In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in zijn woning een hennepkwekerij had. De verdachte werd beschuldigd van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit via een illegale aansluiting. De tenlastelegging omvatte drie feiten: het telen van hennepplanten, de diefstal van elektriciteit van Stedin Netbeheer B.V., en de vernieling van een waterleiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 15 augustus 2023 heeft de officier van justitie gevorderd tot vrijspraak van het derde feit, maar bewezenverklaring van de eerste twee feiten. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet schuldig was aan het medeplegen van het telen van hennep en dat de periode van diefstal van elektriciteit korter zou moeten zijn dan ten laste gelegd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de vernieling van de waterleiding, maar heeft de feiten van hennepteelt en diefstal van elektriciteit bewezen verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal. De rechtbank heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren, in plaats van de oorspronkelijk gevorderde 160 uren. De rechtbank heeft ook de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder het feit dat hij niet eerder voor een strafbaar feit was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid en de samenleving.