ECLI:NL:RBNHO:2023:9810

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
C/15/337773 FT RK 23-185
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling en de vereisten voor een minnelijk traject

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) van een schuldenaar. De rechtbank verklaart de schuldenaar niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat er voorafgaand aan het toelatingsverzoek geen minnelijk traject heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt dat een schuldenaar bij zijn verzoek een verklaring moet overleggen waaruit blijkt dat hij tevergeefs heeft geprobeerd om met zijn schuldeisers tot een minnelijke regeling te komen. In dit geval heeft de schuldenaar geen aanbod tot een schuldregeling gedaan aan zijn schuldeisers, wat een vereiste is voor ontvankelijkheid.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar, die kampt met verslavingsproblematiek, niet in staat was om zijn administratie op orde te krijgen en daardoor geen minnelijk aanbod heeft kunnen doen. De schuldhulpverlener heeft verklaard dat de verslaving en het wachten op een beheerrekening de reden waren voor het niet doorlopen van het minnelijk traject. Echter, de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden geen rechtvaardiging vormen voor het niet volgen van het minnelijk traject. De rechtbank concludeert dat de schuldenaar voldoende afloscapaciteit heeft en dat hij eerder had moeten melden dat hij verslaafd was, zodat er tijdig hulp had kunnen worden georganiseerd.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank de schuldenaar niet-ontvankelijk in zijn verzoek om toegelaten te worden tot de wsnp, omdat hij niet heeft voldaan aan de vereisten voor het minnelijk traject. Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Kluit en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND toepassing schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer: C/15/337773/FT RK 23-185
vonnis van 19 september 2023
op het verzoek van:
[schuldenaar],
geboren op [geboortedatum] te [plaats 1],
wonende te [plaats 2],
schuldenaar.

1.De procedure

1.1
Op 20 maart 2023 heeft schuldenaar een verzoek met bijlagen tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) gedaan.
1.2
Op 12 september 2023 heeft de behandeling van het verzoek plaats gevonden. Daarbij waren aanwezig schuldenaar met zijn partner [betrokkene 1] (die ook een wsnp-verzoek heeft gedaan), [betrokkene 2] namens Kram & Meersma Coaching Mediation (schuldhulpverlener) en [betrokkene 3] van Zaffier (schuldhulpverlener).

2.De beoordeling

2.1
In verband met een dreigende uithuiszetting van schuldenaar en zijn gezin is op 21 maart 2023 een voorlopige voorziening toegewezen. Op 9 mei 2023 heeft de rechtbank vervolgens de uitvoering van het ontruimingsvonnis geschorst tot 21 september 2023 om schuldenaar in de gelegenheid te stellen een minnelijke regeling met zijn schuldeisers te treffen. De rechtbank moet nu beoordelen of schuldenaar kan worden toegelaten tot de wsnp.
2.2.
De rechtbank verklaart een verzoek van een schuldenaar om toegelaten te worden tot de wsnp niet-ontvankelijk, als er voorafgaand aan het toelatingsverzoek geen minnelijk traject heeft plaats gevonden. De schuldenaar moet bij zijn verzoek een verklaring bijvoegen dat hij tevergeefs heeft geprobeerd om met zijn schuldeisers tot een minnelijke regeling te komen. De rechtbank stelt vast dat het minnelijk traject niet heeft plaatsgevonden en dat schuldenaar geen aanbod tot een schuldregeling heeft gedaan aan zijn schuldeisers.
Als aannemelijk is dat het voor schuldenaar onmogelijk is om een regeling te treffen met zijn schuldeisers omdat hij onvoldoende aflossingsmogelijkheden heeft of andere omstandigheden het onmogelijk maken om een aanbod te doen, dan hoeft schuldenaar niet eerst te hebben geprobeerd tot een regeling met zijn schuldeisers te komen. In dat geval kan de rechtbank schuldenaar toch ontvankelijk verklaren in zijn verzoek.
2.3.
De schuldhulpverlener heeft in een nadere schriftelijke toelichting en tijdens de mondelinge behandeling uitgelegd waarom er geen minnelijk aanbod is gedaan aan de schuldeisers. In mei 2023 heeft schuldenaar zijn schuldhulpverlener verteld dat hij al jarenlang verslaafd is aan cocaïne. Schuldenaar staat nu op het punt om een afkicktraject in te gaan. Mede door zijn verslaving is de administratie van zijn eenmanszaak niet op orde en kan er nog een vordering van de belasting komen. Daar komt bij dat ook het openen van een beheerrekening maanden op zich liet wachten waardoor de stabilisatiefase nog niet kon worden afgerond. Deze omstandigheden hebben het volgens de schuldhulpverlener onmogelijk gemaakt om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen de schuldhulpverlener heeft aangevoerd geen rechtvaardiging is voor het niet doorlopen van het minnelijk traject. De rechtbank ziet geen redenen om aan te nemen dat het in de beschreven omstandigheden voor schuldenaar onmogelijk was om alle benodigde informatie te verzamelen om een aanbod aan zijn schuldeisers te doen. Na de start van het minnelijk traject heeft schuldenaar pas in mei 2023 gemeld dat hij verslaafd is en dat het hem daarom niet lukt om zijn administratie op orde te krijgen. De rechtbank is van oordeel dat de verslavingsproblematiek van schuldenaar en het niet op orde hebben van zijn administratie voor risico van schuldenaar komt. Als hij zijn verslavingsproblematiek eerder had gemeld, dan had zijn schuldhulpverlener hulp kunnen organiseren om hem te helpen bij zijn administratie. Ook de partner van schuldenaar had daar zo nodig bij kunnen helpen. Ook het niet tijdig openen van een beheerrekening door de bank staat niet in de weg om in elk geval te starten met een poging om tot een schuldregeling te komen. Schuldenaar heeft afloscapaciteit. Het is daarom zinvol om een aanbod te doen aan zijn schuldeisers om tot een minnelijke regeling te komen.
2.5.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank schuldenaar niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn verzoek om toegelaten te worden tot de wsnp.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart schuldenaar niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Kluit en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 19 september 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.