Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
- factuur 1366 d.d. 2 juli 2022 voor een bedrag van € 5.016,27;
- factuur 1367 d.d. 7 juli 2022 voor een bedrag van € 6.157,80 en
- factuur 1369 d.d. 15 juli 2022 voor een bedrag van € 4.377,10.
De facturen zien op gewerkte uren en geleverde materialen en de bedragen zijn inclusief btw.
3.De vordering
€ 10.534,90, met rente en kosten.
4.Het verweer en de tegenvordering
[gedaagde] betwist de juistheid van de facturen. [gedaagde] stelt hiertoe dat [eiser] te veel uren bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht en dat [gedaagde] niet alle in rekening gebrachte uren hoeft te betalen.
[eiser] is daarnaast tekortgeschoten in de uitvoering van de opgedragen werkzaamheden. Voor zover [eiser] het opgedragen werk heeft uitgevoerd, is dat deels gebrekkig gebeurd. Daarnaast heeft [eiser] bepaalde opgedragen werkzaamheden niet uitgevoerd.
Ondanks verzoek daartoe en ingebrekestelling weigert [eiser] de uitgevoerde werkzaamheden deugdelijk te verrichten. [gedaagde] beroept zich hierom als verweer tegen de gevorderde betaling op een opschortingsrecht.
Daarnaast heeft [gedaagde] schade geleden als gevolg van de tekortkoming van [eiser] . [eiser] is gehouden de door [gedaagde] geleden schade van ten minste € 3.727,86 aan [gedaagde] te vergoeden.
5.De beoordeling
[gedaagde] heeft nog gesteld dat partijen daarbij een maximum aantal te werken dagen/ uren zijn overeengekomen, maar deze afspraak is niet komen vast te staan. Volgens [gedaagde] zijn partijen overeengekomen dat [eiser] maximaal 10 werkbare dagen van maximaal 9 uur bij [gedaagde] in rekening zou mogen brengen. [eiser] betwist dat en een schriftelijk stuk, bijvoorbeeld een e-mail of een WhatsApp-bericht waar deze afspraak uit blijkt, is echter niet voorhanden.
Ter zitting heeft [gedaagde] desgevraagd verklaard dat de door hem gestelde urenafspraak enkel valt af te leiden uit het aantal dagen tussen de oorspronkelijke datum dat [eiser] met zijn werkzaamheden zou beginnen en het moment dat de door [gedaagde] ingeschakelde stukadoor aanvankelijk zou starten. Wat hier verder ook van zij, hieruit kan naar het oordeel van de kantonrechter op zichzelf de door [gedaagde] gestelde afspraak niet worden afgeleid. Ook overigens is niet gebleken niet dat partijen een fatale oplevertermijn of vaste prijs zijn overeengekomen.
Aldus is sprake van een tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming op regiebasis.
“Aanvulling op factuurnr. 1366 van 2-7-’22”. Dit is de versie die bij de dagvaarding in het geding is gebracht. Een andere versie vermeldt als aanhef:
“Rectificatie van factuurnr. 1366 van 2-7-’22”. Anders dan [gedaagde] meent, kan uit dit verschil op zichzelf nog niet de conclusie worden getrokken dat [eiser] bij het opstellen van deze factuur heeft gesjoemeld c.q. gefraudeerd. Hierbij weegt mee dat het om handgeschreven facturen gaat. De kantonrechter zal de factuur daarom wel inhoudelijk beoordelen.
Dit alles brengt naar het oordeel van de kantonrechter mee dat [eiser] ter zake de overige op factuur 1369 voorkomende en door [gedaagde] betwiste posten meer had moeten stellen of onderbouwen dan hij heeft gedaan. Onder de gegeven omstandigheden lag het op de weg van [eiser] om per post de juistheid van deze factuur te onderbouwen. Dit heeft [eiser] niet gedaan en in zoverre heeft hij zijn vordering onvoldoende onderbouwd.
de vordering en de tegenvordering