ECLI:NL:RBNHO:2023:9576

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
10544328 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat betrokkene als bestuurder van een voertuig een mobiel elektronisch apparaat vasthield tijdens het rijden. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 19 juli 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, was het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene betwistte de overtreding en voerde aan dat er geen fysiek bewijs was van de overtreding, en dat er geen staandehouding had plaatsgevonden. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde echter de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende grond bood voor het oordeel dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was geweest. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd aan de kentekenhouder, en dat er geen aanleiding was om de boete te matigen. Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10544328 \ WM VERZ 23-409
CJIB-nummer : 246875072
Uitspraakdatum : 19 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat er geen fysiek bewijs is van de overtreding. Er heeft ook geen staandehouding plaatsgevonden.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
Relevant is of artikel 5 van de WAHV is geschonden. De verbalisant heeft verklaard dat de reden dat geen staandehouding heeft plaatsgevonden de volgende was: “
(…) Reden geen staandehouding: niet mogelijk in verband met gevaarsetting onopvallend voertuig niet voorzien van transparant (…)”. De kantonrechter begrijpt hieruit dat de verbalisant geen middelen zoals een stoptransparant of optische- en geluidssignalen voorhanden had. Aangezien sprake is van een onopvallend voertuig is verder niet relevant of dit een dienstvoertuig of privévoertuig is geweest. De verbalisant heeft voorts verklaard dat het voertuig op de snelweg met een snelheid van 100 km/u reed. Het is naar het oordeel van de kantonrechter in het algemeen niet mogelijk om – op een veilige en verantwoorde wijze –rijdend in een onopvallend voertuig zonder stopmiddelen de aandacht van de bestuurder van een ander voertuig te trekken en tot stoppen te brengen en dit is daarom geen reële mogelijkheid. Aldus biedt de verklaring van de verbalisant voldoende grond voor het oordeel dat zich in het onderhavige geval geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
Op basis van de gegevens in het dossier kan worden vastgesteld dat de gedraging begaan is met het voertuig. De ambtenaar heeft namelijk blijkens het zaakoverzicht het volgende waargenomen: “
(…)Ik zag namelijk dat ik zag dat de bestuurder van de bovengenoemde personenauto een mobiele telefoon vasthield in zijn rechterhand tijdens het rijden en naar het scherm keek. Ik heb deze waarnemingen gedaan door het genoemde voertuig langzaam in te halen, waarbij ik 3 seconden duidelijke en onbelemmerd in het voertuig kon kijken
(…)”. Wat betrokkene heeft aangevoerd, hetgeen in de kern neerkomt op een loutere ontkenning een mobiele elektronisch apparaat te hebben vastgehouden tijdens het rijden, geeft de kantonrechter geen aanleiding tot twijfel aan de verklaring van de ambtenaar.
Betrokkene heeft verzocht om bewijs van de gedraging in de vorm van een foto. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de gedraging visueel is geconstateerd. Van de gedraging is geen foto gemaakt. Het is niet noodzakelijk dat een gedraging door middel van fotoapparatuur wordt vastgelegd. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: