In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene als bestuurder van een voertuig een mobiel elektronisch apparaat zou hebben vastgehouden tijdens het rijden. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 19 juli 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie het standpunt gehandhaafd dat de boete terecht was opgelegd, terwijl betrokkene ontkende de telefoon vast te hebben gehouden. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant, die stelde dat hij betrokkene met de telefoon in haar hand had gezien, kritisch beoordeeld. De kantonrechter concludeerde dat de verklaring van de verbalisant niet eenduidig was en dat er twijfels bestonden over de gedraging van betrokkene. Gezien het consistente verweer van betrokkene en de onduidelijkheid in de verklaring van de verbalisant, heeft de kantonrechter besloten dat betrokkene het voordeel van de twijfel krijgt. Hierdoor is de boete ten onrechte opgelegd en is het beroep gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd.