Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[bedrijf]
de gedaagde partij
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2023 uitspraak gedaan in een consumentenzaak. De eisende partij, een vennootschap onder firma, heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisende partij vorderde een bedrag van € 892,28, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, maar heeft haar vordering beperkt tot € 500,00, te vermeerderen met wettelijke rente over een deel van het bedrag. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de handelaar moet voldoen aan de informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan deze informatieplichten is voldaan. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werd bevonden. De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten vergoeden, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op een totaal van € 359,22. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.