ECLI:NL:RBNHO:2023:9581

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
10544346 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Hierop heeft betrokkene zich gewend tot de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 19 juli 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de gedraging, het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat, voldoende was komen vast te staan. Betrokkene had aangevoerd dat hij de telefoon enkel vasthield om een spraakbericht te versturen en dat hij financiële problemen had om de boete te betalen.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was om deze te matigen. De hoogte van de boete is wettelijk vastgelegd en kan alleen in uitzonderlijke gevallen worden aangepast. De financiële omstandigheden van betrokkene gaven de kantonrechter geen reden om van deze regel af te wijken. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard, waarmee de beslissing van de officier van justitie werd bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10544346 \ WM VERZ 23-411
CJIB-nummer : 247458576
Uitspraakdatum : 19 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij alleen de telefoon vasthield om een spraak bericht te sturen. Betrokkene heeft onvoldoende financiële middelen om de boete te betalen en verzoekt de kantonrechter om hier rekening mee te houden.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
Betrokkene heeft de gedraging erkend zodat deze is komen vast te staan. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. De hoogte van de boete is wettelijk vastgelegd en daar kan alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden van worden afgeweken. De door betrokkene aangevoerde financiële omstandigheden geven de kantonrechter ook geen aanleiding om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: