ECLI:NL:RBNHO:2023:9241

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
10521471 \ WM VERZ 23-376
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake boete voor niet-verzekeren bromfiets

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een bromfiets. De officier van justitie verklaarde het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 14 juli 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter oordeelde dat de termijnoverschrijding bij de officier van justitie verschoonbaar was, gezien de persoonlijke omstandigheden van betrokkene en de tijd van het jaar. Hierdoor verklaarde de kantonrechter het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigde deze beslissing. Vervolgens beoordeelde de kantonrechter of de boete terecht was opgelegd. De gedraging was vastgesteld, aangezien de bromfiets op de betreffende datum niet verzekerd was. De kantonrechter benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van betrokkene was om op de hoogte te zijn van de verplichtingen die verbonden zijn aan de tenaamstelling van een kenteken.

Gezien de persoonlijke omstandigheden van betrokkene en het feit dat de bromfiets niet op de weg was geweest, besloot de kantonrechter de boete te matigen tot € 185,00. De uitspraak houdt in dat de kantonrechter het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaarde, de beslissing vernietigde, en het beroep tegen de boete gedeeltelijk gegrond verklaarde, met een aanpassing van het boetebedrag. Tevens werd bepaald dat de officier van justitie het teveel betaalde bedrag aan betrokkene moest terugbetalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10521471 \ WM VERZ 23-376
CJIB-nummer : 245555580
Uitspraakdatum : 26 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De termijnoverschrijding bij de officier van justitie acht de kantonrechter, gelet op de tijd van het jaar en de aangevoerde persoonlijke omstandigheden van betrokkene, verschoonbaar. Dat betekent dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd.
Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd, moet de kantonrechter beoordelen of de boete terecht is opgelegd.
De kantonrechter overweegt dat de gedraging vast staat, omdat de bromfiets op de genoemde datum inderdaad niet verzekerd is geweest. Dat betekent dat een boete kon worden opgelegd. Het is aan betrokkene om zich op de hoogte te stellen van de verplichtingen die zijn verbonden aan de tenaamstelling van een kenteken. Dat betrokkene niet aan deze verplichting heeft voldaan, komt voor haar rekening en risico. Het is betrokkene haar eigen verantwoordelijkheid om als kentekenhouder de bromfiets tijdig te schorsen. Gebleken is dat betrokkene het kenteken per 3 januari 2022 alsnog heeft laten schorsen.
De kantonrechter ziet vanwege de door betrokkene aangevoerde persoonlijke omstandigheden en gelet op het feit dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de bromfiets niet op de weg is geweest, wel aanleiding om de boete te matigen. De boete zal worden gematigd tot de helft.
Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beschikking waarbij de boete is opgelegd, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 185,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: