ECLI:NL:RBNHO:2023:9237

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
10406576 \ WM VERZ 23-186
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete voor doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan betrokkene voor het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de boete, maar was niet verschenen op de zitting. De vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak inhoudelijk behandeld en vastgesteld dat de verkeersboete terecht was opgelegd. De verbalisant had verklaard dat hij direct zicht had op het verkeerslicht en dat dit ongeveer 5 seconden op rood stond toen betrokkene het licht negeerde. Betrokkene heeft onvoldoende feiten aangedragen om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen.

Desondanks was de kantonrechter van mening dat de verhoging van de boete met € 125,00 onterecht was. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de boete gematigd tot € 250,00, met handhaving van de administratiekosten van € 9,00. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10406576 \ WM VERZ 23-186
CJIB-nummer : 247429703
Uitspraakdatum : 14 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

De verkeersboete en het beroep

Aan betrokkene is verkeersboete opgelegd voor doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de boete. Het beroep is behandeld op de zitting van 14 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. Er is op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter heeft ter zitting de zekerheidstelling op nihil bepaald, zodat is toegekomen aan de inhoudelijke behandeling van de zaak.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft verklaard dat hij direct zicht had op het verkeerslicht en zag dat deze ongeveer 5,00 seconden op rood stond op het moment dat betrokkene dit licht negeerde en zijn weg vervolgde. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter is echter met de vertegenwoordiger van de officier van justitie van oordeel dat ten onrechte een verhoging van € 125,00 is opgelegd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 250,00 (met handhaving van de administratiekosten ad € 9,00);
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: