9.3.De voorzieningenrechter is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
10. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder terecht kunnen concluderen dat eiseres in staat moet worden geacht zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit haar sociale netwerk te kunnen handhaven in de samenleving en zelf onderdak te regelen. Zoals ter zitting onder meer is komen vast te staan heeft eiseres op dit moment een eigen inkomen uit de Ziektewet, en ten tijde van de beoordeling van haar aanvraag had zij inkomen uit arbeid. Ook heeft zij actief gereageerd op aangeboden woonruimte. Dat eiseres eind 2021 als slachtoffer van huiselijk geweld haar toenmalige woning heeft (moeten) verlaten, kan er niet toe leiden dat zij in de huidige situatie op de bijzondere positie die aan slachtoffers van huiselijk geweld is toegeschreven, een beroep kan doen. Hoewel de situatie van eiseres niet makkelijk is, is het probleem van eiseres gelegen in het vinden van huisvesting als gevolg van de huidige schaarste op de woningmarkt, en niet in dat zij niet (meer) in staat is zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat de opvang op grond van de Wmo 2015 voor die situaties niet is bedoeld.
11. Daarbij is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder bij de beoordeling het stappenplan van de CRvB heeft gevolgd. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van eiseres dat nader onderzoek gedaan had moeten worden niet. Door DnoDoen is in kaart gebracht welke hulpvragen er zijn op de verschillende leefgebieden. Uit het bestreden besluit blijkt dat vervolgens is onderzocht welke problemen eiseres ondervindt op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, dan wel het zich kunnen handhaven in de samenleving. Zo is gebleken dat eiseres – ten tijde van de aanvraag –betaald werk heeft en dat ze overzicht kan houden in haar financiën en betaalafspraken heeft gemaakt. Ook is het contact met haar familie weer hersteld en heeft zij aangifte gedaan tegen haar ex-partner. Eiseres is in staat zelfstandig op zoek te gaan naar woonruimte. Niet is gebleken dat er bij verweerder twijfel was, waar nader onderzoek naar gedaan had moeten worden. De voorzieningenrechter ziet geen aanknopingspunten daar anders over te oordelen.
12. Ook het beroep van eiseres op artikel 8 van het EVRM slaagt niet. Artikel 8 van het EVRM heeft als doel het individu te beschermen tegen willekeurige inbreuken door de overheid op het recht op eerbiediging van het privéleven en familie- en gezinsleven. Aan het effectief respecteren daarvan kunnen positieve verplichtingen voor de overheid zijn verbonden. In dat verband moet, in zaken als deze, worden beoordeeld of in het besluit om geen opvang op grond van de Wmo 2015 te verstrekken een juist evenwicht is bereikt tussen de belangen van het individu om toegelaten te worden tot die opvang en de publieke belangen die betrokken zijn bij het niet verstrekken van die opvang. Daarbij hebben kinderen en andere kwetsbare personen in het bijzonder recht op bescherming. Verder is hierbij van belang dat bij de besteding van publieke middelen aan de verdragsstaat een ruime ‘margin of appreciation’ (beoordelingsruimte) toekomt.
13. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat door eiseres niet aangetoond dat zij behoort tot de categorie kwetsbare personen die, zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM, in het bijzonder recht heeft op bescherming van hun gezin- of privéleven. Hoewel gezegd kan worden dat eiseres op dit moment in een moeilijke situatie verkeert, kan niet in redelijkheid worden geoordeeld dat het niet toekennen van maatschappelijke opvang geen blijk geeft van een ‘fair balance’ tussen de publieke belangen die betrokken zijn bij de opvang op grond van de Wmo 2015 en de particuliere belangen van eiseres om toegang te krijgen tot deze opvang. Hierbij weegt de voorzieningenrechter mee dat de plekken voor maatschappelijke opvang schaars zijn. Indien personen die zelfredzaam worden geacht, toegelaten zouden worden tot de maatschappelijke opvang zou dit betekenen dat personen die niet zelfredzaam zijn, hier geen gebruik van kunnen maken.
14. Daarbij heeft verweerder eiseres voor de periode na haar bevalling wel aangemerkt als behorend tot de categorie kwetsbare personen. Ter zitting is door verweerder bevestigd dat eiseres gedurende 10 weken na haar bevalling in aanmerking komt voor tijdelijke opvang.