Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
hierna te noemen de stiefvader,
1.Het verdere verloop van de procedure
- de moeder;
- de stiefvader;
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI;
- [gedragswetenschapper] , gedragswetenschapper van [verblijfplaats] .
2.De feiten
“Gelet op hetgeen bij de zitting naar voren is gebracht en de vragen die er zijn over het perspectief van [de minderjarige] , ziet de kinderrechter aanleiding de voor haar verzochte verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor een kortere termijn dan verzocht en de beslissing op het verzoek voor overige aan te houden. (…) De kinderrechter zal dan ook de zaak voor de voortzetting van de behandeling doorverwijzen naar de meervoudige kamer van de rechtbank.(…) De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk drie weken voor de zitting bij de meervoudige kamer recente informatie over te leggen over het perspectief van [de minderjarige] , met daarbij, als van toepassing, een zorgvuldig onderbouwd perspectiefbesluit en daarbij alle informatie die de GI voor een dergelijke perspectiefbepaling van [de minderjarige] van belang acht.(…).”
3.Het verzoek
Het is voor de GI dan ook duidelijk geworden dat het niet in het belang van [de minderjarige] is dat er verder wordt gewerkt naar een thuisplaatsing. De GI acht het van belang dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over het perspectief van [de minderjarige] . Op dit moment verblijft [de minderjarige] nog op de Zilverspar ( [verblijfplaats] ), maar zij kan daar niet blijven. De komende periode zal worden ingezet op het vinden van een geschikte vervolgplek voor [de minderjarige] .
4.De mening van [de minderjarige]
6.De beoordeling
7.De beslissing
[de minderjarige]in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 2 juni 2024;