Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
van de zijde van De Boskant:- een schriftelijke reactie op de incidentele vordering van [gedaagde] , tevens akte vermeerdering van eis;
van de zijde van [gedaagde] :- een akte overlegging producties.
2.De feiten
3.De vordering
(i) betaling van een bedrag van € 5.094,91, te vermeerderen met rente en kosten;
(ii) ontruiming van de gehuurde kavel/ staanplaats;
en bij gebreke van tijdige ontruiming:
(iii) vergoeding van de ontruimingskosten van € 3.212,55.
4.De tegenvordering
in de hoofdzaak
5.De beoordeling
de jaren 2014 tot en met 2017Voor zover de vordering ziet op de periode vanaf 2014 tot en met 2017 heeft [gedaagde] zich op het standpunt gesteld dat de vordering is verjaard. Omdat De Boskant hierop niet inhoudelijk heeft gereageerd, slaagt dit verjaringsverweer. In zoverre ligt de vordering voor afwijzing gereed.
het jaar 2022
Hoewel de huurovereenkomst voortduurde tot en met mei 2022 is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] over de laatste maand geen betaling verschuldigd is. [gedaagde] heeft tegen de verschuldigdheid hiervan ingebracht dat het feitelijk gebruik van het gehuurde vanaf 1 mei 2022 onmogelijk was gemaakt door De Boskant, doordat laatstgenoemde de levering van de nutsvoorzieningen had gestaakt. De Boskant heeft dit niet weersproken.
in de hoofdzaak