Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 november 2022
- de producties E39 t/m E48 van de curator
- de producties G33 t/m G35 van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 25 mei 2023, waarbij de curator en [gedaagde] gebruik hebben gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan voor het overige door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de akte eiswijziging van de curator van 21 juni 2023
- de e-mail van mr. Harmsen van 22 juni 2023 waarin bezwaar wordt gemaakt tegen de akte eiswijziging
- de e-mail van mr. Kras van 27 juni 2023 met een reactie op het bezwaar
- de e-mail van de rechtbank van 29 juni 2023 waarin aan partijen is meegedeeld dat de rechtbank het bezwaar gedeeltelijk gegrond acht en alleen acht slaat op de randnummers 20 en verder van de akte eiswijziging, op het gewijzigde petitum en op productie 53 en de akte en producties voor het overige buiten beschouwing laat
- de antwoordakte van [gedaagde].
2.De feiten
- Een aantal projecten blijft geannuleerd
- Er vertragingen zijn ontstaan bij nieuwe nog te leveren projecten bij Lidl
- Er leveringsproblemen /disputen zijn ontstaan bij andere klanten
- Lidl naast het annuleren van een aantal orders tevens een claim bij u heeft ingediend van circa EUR 1 mln in verband met diverse vertraagde en onjuiste leveringen;
- Er met diverse afnemers disputen zouden zijn vanwege met name vertraagde leveringen;
- Er feitelijk al sinds april 2015, ondanks een door uw Meerderheidsaandeelhouder in mei en juni 2015 verstrekte financiering ad EUR 2 mln, sprake is van structurele liquiditeitskrapte (…)
- Een bijgewerkte en nadere uitwerking van de liquiditeitsprognose, waarbij ten minste de voornaamste debiteuren en crediteuren worden gespecificeerd (…)
- De onderliggende informatie van de liquiditeitsprognose dient nader in beeld te worden gebracht (…)
- Actuele opgave vorderingen, inclusief kopie facturen en overzicht van de lopende disputen met afnemers op factuurniveau (…)
- (…)
Controleverklaring 2013
- Tussentijdse cijfers 2014
- Orderportefeuille 2014-2015
- Liquiditeitsprognoses
- Gegevens financiële administratie zoals kolommenbalans, openstaande debiteuren, openstaande crediteuren ed
- Onze intern checklist beoordeling continuïteit (gebaseerd op NV COS 570)
- Er is twijfel inzake de continuïteit gezien het slechte resultaat 2012 en 2013 en de ontwikkeling van het eigen vermogen, echter geen ernstige onzekerheid of gerede twijfel in de zin van de RJ 170. De vennootschap kon nog op eigen kracht aan haar verplichtingen voldoen. Er bestond dus geen verplichting om een continuïteitsparagraaf op te nemen in de jaarrekening.
- De directie heeft in de jaarrekening een (onverplichte) toelichting gegeven inzake de continuïteit.
- Nu er naar onze mening geen ernstige onzekerheid of gerede twijfel bestond over de continuïteit, hebben wij geoordeeld dat wij op basis van NVCOS 570 geen continuïteitsparagraaf en verwijzing in onze controleverklaring hoefden op te nemen.
Far East
3.Debiteuren
3.Conclusie
Achtergrond van de opdracht
Scope
- Ouderdom, betalingstermijn en inbaarheid debiteuren
- Orderportefeuille Lidl/Overigen
- Betalingstermijnen crediteuren en de mate van bestaande “stretch”
- Kosten, waaronder personeelskosten
- Achterstanden in fiscale verplichtingen
- Werkkapitaalbehoefte Lidl versus overige klanten
- Deutsche Bank bevoorschottingsmethodiek (factoring)
- Overige niet in de balans opgenomen verplichtingen met cash impact
Uitvoering
Conclusies opdracht 10-21 april 2015
- Duidelijk is zichtbaar dat de hogere omzet in Wi2015 leidt tot hogere liquiditeitskrapte einde jaar 2015 en betere liquiditeit eind 2016 (…)
- Resteert nettowinst van 0,7 mln prognose
Vervolgacties vanaf eind april 2015
Conclusies per begin juli 2015
“een stap terug te doen”en uit te gaan van een pessimistisch scenario voor 2016, van maximaal EUR 20 mln. omzet. Het management bereidt als gevolg daarvan direct een reorganisatie voor, met het volgende uitgangspunt: i) een ‘break-even’ omzet van EUR 15 mln. en ii) voldoende winstgevendheid bij EUR 20 mln, te weten EUR 800k. Dit zal moeten worden bereikt door een totaalbesparing van EUR 2.7 mln. die als volgt wordt verdeeld:
3.Het geschil
4.De beoordeling
Aansprakelijkheid op grond van artikel 2:248 BW
- facturen met dezelfde nummers, waarbij het bedrag in de administratie afweek van het bedrag bij de eindklant,
- facturen met dezelfde nummers, waarbij de geadresseerde in de administratie afweek van de geadresseerde in de aangetroffen facturen,
- facturen met een sterk afwijkende opmaak en afwijkende nummering ten opzichte van andere facturen, die ook niet terug te vinden waren in overzichten met openstaande posten die door [gedaagde] aan Deutsche Bank waren aangeleverd,
- facturen op naam van klanten die op basis van de administratie van Wansinger onbetaald zijn en door Deutsche Bank bevoorschot bleven, die onbekend blijken te zijn bij de betreffende klant, waarbij de klant andere facturen overlegt die bij Deutsche Bank niet bekend zijn,
- binnenkomende betalingen niet correct werden afgeboekt, waardoor de bevoorschotting te hoog bleef.
Ten slotte heeft [gedaagde] er ter zitting op gewezen dat hij steeds antwoord heeft gegeven op vragen van de curator en dat de curator vervolgens niet reageerde op de antwoorden. Als de curator van mening was dat de antwoorden van [gedaagde] niet toereikend waren, had hij [gedaagde] om nadere tekst en uitleg kunnen vragen. Dat is telkens niet gebeurd, aldus [gedaagde].
alleschuldeisers kan worden ingesteld (het betreft dan een zogenaamde Peeters/Gatzenvordering). Dat sprake is van een dergelijk collectief belang, is echter niet gesteld door de curator en is ook niet gebleken (en komt de rechtbank ook niet waarschijnlijk voor), reden waarom ook deze grondslag niet opgaat.
Gelet op deze conclusie laat de rechtbank de bij akte van 23 augustus 2023 door [gedaagde] nog opgeworpen verweren dat de curator ten aanzien van de gestelde schending van de norm van artikel 2:9 BW niet heeft voldaan aan de klachtplicht van artikel 6:89 BW en dat sprake is van rechtsverwerking verder onbesproken.
tegenover derdenhoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die zij daardoor hebben geleden. Hieruit volgt dat de curator deze vordering slechts kan instellen namens de gezamenlijke crediteuren. Dat heeft hij niet gedaan omdat niet is gesteld of gebleken dat alle schuldeisers zijn misleid en daardoor allemaal schade hebben geleden.
10.617,50(2,5 × tarief € 4.247,00)