ECLI:NL:RBNHO:2023:9947

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
10421439 \ WM VERZ 23-225
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens overtreding verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 9 juni 2023, waarbij de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig was. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is komen vast te staan. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de verkeersborden op de schouwfoto's niet goed leesbaar waren en dat de borden mogelijk niet aanwezig waren ten tijde van de vermeende gedraging. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de borden aanwezig waren en dat van weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mag worden verwacht. De kantonrechter verwierp de stelling dat de schouwfoto's digitaal bewerkt waren en concludeerde dat de boete terecht was opgelegd.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10421439 \ WM VERZ 23-225
CJIB-nummer : 247201958
Uitspraakdatum : 23 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : M.J.M. Bergers, Boete.nu te Maastricht.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen ism een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C 6 bijlage I RVV 1990.
Het verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
De gemachtigde van betrokkene voert aan dat op de schouwfoto’s in het dossier is te zien dat de tekst op de borden (deels) digitaal is bewerkt. Uit de aangeleverde foto’s blijkt tevens dat de tekst zo klein is dat deze op de foto niet eens leesbaar is. Gemachtigde vraagt zich af of het van een automobilist mag worden verwacht dat het bord al rijdend kan worden gelezen.
Tevens stelt gemachtigde dat het niet zeker is dat de betreffende borden er ten tijde van de vermeende gedraging wel hebben gestaan omdat uit een aantal foto’s blijkt dat de stoep, waar het bord staat, opnieuw is aangelegd.
Beoordeling kantonrechter
2.4.
Uit de door de officier van justitie overgelegde schouwrapporten blijkt dat door de verbalisant op 22 december 2021 en op 24 januari 2022 ter plaatse een schouw is gedaan en dat is vastgesteld dat het C-bord aanwezig was. Tevens is door de verbalisant vastgesteld dat er een vooraankondigingsbord staat, zowel op het Zuideinde ter hoogte van huisnummer 139 als op de Kerkstraat ter hoogte van huisnummer 200. Dat de bebording voor betrokkene niet of onvoldoende leesbaar was, volgt de kantonrechter niet. De kantonrechter overweegt dat van weggebruikers oplettendheid op verkeersborden mag worden verwacht. In het kader daarvan is het aan de weggebruiker om diens rijgedrag, waaronder de snelheid, zodanig aan te passen dat verkeersborden niet alleen tijdig worden waargenomen, maar dat ook kennis kan worden genomen van de inhoud daarvan. Dat de betrokkene de borden niet heeft opgemerkt, dan wel vanwege zijn snelheid de informatie op deze borden niet tot zich heeft kunnen nemen, komt dan ook voor zijn rekening.
2.5.
De door de gemachtigde ingenomen stelling dat de schouwfoto’s digitaal zouden zijn bewerkt volgt de kantonrechter niet. De gemachtigde heeft deze stelling verder ook niet onderbouwd. De kantonrechter ziet geen reden om aan te nemen dat de foto’s digitaal bewerkt zijn en ziet geen reden tot twijfel, gelet op de in het dossier aanwezige foto van de gedraging en de schouwrapporten. De boete is dus terecht opgelegd.
2.6.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Proceskosten
2.7.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: