6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich over een periode van vijf maanden schuldig gemaakt aan bedreiging en over een periode van twee maanden aan belaging van zijn ex-vriendin, door meerdere bedreigende en zeer indringende berichten naar aangeefster te sturen en haar heel vaak te bellen. Zij was destijds nog maar 14 en 15 jaar. Hij heeft haar in de periode januari 2022 tot en met 2 maart 2022 bestookt met telefoontjes en berichtjes, terwijl hij wist dat zij geen contact met hem wilde. De verdachte heeft niet alleen digitaal contact met aangeefster geprobeerd te zoeken, maar hij heeft aangeefster ook lastiggevallen door naar haar woning te gaan. De door de verdachte verzonden berichten bevatten onder meer bedreigingen met de dood.
Belaging, in het normaal spraakgebruik ook wel stalking genoemd, is een zeer hinderlijk en angstaanjagend feit. Stalking heeft een grote impact op slachtoffers, die zich daardoor ernstig beperkt voelen in hun bewegingsvrijheid en constant geconfronteerd worden met ongewenst (en in dit geval onbehoorlijk) contact. De verdachte heeft op de zitting toegelicht in een slechte periode te hebben gezeten en weer contact met zijn ex-vriendin te willen om te kijken of de relatie hervat kon worden. Dat kan zo zijn, maar dat mag nooit een excuus zijn voor het zich op deze manier ongewenst in aangeefsters leven wringen. Hoewel de knipperlichtrelatie bij de verdachte mogelijk voor onduidelijkheid heeft gezorgd over de wenselijkheid van het contact tussen aangeefster en hem, had de verdachte haar grenzen moeten respecteren toen zij aangaf dat zij niet langer contact met de verdachte wilde. Dat heeft hij niet gedaan hoewel voor hem duidelijk was dat het afgelopen was. Door zo te handelen werd aangeefster voortdurend ongewild met de verdachte geconfronteerd en ervaarde zij gevoelens van angst. Met zijn handelen heeft de verdachte een inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 27 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de rapportages van 7 november 2022 van psychiater [psychiater] en GZ-psycholoog [psycholoog].
Toerekenbaarheid
Beide gedragsdeskundigen hebben geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van een psychische stoornis in de zin van een Multi Complex Developmental Disorder, een vorm van een autismespectrumstoornis. Daarnaast is er een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met cluster-B-kenmerken en een stoornis in het gebruik van cannabis, momenteel (in november 2022) matig van aard.
De psycholoog heeft toegelicht dat de verdachte kwetsbaar is voor – en op zoek naar – bevestiging door anderen. De verdachte is vanuit zijn beperkte inzicht in zichzelf en relaties, slecht in staat om aan te voelen wat de intenties van een ander zijn. De relatie met aangeefster, hoe instabiel ook, was voor hem van bijzondere betekenis. De verdachte was gefixeerd op aangeefster en de aandacht die hij van haar wilde krijgen. Dat aangeefster de verdachte niet (meer) de aandacht gaf waar hij naar op zoek was, zorgde voor een obsessieve reactie van wanhopige pogingen om haar bij zich te houden, waaronder bedreigingen en smekende berichten en/of telefoontjes. Het vermogen om emoties te reguleren, laat staan dit soort extreme emoties, is gebrekkig, wat tot uiting komt in een periode van veel agressie en boosheid. Op basis van deze overwegingen wordt geconcludeerd dat de pathologie van de verdachte substantieel heeft doorgewerkt in het tenlastegelegde.
De psychiater heeft toegelicht dat de beperkte gewetensfuncties en empathische vermogens van de verdachte in combinatie met een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand en beperkte intellectuele vermogens zijn gedragskeuze en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde hebben beïnvloed. De verdachte heeft de neiging om een vrouw te idealiseren en daarop volgend te overspoelen met aandacht. Hij kan bij afwijzing zeer heftig en agressief reageren. De verdachte heeft beperkte slachtofferempathie en volgde zijn eigen impulsen en gedachtegangen. De verdachte lijkt de gevolgen van zijn acties beperkt te overzien en zijn coping lijkt beperkt. De verdachte heeft anderzijds meerdere momenten gehad waarop hij andere keuzes had kunnen maken en zich bewust was van wat hij deed of ging doen en er mee doorging. Gesteld kan worden dat de kwetsbaarheid en de bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met emotieregulatie problemen op zijn minst tot een vermindering van toerekeningsvatbaarheid leiden en dat de tekort schietende coping-mechanismen elkaar in negatieve zin versterken.
Beide gedragsdeskundigen hebben gelet op het voorgaande geadviseerd om de feiten in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank is van oordeel dat de conclusies van de gedragsdeskundigen worden gedragen door een gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt de conclusies van de gedragsdeskundigen over de toerekenbaarheid van de feiten daarom over.
Recidiverisico
De psycholoog en de psychiater schatten het risico op recidive in als hoog.
De psycholoog heeft toegelicht dat er een hoog risico op herhaling van stalkinggedrag en bedreiging en een hoog risico op geweld is, indien behandeling uitblijft. De verdachte heeft een geschiedenis met vergelijkbare reacties als in huidige tenlastelegging bij het verbreken van een relatie. In een toekomstige relatie zal de verdachte weer geneigd zijn veel van zichzelf te geven, waarbij ook teleurstelling of anderszins negatieve emoties op de loer liggen. Vanuit zijn problematiek zal de verdachte bij dreigend liefdesverlies, wat een aanval is op zijn instabiele zelfgevoel, vanuit gekrenktheid krampachtig proberen de relatie in stand te houden, onvoldoende oog hebben voor de partner, lastig tot niet aangesproken kunnen worden op zijn gedrag en eigen verantwoordelijkheid, en vanuit teleurstelling en frustratie emotioneel verder kunnen ontregelen.
De psychiater heeft toegelicht dat het risico op recidive van gewelddadig gedrag in algemene zin, indien onbehandeld, hoog wordt geschat op basis van de risicotaxatie-instrumenten, alsmede vanwege het beperkte probleembesef, afwezigheid van ziekte-inzicht en de motivatie van de verdachte voor behandeling. Op basis van een gestructureerde risicotaxatie wordt het risico op recidief stalkinggedrag, en geweld daarbij, ook als hoog geschat.
Reclasseringsrapport
Het reclasseringsrapport van 30 augustus 2023, opgemaakt door [reclasseringswerker], als reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland, houdt onder andere het volgende in.
Op basis van het risicotaxatie-instrument van de reclassering gebaseerd op historische factoren, wordt het risico op recidive (algemeen en geweld) ingeschat als hoog. Echter, beschermende factoren, te weten een stabiele gezinssituatie en het hebben van structuur in de vorm van werk, hebben een gunstige invloed op het functioneren van de verdachte. Op dit moment is er geen sprake van een partnerrelatie. Het risico op recidive wordt daardoor op dit moment op basis van professioneel oordeel ingeschat als gemiddeld.
De verdachte functioneert in het kader van de schorsing preventieve hechtenis nu al langer dan een jaar zonder grote problemen. Hij is vanwege de psychische problematiek (die niet of beperkt beïnvloedbaar is) blijvend kwetsbaar voor ontregeling. Het is voorstelbaar dat hij in de toekomst in een partnerrelatie of door andere oorzaken opnieuw emotioneel ontregeld zal raken, gepaard gaand met een toename van risico op recidive en disfunctioneren op meerdere levensgebieden. De reclassering adviseert bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. In dat kader moet worden ingezet op toeleiding naar een regulier woon/zorgvoorziening en ambulante begeleiding/behandeling door een (forensische) ggz-instelling die aansluit bij de problematiek van de verdachte. Bij toename van spanningen en emotionele ontregeling kan, indien nodig, vanuit de zorginstelling eventueel met inzet van een zorgmachtiging opgeschaald worden.
Als bijzondere voorwaarden worden door de reclassering in dit rapport geadviseerd:
- meldplicht bij reclassering;
- opname in een zorginstelling;
- ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname);
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- dagbesteding;
- geen andere huisvesting zonder toestemming;
- meewerken aan controles op middelengebruik.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en ernst van de gepleegde feiten acht de rechtbank alleen oplegging van een gevangenisstraf gerechtvaardigd. De rechtbank houdt er bij de bepaling van de duur daarvan rekening mee dat sprake is van een jonge verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarover hij op de zitting van 8 september 2023 heeft verklaard en zoals die uit de stukken blijken. In het voordeel van de verdachte neemt de rechtbank mee dat hij op de zitting zijn handelingen heeft bekend, daarvoor verantwoordelijkheid heeft genomen en spijt heeft betuigd.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte gaan aanleiding om ook een taakstraf op te leggen, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Oplegging daarvan acht de rechtbank in het geval van de verdachte niet opportuun. Op de zitting is gebleken dat de verdachte momenteel structuur heeft door zijn werk en een rustige woonsituatie en dat de verdachte op dit moment vooral is gebaat bij het behouden van regelmaat. Oplegging van een taakstraf zou kunnen betekenen dat deze structuur en regelmaat worden verstoord. Onder die omstandigheden valt te verwachten dat de problemen van de verdachte en de kans op recidive zullen toenemen.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf van 120 dagen passend en geboden, waarvan de rechtbank een gedeelte van 104 dagen in voorwaardelijke vorm zal opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen, maar ook om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, komt op deze gevangenisstraf in mindering. Dit betekent dat de verdachte niet terug de gevangenis in hoeft. Van belang is namelijk dat de verdachte aan zijn toekomst blijft werken. Daarbij acht de rechtbank verplicht reclasseringscontact en oplegging van de geadviseerde bijzondere voorwaarden (uit het rapport van 30 augustus 2023) noodzakelijk. De verdachte heeft op de zitting aangegeven zich te zullen (blijven) houden aan de geadviseerde bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal aan de voorwaardelijk op te leggen straf een proeftijd verbinden van twee jaren. Nu de verdachte al ongeveer anderhalf jaar in een schorsing van de voorlopige hechtenis heeft gelopen, waaraan al bijzondere voorwaarden waren verbonden, ziet de rechtbank geen aanleiding de proeftijd op drie jaren te stellen, zoals door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank acht, gelet op het grote risico op herhaling, ter voorkoming van strafbare feiten ook een contact- en een locatieverbod noodzakelijk voor de duur van de proeftijd. Deze voorwaarden houden in dat de verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal (laten) opnemen, zoeken of hebben met aangeefster en zich ook niet zal begeven in de straat waar zij woont, te weten de [adres 2].
De rechtbank ziet, gelet op de wettelijke criteria, geen mogelijkheid om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Aan de voorwaarden daarvoor wordt niet voldaan.