ECLI:NL:RBNHO:2023:9662

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
10474165 BM VERZ 23-897 jb
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind op verzoek van betrokkene met zorg van de bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 september 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot opheffing van het bewind dat in 2010 was ingesteld over de goederen van de verzoeker. De verzoeker, geboren in 1978, heeft het verzoek ingediend omdat zij meent dat zij nu in een stabiele situatie verkeert en in staat is om haar financiën zelf te regelen. De bewindvoerder, KOA Kantoor voor Ondersteuning B.V., heeft echter bezwaar gemaakt tegen de opheffing van het bewind, omdat zij van mening is dat de verzoeker nog niet voldoende zelfredzaam is en dat er zorgen zijn over de financiële situatie van haar zoon, die nog steeds op haar adres staat ingeschreven.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2023 waren de verzoeker, haar partner en de bewindvoerder aanwezig. De verzoeker heeft toegelicht dat zij haar zoon in het verleden heeft willen helpen, maar dat hij financieel misbruik van haar heeft gemaakt. De kantonrechter heeft de argumenten van de bewindvoerder gehoord, maar is tot de conclusie gekomen dat de verzoeker de kans moet krijgen om haar financiën weer zelf te beheren. De kantonrechter heeft daarbij meegewogen dat de partner van de verzoeker een vaste baan heeft en dat de verzoeker al enige tijd maandgeld ontvangt, wat goed verloopt.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat het bewind met ingang van twee weken na de uitspraak wordt opgeheven. Tevens is vastgesteld dat de bewindvoerder een beloning van € 220,00 (exclusief btw) in rekening mag brengen voor de werkzaamheden betreffende de eindrekening en verantwoording. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 10474165 BM VERZ 23-897 jb
Uitspraakdatum: 27 september 2023

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
van wie de bewindvoerder is:
KOA Kantoor voor Ondersteuning B.V.,
gevestigd te Hoorn.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ter griffie ingekomen op 24 april 2023;
  • het verweer van de bewindvoerder, ingekomen op 12 mei 2023;
  • de reactie met bijlagen van verzoeker, ingekomen op 22 juni 2023.
Op 12 september 2023 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.
Daarbij waren aanwezig: verzoeker en haar partner en namens de bewindvoerder mw. F. Hasanic met een stagiair.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 27 september 2010 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren.
Verzoeker heeft daartoe aangevoerd dat zij nu een stabiele situatie heeft en zij weer in staat is zelf haar financiën te regelen. Zij onderhoudt zelf ook al contacten met instanties, zoals met het UWV.
Verzoeker heeft destijds bewind aangevraagd omdat zij stabiliteit voor haarzelf en haar kinderen wilde; zij had toen ook een schuld maar deze was niet problematisch.
Haar financiële situatie is in de afgelopen jaren tweemaal minder stabiel geweest in de periodes dat haar oudste zoon bij haar kwam wonen, omdat hij niet of niet tijdig meebetaalde aan de huishoudelijke kosten. Inmiddels woont hij zelfstandig en heeft hij een goede baan.
Verzoeker woont nu samen met haar partner en haar jongste kind en wil nu zelf haar zaken regelen.
De bewindvoerder acht opheffing van het bewind onverstandig. Zij is van mening dat verzoeker de problemen met haar zoon niet kon oplossen en dat haar zoon financieel misbruik van haar gemaakt heeft. Haar zoon staat nog steeds op verzoekers’ adres ingeschreven waardoor zij huurtoeslag misloopt. De bewindvoerder denkt dat verzoeker daarom is gaan samenwonen zodat zij maandelijks geen geld meer te kort komt omdat haar partner kostgeld betaalt. Bovendien heeft verzoeker nog geen zelfredzaamheidstraject doorlopen zodat de bewindvoerder haar zelfredzaamheid nog niet kan beoordelen.
Ondanks de zorgen van de bewindvoerder is de kantonrechter van oordeel dat het bewind opgeheven dient te worden.
Verzoeker heeft tegenover de kantonrechter duidelijk gemaakt dat zij als moeder haar zoon heeft willen helpen en hem niet op straat wil laten staan. Hij staat inderdaad nog bij haar ingeschreven omdat hij in een chaletpark woont en inschrijving op dat adres niet mogelijk is. Zij begrijpt nu wel dat zij hem wat strenger moet aanpakken in het geval hij weer bij haar op de stoep staat.
Daarnaast heeft de partner van verzoeker een vaste baan en zou zijn werkgever, die ook een vriend van hem is, verzoeker helpen als er iets met hem zou gebeuren.
Dit bij elkaar bezien én met de verklaring van de bewindvoerder dat verzoeker al heel lang maandgeld krijgt en dat dat goed verloopt, is de kantonrechter van oordeel dat verzoeker de kans moet krijgen om weer zelf haar financiën ter hand te nemen.
De beslissing luidt daarom als volgt.

beslissing

De kantonrechter:
  • heft op, met ingang van twee weken na heden, het bij beschikking van 27 september 2010 ingestelde bewind over de goederen toebehorende aan [verzoeker] ;
  • verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • stelt vast dat de beloning die de bewindvoerder eenmalig voor de werkzaamheden betreffende het opmaken van de eindrekening en verantwoording in rekening mag brengen (thans) € 220,00 (exclusief btw) bedraagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter