Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade.
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 200.000,- ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
[vader] , [moeder] , [broer] en [vriendin]hebben ieder een vordering tot vergoeding van immateriële schade in de vorm van affectieschade ingediend, die zij als gevolg van het tenlastegelegde zouden hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
10 (tien) jaar.
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 100.000,00 (honderdduizend euro), als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
9 september 2021tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 100.000,00 (honderdduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
365 (driehonderdvijfenzestig) dagengijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
9 september 2021tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
[vader]niet-ontvankelijk in de vordering.
[moeder]niet-ontvankelijk in de vordering.
[broer]niet-ontvankelijk in de vordering.
[vriendin]niet-ontvankelijk in de vordering.