In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw een straat- en contactverbod tegen de man heeft gevorderd. De vrouw, die eerder een geregistreerd partnerschap met de man had, heeft aangegeven dat de man na de beëindiging van hun relatie zich zeer dreigend heeft gedragen. Dit gedrag omvatte stalkerig en agressief gedrag, waaronder het versturen van dreigende e-mails en een geweldsincident op 19 juli 2024, waarbij de man de vrouw mishandelde. De vrouw heeft aangifte gedaan en het Openbaar Ministerie heeft besloten tot vervolging van de man.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, aangezien zij door het gedrag van de man niet meer veilig naar haar woning durft terug te keren. De rechter heeft geoordeeld dat er sprake is van ernstig onrechtmatig handelen door de man en dat er een reële kans op herhaling bestaat. Daarom zijn de gevraagde maatregelen gerechtvaardigd. De voorzieningenrechter heeft beide verboden opgelegd, die ingaan vanaf de dag van betekening van het vonnis tot 1 april 2025, en heeft een dwangsom van € 350,00 per dag opgelegd voor iedere overtreding van deze verboden.
De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.W.S. Kiliç.