In deze zaak vordert een verhuurder van een bedrijfsruimte dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een huurachterstand en schadevergoeding, omdat in het gehuurde een hennepkwekerij is aangetroffen. De gedaagde betwist dat hij een huurovereenkomst heeft gesloten met de verhuurder. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde wel als huurder moet worden aangemerkt, op basis van de feiten en omstandigheden. De verhuurder heeft huurbetalingen ontvangen van de rekening van de gedaagde, en er zijn aanwijzingen dat de gedaagde betrokken was bij de hennepteelt. De kantonrechter wijst de vordering van de verhuurder grotendeels toe, met uitzondering van enkele posten die niet voldoende onderbouwd zijn. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, boetes, kosten van Liander, herstelkosten en juridische kosten, in totaal € 83.614,48, vermeerderd met wettelijke rente.