Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1]2. [gedaagde 2]
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…)3.1Deze overeenkomst is aangegaan op 17-02-2021 en loopt tot en met 15-02-2023.(…)3.4De huurovereenkomst eindigt na ommekomst van de in artikel 3.1 genoemde periode, indien de in artikel 3.1 genoemde bepaalde termijn korter is dan of gelijk is aan twee (2) jaren in geval van zelfstandige woonruimte vijf (5) jaren in het geval van onzelfstandige woonruimte en de verhuurder de huurder tijdig, overeenkomstig art. 18.2 van de algemene bepalingen, informeert over de dag waarop de huurovereenkomst eindigt. Indien de verhuurder de huurder niet of niet tijdig informeert en de in art. 3.1 genoemde periode verstrijkt, loopt de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd door.
(…)18.2 Een huurovereenkomst aangegaan voor een bepaalde termijn, die korter is dan of gelijk aan twee jaren (in het geval van een zelfstandige woonruimte), respectievelijk vijf jaren (in het geval van onzelfstandige woonruimte), eindigt niet door opzegging maar door mededeling, die dient te geschieden per aangetekende brief, inhoudende dat de huurovereenkomst eindigt op de in de huurovereenkomst genoemde bepaalde termijn. Deze mededeling dient door verhuurder te zijn gedaan niet later dan één maand voor het verstrijken van de in die huurovereenkomst bepaalde termijn en niet eerder dan drie maanden voor het verstrijken van die termijn.
(…)Aan:[gedaagde 1](…)Geachte mevrouw [gedaagde 1]Sinds 17-02-2021 huurt [gedaagde 2] en [gedaagde 1] bij mij een woning aan de [adres] in [plaats]. Zoals u weet is deze overeenkomst opgesteld voor een vaste periode van 2 jaar en wordt deze niet verlengd.
3.De vordering
I. de woonruimte staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, met alle zich daarin bevindende personen en (roerende) zaken, voor zover deze niet het eigendom van [eiser] zijn, te verlaten en te ontruimen en aldus ontruimd en verlaten te houden met overhandiging der sleutels en algehele beschikking van [eiser] te stellen, met machtiging van [eiser] om die ontruiming, indien [gedaagde 1] en [gedaagde 2] daarmee in gebreke zou blijven, zelf te doen bewerkstelligen, zo nodig met behulp van de sterke arm der justitie en politie en op kosten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2];
II. om aan [eiser] te betalen de som van € 1.300,00 voor iedere maand of gedeelte van de maand dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] het gehuurde na 15 augustus 2023 in gebruik houden vermeerderd met de wettelijke (handels)rente;
III. in de proceskosten inclusief de nakosten.
4.Het verweer
[gedaagde 2] heeft nooit een mededeling tot beëindiging van de huurovereenkomst ontvangen. Omdat zowel [gedaagde 2] als [gedaagde 1] een aanzegging hadden moeten ontvangen, is de huurovereenkomst voor bepaalde tijd niet beëindigd en loopt de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd door. Gelet hierop hoeven [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de woning niet te ontruimen.