In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie. De crisismaatregel was eerder opgelegd door de burgemeester van Alkmaar op 11 september 2024. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkenen, waaronder de betrokkene en zijn advocaat, aanwezig waren. De betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een stoornis in opioïden- en cocaïnegebruik, wat ernstige gevolgen heeft voor zijn welzijn. Tijdens de behandeling werd door de aanwezige arts aangegeven dat de suïcidaliteit van de betrokkene aanzienlijk was verminderd en dat de behandeling beter op vrijwillige basis kan plaatsvinden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg op dat moment niet doelmatig en effectief zou zijn, en dat de betrokkene gemotiveerd is om zijn behandeling voort te zetten op vrijwillige basis. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 26 september 2024.