ECLI:NL:RBNHO:2023:977

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
10271459 \ CV EXPL 23-107
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot betaling in een consumentenzaak met betrekking tot informatieplichten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in een consumentenzaak. De eisende partij, een vennootschap onder firma, heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij vorderde een bedrag van € 892,28, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, maar heeft haar vordering beperkt tot € 500,00, te vermeerderen met wettelijke rente over een deel van het bedrag. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de handelaar moet voldoen aan de informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan deze informatieplichten is voldaan. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten vergoeden, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op een totaal van € 359,22. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10271459 \ CV EXPL 23-107
Uitspraakdatum: 25 januari 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap onder firma
[eiser], tevens handelende onder de naam
[bedrijf]
gevestigd te [woonplaats]
de eisende partij
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V.
tegen
[gedaagde]
[zonder bekende woon- of verblijfplaats] , maar met briefadres te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

1.1. 2.1.
2.1. De eisende partij stelt dat de gedaagde partij uit hoofde van de tussen hen gesloten overeenkomst gehouden is om een bedrag van € 892,28 te voldoen. Ook maakt de eisende partij aanspraak op de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. De totale vordering van de eisende partij bedraagt volgens haar dan ook € 1.101,49. De eisende partij beperkt – met uitdrukkelijke handhaving van haar rechten op het meerdere - haar vordering tot een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 290,79 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van de algehele betaling. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten.
2.4.
De vordering wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
2.5.
De eisende partij heeft de vordering beperkt tot € 500,00, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
2.6.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 290,79 vanaf 29 december 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 124,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter