In deze zaak heeft de vrouw verzocht om een door de man te betalen kinderbijdrage voor haar minderjarige kinderen, die geen juridische vader hebben. De vrouw stelt dat de man de verwekker van de kinderen is, wat de man niet heeft weersproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man op grond van artikel 1:394 BW onderhoudsplichtig is jegens de kinderen. De vrouw heeft een bijdrage van € 625 per maand verzocht, gebaseerd op een geschat inkomen van de man van € 2.500 netto per maand. De man heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw.
De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw toegewezen, aangezien het verzoek niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de kinderbijdrage jaarlijks van rechtswege zal worden gewijzigd met het wettelijk vast te stellen indexeringspercentage. Daarnaast is er een zitting bepaald voor de behandeling van het verzoek van de vrouw met betrekking tot de omgangsregeling tussen de man en de kinderen, aangezien er geen verweertermijn kan worden gesteld en geen verplichte procesvertegenwoordiging geldt.
De beschikking is gegeven door mr. A.L. Diender en is op 7 februari 2023 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.