Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Strafmotivering
7.Vorderingen benadeelde partij
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
een gevangenisstraf van 8 maanden, met bevel dat hiervan een deel van
4 maanden niet ten uitvoerzal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
meldplicht: wanneer hij daartoe wordt opgeroepen, zich meldt bij GGZ Reclassering Fivoor, op het adres [adres 2], en zich daarna blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
mbulante behandeling: zich laat behandelen door een nog nader te bepalen behandelinstelling, te bepalen door de reclassering en zolang als de reclassering nodig vindt. Daarbij houdt de verdachte zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Daaronder kan, gelet op de problematiek van de verdachte, ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
een kortdurende opnamevoor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de verdachte zich,
na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Daarbij zal de verdachte zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Daaronder kan, gelet op de problematiek van de verdachte, ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
begeleid wonen of maatschappelijke opvang: verblijft in het Startpunt Hoorn (of soortgelijke instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang), te bepalen door de reclassering en zolang als de reclassering nodig vindt. Daarbij houdt de verdachte zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
meewerken aan middelencontrole: meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen, door urineonderzoek of ademonderzoek (blaastest), waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd.
[slachtoffer 1] (feit 2 in zaak A)geleden schade tot een bedrag van
€ 6,73, bestaande uit materiële schadevergoeding, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 3] (feit 4 primair in zaak A)geleden schade tot een bedrag van
€ 538,40, bestaande uit materiële schadevergoeding, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 5] (feiten 2 en 3 in zaak B)geleden schade voor een bedrag van
€ 173,85, bestaande uit materiële schadevergoeding, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
de kosten door de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5]gemaakt (tot op heden voor alle benadeelde partijen begroot op nihil) en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
schadevergoedingsmaatregelten behoeve van
[slachtoffer 1] (feit 2 in zaak A)de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 6,73, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 dag gijzeling.
schadevergoedingsmaatregelten behoeve van
[slachtoffer 3] (feit 4 primair in zaak A)de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 538,40, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 dagen gijzeling.
schadevergoedingsmaatregelten behoeve van
[slachtoffer 5] (feiten 2 en 3 in zaak B)de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 173,85, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 dagen gijzeling.
toepassing van de gijzelingheft de hiervoor opgelegde betalingsverplichtingen van de verdachte ten aanzien van de benadeelde partijen niet op.