Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
twee jaren.
[benadeelde 2]geleden schade van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), als vergoeding voor immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 juni 2024 tot aan de dag van volledige betaling, aan [benadeelde 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
[benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 560,46 (vijfhonderdzestig euro en zesenveertig eurocent), bestaande uit € 60,46 als vergoeding voor de materiële en € 500,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 juni 2024 tot aan de dag van volledige betaling, aan [benadeelde 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
560,46 (vijfhonderdzestig euro en zesenveertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 11 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.