ECLI:NL:RBNHO:2023:9945

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
10435891 \ WM VERZ 23-241
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen proceskostenvergoeding in verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie inzake een administratieve sanctie (boete) opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de boete had gegrond verklaard en een proceskostenvergoeding had toegekend. De gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, voerde aan dat de proceskosten onjuist waren vastgesteld door de officier van justitie, die een bedrag van € 541,00 per punt had genoemd, terwijl dit volgens de gemachtigde in 2023 € 597,00 zou moeten zijn. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 9 juni 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, evenals de gemachtigde van de betrokkene, mr. P.C. van den Aarsen.

De kantonrechter heeft overwogen dat de officier van justitie de proceskostenvergoeding correct had vastgesteld en dat de vermelding van het oude tarief een kennelijke verschrijving was. De gemachtigde voerde verder aan dat de proceskostenvergoeding voor 25 samenhangende zaken te laag was, maar de kantonrechter oordeelde dat de hoogte van de vergoeding in overeenstemming was met de geldende regelgeving. De kantonrechter concludeerde dat de zaak terecht als samenhangend was behandeld en dat er geen reden was om af te wijken van de vastgestelde proceskostenvergoeding.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10435891 \ WM VERZ 23-241
CJIB-nummer : 252756915
Uitspraakdatum : 23 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. B. de Jong, Adviesbureau Skandara te Gouda.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep gegrond verklaard en een proceskostenvergoeding toegekend. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens de gemachtigde van betrokkene is met een doormachtiging mr. P.C. van den Aarsen verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De officier van justitie heeft de beschikking vernietigd en een proceskostenvergoeding van
€ 447,75 toegewezen. Het beroepschrift van gemachtigde van betrokkene richt zich alleen tot de toekenning van deze proceskostenvergoeding. Het beroepschrift aan de kantonrechter dient dus behandeld te worden als een verzoek op de voet van artikel 13a WAHV.
2.2.
De gemachtigde van betrokkene voert in het beroepschrift aan dat de officier van justitie in zijn beslissing van 18 januari 2023 de proceskosten onjuist heeft vastgesteld. De officier van justitie heeft vastgesteld dat de waarde per punt € 541,00 bedraagt. Dit is onjuist. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht is de waarde per punt in 2023 vastgesteld op € 597,00. De beslissing van de officier van justitie kan derhalve niet in stand blijven en dient, voor zover het de kostenvergoeding betreft, te worden vernietigd, aldus de gemachtigde.
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat het verweer van betrokkene geen doel treft. Uit berekening van het door de officier van justitie toegekende bedrag aan proceskostenvergoeding blijkt namelijk dat de officier van justitie wel degelijke het in 2023 geldende tarief ad € 597,00 heeft toegepast. Dat de officier van justitie in zijn beslissing het in 2022 geldende tarief ad
€ 541,00 heeft vermeld ziet de kantonrechter daarom als een kennelijke verschrijving.
2.4.
Op de zitting stelt de gemachtigde aanvullend dat de proceskostenvergoeding door de officier van justitie is toegewezen voor 25 zaken samen, wat neer kom op een proceskostenvergoeding van € 17,91 per zaak. Dat is te weinig en onredelijke vergoeding per zaak, aldus de gemachtigde.
2.5.
De kantonrechter overweegt dat de hoogte van de proceskostenvergoeding voor samenhangende zaken is vastgesteld op grond artikel 3 lid 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Er is naar het oordeel van de kantonrechter geen reden daarvan af te wijken.
2.6.
Tevens stelt de gemachtigde ter zitting dat het de vraag is of onderhavige zaak wel samen met 24 andere zaken als samenhangende zaak had kunnen worden afgedaan omdat niet duidelijk is of alle boetes in deze 25 zaken binnen een termijn van zes weken zijn opgelegd.
2.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de officier van justitie terecht het standpunt ingenomen dat de onderhavige zaak met de andere zaken als samenhangende zaken in de zin van artikel 3 lid 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kan worden beschouwd. De officier van justitie heeft hiertoe in zijn beslissing overwogen dat betrokkene nagenoeg identieke, niet onderbouwde verweren heeft gevoerd. Omdat de ambtenaar, desgevraagd, niet de benodigde informatie heeft ingebracht, is vervolgens de beschikking vernietigd. De gemachtigde heeft de ter zitting ingenomen enkele stelling dat er geen sprake is van samenhang onvoldoende onderbouwd en het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie onvoldoende onderbouwd weersproken. Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat de door gemachtigde uitgevoerde werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn zodat de behandeling van meer dan één zaak in het administratief beroep geen reële extra inspanning heeft gevraagd van de gemachtigde. De officier van justitie heeft de onderhavige zaak dan ook terecht aangemerkt als samenhangend met de andere zaken waarin de beslissing van de officier van justitie is vernietigd.
2.8.
Naar aanleiding van bovenstaande overwegingen wordt het beroep ongegrond verklaard.
Proceskosten
2.9.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: