Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.De verdere beoordeling
De GI wil waken voor parentificatie en voorkomen dat [de minderjarige] zich verantwoordelijk voelt voor het welzijn van haar moeder. Hoewel de moeder weet dat zij [de minderjarige] niet kan opvoeden, houdt ze toch die wens.
Zij zit op haar plek in het pleeggezin. Toch zou zij het liefst terug willen naar haar moeder. Het gaat beter met haar moeder dan een paar jaar geleden, maar [de minderjarige] ziet dat het nog niet zó goed gaat dat zij weer bij haar zou kunnen wonen. Haar moeder weet wel dat [de minderjarige] niet bij haar zou komen als de moeder zou zeggen dat dat moet.
Zij ziet dat het goed gaat met [de minderjarige] en staat achter de plaatsing in het pleeggezin.
Zij is het er echter niet mee eens dat is besloten dat [de minderjarige] tot haar achttiende niet bij haar kan wonen. Ook vindt de moeder het belangrijk dat haar dochter naar haar toe kan komen op de momenten dat [de minderjarige] dat zelf wil.
Daarmee zijn (verlenging van) de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing de maatregelen die thans het meest bijdragen aan een goede ontwikkeling van [de minderjarige] .
4.De beslissing
op schrift gesteld op 11 september 2023.