Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
- het eigen vermogen;
- een stille reserve op het bedrijfspand aan [adres] ; en
- de goodwill.
voor de provisie van aankoop- en verkoopbemiddeling en taxaties bedraagt de goodwill 35% van de gemiddelde omzet van de laatste drie kalenderjaren (boekjaren);
voor de provisie van hypotheekbemiddeling bedraagt de goodwill eveneens 35% van de gemiddelde omzet van de laatste drie kalenderjaren;
indien uiteraard er nog geen drie boekjaren zijn verstreken, wordt de gemiddelde omzet genomen van deze kortere periode.
- een eigen vermogen van [onderneming man] van -€ 33.910;
- een aandeel van [onderneming man] in [BV] van 2/3;
- L01, van omgerekend € 117.982,85, dat is aangewend voor een verbouwing van de woning;
- L02, van omgerekend € 86.218,24, dat is aangewend om een beleggingspand te kopen; en
- L03, van omgerekend € 104.369,44, wat een naar behoefte op te nemen krediet betrof.
- met betrekking tot de stamrecht- en levensloopverplichtingen: te bepalen dat de man de in [onderneming man] per datum ontbinding huwelijk opgebouwde bruto waarde van stamrecht- en levensloopverplichtingen bij helfte met de vrouw dient te verrekenen, onder de verplichting van de man om inzage te verstrekken in de waarde van deze verplichtingen per ultimo 2022 door het overleggen van de stamrechtovereenkomst(en) en de jaarrekeningen van [onderneming man] vanaf 2019 tot en met 2022, op verbeurte van een dwangsom van € 250 per dag dat de man daarmee binnen 14 dagen na de datum van de te geven beschikking in gebreke blijft;
- met betrekking tot de lijfrenteovereenkomst: te bepalen dat de man de rechten voortvloeiend uit de lijfrenteovereenkomst van 24 juni 2004 tussen hem en [onderneming man] bij helfte met de vrouw dient te verrekenen, onder de verplichting van de man om opgave te doen van de waarde van deze verplichtingen per ultimo 2022, op verbeurte van een dwangsom van € 250 per dag dat de man daarmee binnen 14 dagen na de datum van de af te geven beschikking in gebreke blijft.
3.De beslissing
- een eigen vermogen van [onderneming man] van -€ 33.910;
- een aandeel van [onderneming man] in [BV] van 2/3;