat [gedaagde] een consument is, moet de kantonrechter beoordelen of dit beding in de Algemene Voorwaarden oneerlijk is ten opzichte van de consument.
4.7.
De kantonrechter oordeelt dat het beding oneerlijk is, omdat Anderzorg op grond van het beding alle incassokosten bij de consument in rekening kan brengen. Het beding heeft een aanzienlijk bredere strekking dan de kosten die op grond van de wet gevorderd kunnen worden. Het beding laat namelijk de mogelijkheid open om meer incassokosten in rekening te brengen dan volgt uit de normering in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Dat is oneerlijk. De omstandigheid dat in de praktijk niet meer wordt gevorderd dan volgt uit de wettelijke bepalingen maakt dit niet anders. Het beding wordt daarom vernietigd.
4.8.
De argumenten die Anderzorg heeft aangevoerd voor haar stelling dat het incassobeding niet oneerlijk is, leiden niet tot een ander oordeel.
4.9.
Omdat het incassobeding alleen ziet op de premie wordt de vordering van incassokosten voor de overige zorgkosten niet geraakt door de vernietiging van het incassobeding. De vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten over de overige zorgkosten komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De kantonrechter stelt vast dat dossier 230376657 volledig bestaat uit onbetaald gelaten zorgpremies. De hierover gevorderde buitengerechtelijke incassokosten komen dan ook niet voor toewijzing in aanmerking. Dossier 230532389 bestaat daarentegen alleen uit overige zorgkosten. Uit de overgelegde stukken volgt dat Anderzorg [gedaagde] voor dit dossier op 22 juni 2023 per e-mail heeft aangemaand om de betalingsachterstand binnen 15 dagen na ontvangst van die e-mail zonder bijkomende kosten te voldoen. Daarmee heeft Anderzorg voldaan aan de eisen uit art. 6:96 lid 6 BW. De in de aanmaning vermelde buitengerechtelijke incassokosten van € 72,20 en de daarover verschuldigde btw van € 15,17 zullen dan ook worden toegewezen.
4.10.
De kantonrechter vindt het beding voor wat betreft de wettelijke rente niet oneerlijk voor zover deze wordt berekend over de premie. Uit de zorgverzekeringsovereenkomst en Algemene Voorwaarden volgt namelijk dat voor de premie een betalingstermijn is overeengekomen. Dit betekent in dit geval dat [gedaagde] in verzuim is als niet binnen die termijn is betaald. De gevorderde rente voor dossier 230376657 ad € 79,68 is dan ook toewijsbaar.
4.11.
De betalingstermijn uit de zorgverzekeringsovereenkomst en Algemene Voorwaarden voor de premie geldt niet voor de overige zorgkosten. Dat ook voor overige zorgkosten een betalingstermijn van 14 dagen na factuurdatum is overeengekomen, is door Anderzorg niet voldoende onderbouwd. Dit betekent dat de gevorderde wettelijke rente over de overige zorgkosten zal worden afgewezen.
Conclusie
4.12.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
1.630,70
- buitengerechtelijke incassokosten incl. btw
- wettelijke rente
87,37
79,68
+
Totaal
1.797,75
4.13.
Op hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht zal niet worden ingegaan, omdat dat niet tot een ander oordeel zal leiden. [gedaagde] heeft de kantonrechter weliswaar verzocht de extra maandelijkse kosten van het CAK in mindering te brengen op de vordering, maar aan dat verzoek gaat de kantonrechter voorbij. De kantonrechter vat dit verzoek op als een beroep op verrekening. [gedaagde] heeft echter onvoldoende onderbouwd dat hij ten onrechte bij het CAK is aangemeld en welke bedragen er dan verrekend zouden moeten worden. Dit betekent dat de kantonrechter niet eenvoudig kan vaststellen dat het beroep op verrekening door [gedaagde] terecht is. Op grond van de wet kan de kantonrechter daarom voorbijgaan aan dit beroep op verrekening. [3]
4.14.
Ten aanzien van de proceskosten geldt dat op grond van de wet de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Omdat de vordering van Anderzorg voor een groot deel wordt toegewezen, wordt [gedaagde] aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij. De rechter kan echter kosten die nodeloos worden aangewend of veroorzaakt, voor rekening laten van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte. De kantonrechter ziet daar in deze zaak aanleiding toe, omdat het deel van de vordering waarvoor Anderzorg [gedaagde] in eerste instantie heeft gedagvaard, volledig is afgewezen. Dit betekent dat Anderzorg deze procedure in eerste instantie nodeloos is gestart. Dat Anderzorg haar vordering daarna heeft vermeerderd en dat dat deel van de vordering wel grotendeels toewijsbaar is, doet daaraan niets af. De kantonrechter zal partijen daarom veroordelen tot betaling van hun eigen proceskosten.
4.15.
[gedaagde] heeft tot slot om een betalingsregeling verzocht. De wet biedt de kantonrechter echter niet de mogelijkheid om Anderzorg een betalingsregeling op te leggen. Voor het treffen van een regeling en het maken van concrete afspraken dient [gedaagde] daarom zo snel mogelijk contact met de gemachtigde van Anderzorg op te nemen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Anderzorg te betalen een bedrag van € 1.797,75, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 995,70 met ingang van 24 april 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt partijen ieder tot betaling van hun eigen proceskosten,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024.

Voetnoten

1.Art. 111 Rv
2.Art. 130 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv)
3.Artikel 6:136 BW