ECLI:NL:RBNHO:2023:9808

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
C/15/339558 FT RK 23/341
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van wsnp-verzoek na opheffing faillissement zonder minnelijk traject

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) van een schuldenaar. De schuldenaar was op 27 februari 2018 op rekest failliet verklaard en had op 28 april 2023 een verzoek tot opheffing van zijn faillissement ingediend, gelijktijdig met een verzoek tot toelating tot de wsnp. Het faillissement werd op 11 juli 2023 opgeheven bij gebrek aan baten. De rechtbank heeft het verzoek tot toelating tot de wsnp behandeld op 12 september 2023.

De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot toelating tot de wsnp, omdat er voorafgaand aan dit verzoek geen minnelijk traject had plaatsgevonden. De schuldenaar had geen aanbod tot een schuldregeling gedaan aan zijn schuldeisers, wat vereist is voor een ontvankelijkheid in de wsnp. De curator had verklaard dat hij geen aanbod kon doen aan de schuldeisers, maar dit ontsloeg de schuldenaar niet van de verplichting om zelf een poging te doen tot een minnelijk traject. De rechtbank concludeerde dat de schuldenaar, gezien zijn afdrachtcapaciteit, in staat was om een aanbod te doen en dat het voor hem niet onmogelijk was om een regeling te treffen met zijn schuldeisers.

De rechtbank heeft de schuldenaar geadviseerd om zich te wenden tot de gemeente voor een minnelijk schuldhulpverleningstraject. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de schuldenaar niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek om toelating tot de wsnp, en dat hij binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep kan instellen, indien hij daartoe recht heeft volgens de Faillissementswet.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND toepassing schuldsaneringsregeling niet-ontvankelijk

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer: C/15/339558 FT RK 23/341
vonnis van 19 september 2023 (bij vervroeging)
op het verzoek van:
[schuldenaar],
geboren op [geboortedatum] te [plaats 1],
wonende te [plaats 2],
feitelijk verblijvende te [plaats 3],
schuldenaar.

1.De procedure

1.1
Op 27 februari 2018 is schuldenaar op rekest failliet verklaard. Op 28 april 2023 heeft schuldenaar een verzoek tot opheffing van zijn faillissement gedaan gelijktijdig met een verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp). Het faillissement van schuldenaar is op 11 juli 2023 bij gebrek aan baten opgeheven. Op 12 september 2023 heeft vervolgens de behandeling van het verzoek tot toelating tot de wsnp plaats gevonden in aanwezigheid van schuldenaar.

2.De beoordeling

2.1
Als een verzoek is gedaan om een schuldenaar failliet te verklaren, dan stelt de griffier van de rechtbank de schuldenaar in de gelegenheid om een verzoek te doen om toegelaten te worden tot de wsnp. De schuldenaar moet dat verzoek binnen veertien dagen indienen. [1] Als het niet aan schuldenaar kan worden toegerekend dat hij het verzoek tot toepassing van de wsnp niet binnen veertien dagen heeft ingediend, kan de rechtbank op verzoek van de schuldenaar het faillissement opheffen en gelijktijdig de schuldenaar toelaten tot de wsnp. De schuldenaar kan dat vragen totdat in het faillissement de verificatievergadering is gehouden of de rechter-commissaris heeft bepaald dat geen verificatievergadering wordt gehouden. [2]
2.2
In dit geval heeft schuldenaar niet gesteld dat hij na het verzoek tot zijn faillietverklaring vervolgens geen verzoek heeft kunnen doen om toegelaten te worden tot de wsnp. Bovendien is zijn faillissement inmiddels bij beschikking van 11 juli 2023 opgeheven. Het faillissement van schuldenaar kan daarom niet worden
omgezet in de wsnp. De rechtbank merkt het verzoek van schuldenaar daarom aan als een nieuw verzoek om toegelaten te worden tot de wsnp.
2.3
De rechtbank verklaart een verzoek van een schuldenaar om toegelaten te worden tot de wsnp niet-ontvankelijk, als er voorafgaand aan het toelatingsverzoek geen minnelijk traject heeft plaatsgevonden. Schuldenaar moet bij zijn verzoek een verklaring bijvoegen dat hij tevergeefs heeft geprobeerd om met zijn schuldeisers tot een minnelijke regeling te komen.
Als aannemelijk is dat het voor schuldenaar onmogelijk is om een regeling te treffen met zijn schuldeisers omdat hij onvoldoende aflossingsmogelijkheden heeft of andere omstandigheden het onmogelijk maken om een aanbod te doen, dan hoeft schuldenaar niet eerst te hebben geprobeerd tot een regeling met zijn schuldeisers te komen. In dat geval kan de rechtbank schuldenaar toch ontvankelijk verklaren in zijn verzoek om toegelaten te worden tot de wsnp.
2.4.
De rechtbank stelt vast dat het minnelijk traject voorafgaand aan het toelatingsverzoek niet heeft plaatsgevonden. Schuldenaar heeft geen aanbod tot een schuldregeling gedaan aan zijn schuldeisers. De voormalige faillissementscurator heeft weliswaar verklaard dat het niet mogelijk is geweest om tijdens het faillissement van schuldenaar een aanbod te doen aan alle crediteuren omdat hij geen bedrag ineens kon aanbieden, maar dat betekent niet dat het voor schuldenaar onmogelijk is om in een minnelijk traject een aanbod tot een schuldregeling aan zijn schuldeisers te doen. Schuldenaar heeft immers afloscapaciteit. Gedurende de looptijd van het minnelijk traject kan hij dus een bedrag sparen voor zijn schuldeisers waarmee hij in elk geval een deel van zijn schulden kan aflossen.
2.5.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank schuldenaar niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn verzoek om toelating tot de wsnp.
2.6.
De rechtbank geeft schuldenaar mee dat hij zich kan wenden tot de gemeente van zijn woonplaats voor een minnelijk schuldhulpverleningstraject.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart schuldenaar niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Kluit en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 19 september 2023. [3]

Voetnoten

1.Artikel 3 lid 1 van de Faillissementswet (Fw)
2.Artikel 15b Fw
3.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.