Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
In dit testament heeft zij, voor zover van belang:
(i) [verzoeker] voor ¼ deel tot erfgenaam benoemd;
(ii) [verweerder] voor ½ deel tot erfgenaam benoemd;
(iii) enkele in het testament genoemde “goede doelen” gezamenlijk voor ¼ deel tot erfgenaam benoemd;
(iv) [verweerder] benoemd tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder.
“Tijdens een gesprek dat ik vanmorgen had met de her [verweerder] toonde hij mij het bewijs dat hij bij de Rechtbank de nalatenschap van uw moeder beneficiair had aanvaard en verklaarde hij zijn mogelijk benoeming tot executeur testamentair niet te aanvaarden.”
“
Ik zit nog na te denken over ma haar nalatenschap, het bedrag dat jij aan schenkingen hebt gehad is bij mij bijzonder onrechtvaardig binnen gekomen en staat in schril contrast tot de schenking die ik heb gehad. En komt ook niet overeen met wat onze ouders wilden, alles door “midden”. Graag hoor ik van je of je daar nog iets aan wilt doen?Om het bedrag van onze delen te verhogen zouden we de goede doelen kunnen laten vallen, graag hoor ik van je dat wilt en of dat tot de mogelijk behoort.”
3.Het verzoek
4.De beoordeling
In de wet is bepaald dat op grond van een gewichtige reden een erfgenaam het ontslag van een executeur kan verzoeken [2] . Hieruit volgt logischerwijs dat als
bij voorbaatal sprake is van een dergelijke gewichtige reden, dit aan de benoeming door de kantonrechter van [verzoeker] als executeur in de weg staat. Naar het oordeel van de kantonrechter staat een dergelijke gewichtige reden in dit geval in de weg aan de door [verzoeker] gewenste benoeming tot executeur.
De kantonrechter stelt vast dat de verhoudingen tussen partijen grondig zijn verstoord en dat er tussen hen sprake is van wederzijds ernstig en fundamenteel wantrouwen. Al jarenlang leven zij op gespannen voet met elkaar. Voor de beoordeling van het verzoek is voorts met name relevant dat [verzoeker] uit onvrede over het aan hem in het testament toebedeelde erfdeel op 1 november 2021 per e-mail heeft voorgesteld om “de goede doelen te laten vallen”, dit om zijn verkrijging uit de nalatenschap van de erflaatster te vergroten ten koste van de in het testament tot mede-erfgenaam benoemde goede doelen instanties.
Uit het boedelregister blijkt dat partijen de nalatenschap van hun moeder beneficiair hebben aanvaard. Bij gebrek aan een executeur die een ruimschoots verklaring heeft afgelegd [3] , brengt dit mee dat partijen gezamenlijk met de overige erfgenamen vereffenaar zijn van deze nalatenschap en dat zij allen deze nalatenschap op de in de wet bepaalde wijze dienen te vereffenen. Onderdeel van deze vereffening is het neerleggen van een boedelbeschrijving op het kantoor van de boedelnotaris of, als deze er niet is, ter griffie van de kantonrechter. Of partijen deze verplichting en de overige op hen als vereffenaar rustende verplichtingen al zijn nagekomen, kan de kantonrechter niet beoordelen en valt buiten het bestek van deze procedure.
Voor zover dit alles nog niet is gebeurd, moet dat alsnog.